Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
"Er blijkt sprake te zijn van zowel een arbeidsconflict als arbeidsongeschiktheid ten gevolge van medische klachten die deels samenhangen met de werksituatie.
Betrokkene is beperkt op het gebied van persoonlijk en sociaal functioneren en energie.
Er zijn op dit moment geen mogelijkheden voor werkhervatting.
Naast bovengenoemd medisch oordeel geef ik partijen het advies om over het probleem in gesprek te gaan. Er is geen medische reden waarom een dergelijk gesprek niet op korte termijn zou kunnen plaatsvinden.Ik heb van partijen begrepen dat er nog geen fundamenteel gesprek is geweest over de problematiek. Het ligt voor de hand eerst gezamenlijk als werknemer en werkgever te gaan overleggen. Dit eventueel met iemand anders uit uw bedrijf, die het vertrouwen van beiden geniet.”
Gesprek op 21 december 2018:
“(…)
In principe wilt u de beëindigingsovereenkomst niet tekenen zoals hij er nu ligt. Ook verteld hij wat de Arbo arts in een rapport van 14-12-2018 heeft geadviseerd. En dat advies is dat beide partijen met elkaar in gesprek gaan over het probleem. Daarom zitten we nu bij elkaar. (…) De heer [naam accountant] verteld dat we nu weer bij elkaar zijn om te kijken of er een oplossing is voor dit probleem, en kan komen. Vraagt aan dhr. [verweerder] hoe hij dit ziet en of hij daar een mening over heeft qua of er hier een oplossing voor gevonden kan worden. Het antwoord van dhr. [verweerder] is dat hij mentaal ziek is en geen oplossing heeft en pas kan denken als hij weer goed is.
(…)
Dhr. [naam accountant] vraagt aan dhr.R. [verweerder] , stel dat dit conflict opgelost wordt door de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, zult u dan ook wat rust hierin zou kunnen vinden en dan verder kan in zijn herstel en zijn carrière qua werk? Dhr. [verweerder] antwoordt met nee. Dhr. [naam accountant] : U ziet dus geen enkele oplossing? Dhr. [verweerder] zegt hier neer op en zegt dat hij ziek is en pas kan denken en een besluit kan nemen als hij weer beter is.
Dhr. [verweerder] zegt dat het niet alleen hierdoor komt, ik had toen was ik ook ziek.
(…)
Het antwoordt van dhr. [verweerder] is dat hij ziek is en pas kan denken en een besluit kan nemen als hij weer beter is. Ik ben erg ziek en dat kunnen we de Arbo vragen.
(…)
Dhr. [naam accountant] geeft aan dat we het daar de 26-11-2018 over gehad hebben, en dat het geen zin heeft om hier weer over te beginnen.
hij legt dhr. [verweerder] ook uit dat als we naar de kantonrechter gaan hij ook kans heeft dat hij geen recht op de transitievergoeding heeft en geen WW uitkering krijgt. En door het tekenen van deze overeenkomst dhr. [verweerder] wel deze garantie heeft.
(…)”
“(…)
[naam accountant] : (…) Dus ja onze vraag is. Hoe staat u in dit hele verhaal van en de beëindigingsovereenkomst en het arbeidsconflict wat op dit moment speelt. Hoe staat u daarin? Heeft u een voorstel heeft u een idee over de toekomst hier bij Bomach?
[naam accountant] : Ja maar 1 week is niet de periode waarin we nu praten. We praten nu over maandag 26 november en we zitten nu op 28 december. We zijn nu bijna 5 weken verder.
[verweerder] : ja ik was toen ook ziek.
(…)
: Ik heb twee keer ruzie gemaakt. Jij hebt gemaakt, want ik was op 1 werk. En jij zei laat maar die, kom maar naar die en toen hij weet ik gebruik medicijnen. (…)
(…)
[naam accountant] : (…) Het gaat erom dat wij verder willen met dat arbeidsconflict om dat op te lossen. (…) Het gesprek is om aan te geven, hoe ziet u het verder om hier nog te kunnen werken, ooit. Als er zo’n situatie is.
(…)
[naam accountant] : Dat is prima. Dat is niet het probleem. Maar het eerste gesprek was die maandag, toen hebben jullie 20 minuten tegen elkaar gepraat waarbij nou ja eigenlijk alleen maar, u had een mening en de werkgever had een mening. Het kwam totaal niet overeen. Toen heb ik het gesprek onderbroken, omdat ik dacht als we nu nog verder gaan, dan staan we straks tegenover elkaar te schreeuwen, dat heeft niet zoveel nut. Toen heb ik geprobeerd uit te leggen, dit is de situatie. De werkgever zou graag willen dat we een einde maken aan de arbeidsovereenkomst. Toen zei u, oké, als de werkgever mij wil ontslaan, dan wil ik dat volgens de wettelijke regels. (…) Dinsdag krijgt u die overeenkomst mee en woensdag meldt u zich ziek. Zo zijn de feiten.
