ECLI:NL:RBNHO:2019:8732

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 oktober 2019
Publicatiedatum
18 oktober 2019
Zaaknummer
7493931 \ CV EXPL 19-939
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor gemiste aansluitende vlucht door vertraging, niet veroorzaakt door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft, gevestigd in Keulen, Duitsland, wegens compensatie voor een gemiste aansluitende vlucht. De vordering is ingesteld op 7 december 2018, naar aanleiding van een vertraging van een vlucht van Los Angeles naar Amsterdam-Schiphol op 6 en 7 april 2018. De passagiers, die met Lufthansa reisden, hebben hun aansluitende vlucht gemist door een vertraging van meer dan drie uur. Airhelp vorderde compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten.

Lufthansa betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging deels het gevolg was van buitengewone omstandigheden, zoals het verwijderen van bagage van een ontbrekende passagier. De kantonrechter oordeelde echter dat de vertraging voornamelijk het gevolg was van een te late binnenkomst van het toestel en dat Lufthansa niet had aangetoond dat de buitengewone omstandigheden de oorzaak waren van het missen van de aansluitende vlucht. De rechter concludeerde dat Lufthansa verplicht was om compensatie te betalen aan Airhelp voor de vertraging.

De kantonrechter heeft Lufthansa veroordeeld tot betaling van € 2.400,00 aan Airhelp, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de zijde van Airhelp toegewezen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten werd afgewezen, omdat Airhelp onvoldoende had aangetoond dat deze kosten gerechtvaardigd waren. Het vonnis is uitgesproken door mr. L.M. de Vries op 16 oktober 2019.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7493931 \ CV EXPL 19-939
Uitspraakdatum: 16 oktober 2019
Vonnis in de zaak van:
de buitenlandse rechtspersoon
Airhelp Limited,
gevestigd te Hong Kong,
eiseres,
hierna te noemen: Airhelp,
gemachtigde: mr. D.E. Lof
tegen
de buitenlandse rechtspersoon
Deutsche Lufthansa Aktiengesellschaft,
gevestigd te Keulen (Duitsland),
gedaagde,
hierna te noemen: Lufthansa,
gemachtigde mr. E.C. Douma

