6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sancties die aan verdachte moeten worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] . Hij heeft haar daarbij meermalen met een hard voorwerp op haar hoofd geslagen en haar keel dichtgeknepen, terwijl hij haar in bedwang hield in de laadruimte van zijn auto. [slachtoffer] heeft tijdens het wurgen gevoeld dat zij het bewustzijn dreigde te verliezen en gedacht dat zij het niet zou overleven. Door aldus de handelen heeft verdachte vergaande inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en een voor haar zeer bedreigende situatie doen ontstaan. Dat [slachtoffer] hier nog dagelijks de gevolgen van ondervindt, is ter terechtzitting op indringende wijze onder woorden gebracht.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 27 augustus 2019, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 27 april 2019 van [reclasseringswerker] , als reclasseringswerker verbonden aan LdH Amsterdam.
- het over de verdachte uitgebrachte psychologisch onderzoek gedateerd 26 maart 2019 van J. Yntema, GZ-psycholoog.
Het psychiatrisch rapport van P.C. ten Holt en R.A. Graaff, gedateerd 10 april 2019, houdt onder meer het volgende in:
Ten tijde van het onderzoek zijn er geen kenmerken van een psychiatrische stoornis in engere zin. Door mederapporteur is zwakbegaafdheid (gemiddelde IQ-score van 71)
vastgesteld. Tevens is geconcludeerd dat er sprake is van een stoornis in het gebruik van
middelen, met langdurig cannabisgebruik en aanwijzingen voor overmatig alcoholgebruik. De zwakbegaafdheid kan gezien worden als een langdurig bestaande beperking. Op de dag van en de dagen voorafgaand aan het plegen van het ten laste gelegde had betrokkene mogelijk cocaïne gebruikt. Van cocaïne is bekend dat dit kan leiden tot impulsiviteit, hypervigilantie en achterdocht. Of dit bij betrokkene aan de hand was is niet met zekerheid te zeggen.
De zwakbegaafdheid, die aanleiding geeft tot mogelijk verhoogde beïnvloedbaarheid en verminderd begrip, overzicht en oordeelsvermogen kan een reden vormen om te overwegen het ten laste gelegde in licht verminderde aan betrokkene toe te rekenen. De zwakbegaafdheid kan aanleiding geven tot een versterkte beïnvloedbaarheid en tot
een verminderd begrip, overzicht en oordeelsvermogen. Oplossings- en copingvaardigheden kunnen hierdoor worden beperkt. In welke mate hiervan sprake is geweest, is bij het onderzoek onvoldoende vast te stellen. De zwakbegaafdheid kan in de periode voorafgaande aan het ten laste gelegde hebben bijgedragen aan het toenemen van problemen op vrijwel alle leefgebieden. Er waren problemen op het gebied van huisvesting, financiën, dagbesteding, netwerk en relaties. Mede gezien de recente migratie is er een gering steunend netwerk.
Betrokkene is vriendelijk en meegaand. Hij heeft een schoolopleiding gedaan en heeft
enige tijd gewerkt in Curaçao. Betrokkene is bereid mee te werken aan een reclasseringstoezicht en hulpverlening, toont levensdoelen en een constructieve attitude in de
omgang met autoriteiten.
De zwakbegaafdheid in combinatie met een beperkt steunsysteem in Nederland bemoeilijken het omgaan met complexe leefomstandigheden, waarbij hij geen vaste huisvesting, geen stabiele bron van inkomsten en geen vaste dagbesteding heeft. Migratiegerelateerde problemen vormen daarbij complicerende factoren. Tevens is er een verslavingsgevoeligheid.
Begeleiding gericht op versterken van het functioneren op de verschillende leefgebieden zoals wonen, financiën, dagbesteding en relaties, kan bijdragen aan het stabiliseren van zijn bestaan en voorkomen van afglijden in middelengebruik.
Ondergetekenden adviseren te overwegen, ondanks een onvolledige delictanalyse en
risico-inschatting, een reclasseringscontact op te leggen met bijzondere voorwaarden
teneinde toezicht te kunnen houden en betrokkene begeleiding te bieden bij het op-
bouwen van een voldoende stabiel bestaan en voorkomen van afglijden in middelen-
gebruik.
Met de conclusie van dit rapport kan de rechtbank zich verenigen. In lijn met de bevindingen in het rapport zal de rechtbank het bewezen verklaarde in licht verminderde mate aan verdachte toerekenen.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat een gedeelte daarvan vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
Daarnaast acht de rechtbank verplicht contact met de reclassering noodzakelijk. Een voorwaarde van die strekking zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Voorts acht de rechtbank een contactverbod met [slachtoffer] wenselijk. Een dergelijk verbod zal als bijzondere voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden. Anders dan de officier van justitie, ziet de rechtbank geen aanleiding om het contactverbod op te leggen in de vorm van een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van art. 38v Sr. Een dergelijke maatregel, die dient ter beveiliging van de maatschappij of ter voorkoming van strafbare feiten, is naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval niet aangewezen, gelet op de persoon van verdachte en het feit dat hij niet eerder is veroordeeld.
Verder ziet de rechtbank geen aanleiding om verdachte een locatieverbod op te leggen aangezien blijkens het reclasseringsadvies het recidiverisico niet zozeer ziet op [slachtoffer] , maar veeleer in algemene zin bestaat. De rechtbank acht het, gelet op de omstandigheden van het geval en de persoon van verdachte, evenmin aangewezen te bevelen dat de op te leggen bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zijn.
7. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven auto, zijnde een Volkswagen Caddy, dient te worden teruggegeven aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat het onder verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven geldbedrag van € 200,-, dient te worden teruggegeven aan [slachtoffer] , aangezien zij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.