[verweerder] : Ja ik was ziek, ik wordt nog zieker door die die die, tuurlijk.
(…)
: Ja ik ga meewerken. (…) ik ga niet tekenen. Wat is jou oplossing. ik luister naar u.
[verweerder] : Dat is geen oplossing. Dat is jullie oplossing!
(…)
Schoonzoon: Hij wil meewerken aan alle oplossingen. Alleen is hij mentaal niet helemaal in orde om bepaalde beslissingen te nemen. Dat is eigenlijk wat hij wilt zeggen.
(…)”
“(…) Op grond van de informatie in het dossier en de ontvangen medische informatie is het voor mij duidelijk dat er vanaf de ziekmelding op 28-11-2018 sprake is van arbeidsongeschiktheid door ziekte. Het ontstane conflict op het werk, dat in korte tijd is geëscaleerd, heeft de heer [verweerder] sterk uit zijn balans gehaald. Er is vanaf aanvang sprake van een redelijk acute en sterke toename van gezondheidsklachten en beperkingen. Een groot deel van deze gezondheidsklachten hebben de heer [verweerder] eerder belemmerd in zijn functioneren gedurende de arbeidsongeschiktheidsperiode van 5-12-2017 tot 1-10-2018. Aan het einde van die periode heeft hij de eigen werkzaamheden - ondanks de nog bestaande gezondheidsklachten - gedeeltelijk hervat en stapsgewijs uitgebreid naar volledig. Op 1-10-2018 was er geen twijfel aan de duurzaamheid voor het uitvoeren van het eigen werk, ook al was de heer [verweerder] niet geheel klachtenvrij en werd de behandeling voortgezet. (…) Vanaf 28-3-2019 begint hij met een intensieve wekelijkse behandeling/begeleiding door een professionele hulpverlener. (…)
AdviesDe heer [verweerder] is momenteel nog sterk verminderd belastbaar voor eigen of passend werk vanwege sterke beperkingen in het persoonlijk en sociaal functioneren. Er zijn verschillende mogelijkheden om uit de ontstane situatie te kunnen komen en de verminderde belastbaarheid voor werk te herstellen:
1. De overeengekomen keuze uit de mediation kan gevolgd worden. (…)
begeleiding afwachten. (…)
3. Er kan voor gekozen worden om gezamenlijk te streven naar een juridische oplossing. (…)
heeft op 6 mei 2019 het volgende aan Bomach bericht:
3.Het verzoek
21 november 2018 zonder goede reden tegen [naam 1] tekeer is gegaan, is voor Bomach niet acceptabel. [verweerder] wil niet inzien dat hij fout heeft gehandeld en heeft daarna ook niet zijn excuses aangeboden, waardoor de sfeer in het kleine bedrijf onprettig was. [verweerder] zei tijdens het gesprek op 26 november 2018 dat hij niets fout had gedaan. Dat [verweerder] niet kon inzien dat zijn gedrag niet door de beugel kon en de schuld bij Bomach legt, was voor Bomach reden om een beëindiging van de arbeidsovereenkomst voor te stellen. Er hebben drie onderlinge gesprekken en drie mediationgesprekken plaatsgevonden, maar die hebben er niet toe geleid dat partijen weer tot elkaar zijn gekomen. Na deze gesprekken hebben partijen een vaststellingsovereenkomst gesloten. Naar aanleiding van het advies van de bedrijfsarts van
4 april 2019 heeft Bomach aan de bedrijfsarts laten weten dat haar voorkeur naar de derde optie uitgaat. De bedrijfsarts zou dit bespreken met [verweerder] . Op dat moment was Bomach nog bereid te wachten op het herstel van [verweerder] alvorens de arbeidsovereenkomst te gaan beëindigen en zich in te spannen voor een re-integratie in het tweede spoor. Na de leugens van [verweerder] over zijn vakantie in Dubai in de periode van 1 tot en met 7 mei 2019 kan van Bomach echter niet meer worden gevergd de arbeidsovereenkomst nog langer te laten voortduren. [verweerder] heeft gelogen over het feit dat hij zijn telefoon niet heeft meegenomen, dat hij bij zijn dochter thuis was en dat zijn dochter in Dubai woont en daar voor hem zou zorgen. Bomach verwijt [verweerder] dat hij geen overleg heeft gevoerd over de vakantie, maar vooral verwijt Bomach [verweerder] de leugens. Daarmee heeft [verweerder] de arbeidsrelatie, die al ernstig verstoord was, nog verder onder druk gezet, waardoor het niet meer mogelijk is met elkaar verder te gaan. Ook re-integratie in het tweede spoor behoort wat Bomach betreft niet meer tot de mogelijkheden, omdat ook in die situatie overleg tussen werknemer en werkgever noodzakelijk is.
4.Het verweer
€ 33.380,00 bruto en verstrekking van een salarisspecificatie.
5.De beoordeling
6.De beslissing
salaris gemachtigde € 720,00 ;