In deze zaak heeft Airhelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hongkong, een vordering ingesteld tegen American Airlines INC., gevestigd in Wilmington, Delaware, Verenigde Staten, vanwege een vertraging van meer dan drie uur van een vlucht. De passagier had een vervoersovereenkomst gesloten met British Airways, waarbij American Airlines verantwoordelijk was voor het vervoer van Schiphol naar Philadelphia en verder naar San Diego op 24 december 2017. De passagier arriveerde met aanzienlijke vertraging op de eindbestemming en heeft zijn vordering overgedragen aan Airhelp, die compensatie heeft gevorderd op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004.
American Airlines heeft de vordering betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk onverwacht sterke tegenwind, waardoor de gezagvoerder genoodzaakt was om uit te wijken naar een alternatieve luchthaven voor extra brandstof. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat American Airlines in beginsel gehouden is tot compensatie, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat American Airlines voldoende heeft aangetoond dat de vertraging het gevolg was van weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht verhinderden. De beslissing van de gezagvoerder om uit te wijken naar Bangor, Maine, werd als redelijk beschouwd, gezien de omstandigheden. De vordering van Airhelp is afgewezen, en Airhelp is veroordeeld in de proceskosten.