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 7 december 2018 een vordering tegen Lufthansa ingesteld. Lufthansa heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Lufthansa een schriftelijke reactie heeft gegeven. Airhelp heeft tot slot nog een antwoordakte genomen.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1], [passagier 2], [passagier 3] en [passagier 4] (hierna: De passagiers) hebben met Lufthansa een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Lufthansa de passagiers op 6 en 7 april 2018 diende te vervoeren van Los Angeles (Verenigde Staten), via München (Duitsland) naar Amsterdam-Schiphol met vluchtnummers LH 453 en LH 2306.
2.2.
Vlucht LH 453 (hierna: de vlucht) had een geplande vertrektijd op 6 april 2018 van 17:20 uur lokale tijd en een geplande aankomsttijd op 7 april 2018 van 13:30 uur lokale tijd. Vervolgens zouden de passagiers om 14:50 uur lokale tijd verder vliegen naar Amsterdam-Schiphol, waar zij volgens de planning om 16:25 uur lokale tijd zouden arriveren.
2.3.
De vlucht is met vertraging uitgevoerd waardoor de passagiers hun aansluitende vlucht hebben gemist. De passagiers zijn omgeboekt naar vlucht LH 2308, waarmee zij hun eindbestemming op 7 april 2018 meer dan drie uur later ten opzichte van de geplande aankomsttijd hebben bereikt.
2.4.
De passagiers hebben hun vordering overgedragen aan Airhelp. Airhelp heeft compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.
Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat Lufthansa bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.400,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 april 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 360,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat Lufthansa vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
Lufthansa betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij voert aan dat een deel van de vertraging van de vlucht het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden. De vlucht is met een vertrekvertraging van 71 minuten uit Los Angeles vertrokken, waarvan een vertraging van 18 minuten is ontstaan vanwege (de aanvang van) de verplichte verwijdering van bagage uit het ruim van het toestel. Zonder het tijdverlies van die 18 minuten zou de vlucht om 14:05 uur in München zijn gearriveerd. Daar de minimum overstaptijd in München 30 minuten bedraagt hadden de passagiers hun aansluitende vlucht nog kunnen halen.
4.2.
Voor zover relevant wordt bij de beoordeling van het geschil nader ingegaan op het verweer.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op hun eindbestemming te Amsterdam-Schiphol, zodat Lufthansa op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien Lufthansa kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen kon worden, zoals bedoeld in artikel 5, derde lid, van de Verordening.
5.3.
Volgens Lufthansa is de vertraging van de vlucht, waardoor de passagiers hun overstap hebben gemist, deels het gevolg van buitengewone omstandigheden. Zij voert aan vlucht met een vertrekvertraging van 71 minuten uit Los Angeles is vertrokken. Lufthansa verwijst naar het vluchtrapport (productie 1 bij antwoord) waarin onder meer een (vertrek)vertraging van 53 minuten vanwege vertragingscode 93 en een (vertrek)vertraging van 18 minuten vanwege vertragingscode 85A is opgenomen. Onderaan het rapport is opgenomen “
93, Aircraft rotation, late arrival of aircraft from another flight or previous sector.” “85A Mandatory security, intended offload due to missing pax.” Het toestel is blijkens het vluchtrapport met een vertrekvertraging van 71 minuten uit Los Angeles vertrokken en is uiteindelijk met een aankomstvertraging van 53 minuten (om 14:23 uur lokale tijd) in München gearriveerd. Het toestel heeft dus onderweg 18 minuten ingelopen.
5.4.
Lufthansa voert aan dat het niet is toegestaan koffers te vervoeren van passagiers die niet aan boord zitten. Nadat de ingecheckte passagiers zich bij de gate hadden gemeld, bleek een passagier te ontbreken. Lufthansa heeft daarop besloten om de geladen ruimbagage van die passagier te verwijderen. Nadat Lufthansa met de bagageverwijdering was begonnen, ging de passagier toch aan boord en werd de bagageverwijdering gestaakt, aldus Lufthansa. Voor de tijd die gemoeid ging met de aanvang van het verwijderen van de bagage, doet Lufthansa een beroep op buitengewone omstandigheden. Volgens Lufthansa zou de vlucht, indien de vlucht enkel met de vertrekvertraging van 53 minuten (vanwege de te late binnenkomst van het toestel) was uitgevoerd, om 14:05 uur lokale tijd in München zijn gearriveerd. De aansluitende vlucht (LH 2306) zou volgens de planning om 14:50 uur lokale tijd vertrekken, omdat de minimale overstaptijd in München 30 minuten bedraagt hadden de passagiers hun overstap in dat geval nog kunnen halen, aldus Lufthansa.
5.5.
Ten aanzien van het buitengewone omstandigheden verweer overweegt de kantonrechter als volgt. Tussen partijen is niet in geschil dat voorafgaand aan het vertrek, de vlucht 71 minuten vertraging heeft ondervonden waarvan een vertraging van 18 minuten het gevolg is geweest vanwege de aanvang van bagageverwijdering. Airhelp betwist echter dat het verwijderen van bagage een buitengewone omstandigheid oplevert. Anders dan Airhelp, is de kantonrechter van oordeel dat het ontbreken van een passagier wat ertoe leidt dat de in het ruim geladen bagage uit het vliegtuig verwijderd moet worden een onverwachts vliegveiligheidsprobleem oplevert. Er is derhalve geen sprake van een gebeurtenis die inherent is aan de normale bedrijfsvoering van een luchtvaartmaatschappij, zodat het verwijderen van bagage op zichzelf een buitengewone omstandigheid oplevert.
5.6.
Lufthansa heeft echter niet aangetoond dat de buitengewone omstandigheid ook heeft geleid tot het missen van de aansluitende vlucht. Blijkens de bij de dagvaarding overgelegde boekingsbevestiging betrof de geplande overstaptijd in München 1 uur en 20 minuten (het verschil tussen de geplande aankomsttijd in München van 13:30 uur lokale tijd en de geplande vertrektijd uit München van 14:50 uur lokale tijd). Lufthansa heeft (onweersproken) toegelicht dat de minimale overstaptijd in München 30 minuten bedraagt, zodat de passagiers na aftrek van de tijd dat de buitengewone omstandigheid heeft geduurd (in theorie) nog 1 uur en 2 minuten overstaptijd zouden hebben gehad. De buitengewone omstandigheid die 18 minuten heeft geduurd, kan dan niet geleid hebben tot het missen van de aansluitende vlucht.
5.7.
Lufthansa heeft geen informatie verstrekt over het tijdstip dat de deuren van het eerste toestel geopend (“Doors Opened”) en de deuren van het tweede toestel gesloten (“Doors Closed”) zijn geweest, zodat in lijn met het “Germanwings” arrest (ECLI:EU:C:2014:2141) niet gebleken is wat de daadwerkelijke aankomsttijd van de eerste vlucht en de daadwerkelijke vertrektijd van de opvolgende vlucht is geweest. Desalniettemin is het missen van de aansluitende vlucht in München, naar het oordeel van de kantonrechter, veroorzaakt door de aanvullende vertraging van 53 minuten die het gevolg is van de te late binnenkomst van het toestel en dus niet aan een buitengewone omstandigheid is gerelateerd.
5.8.
Gelet op het voorgaande slaagt het verweer van Lufthansa niet. De vordering tot betaling van de hoofdsom, zal gelet op de duur van de vertraging van de vlucht worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar. De overige verweren behoeven geen bespreking meer.
5.9.
Airhelp heeft een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Lufthansa heeft deze vordering (gemotiveerd) betwist. Airhelp heeft hiertegenover onvoldoende aangetoond en onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten moet daarom worden afgewezen.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van Lufthansa, omdat deze ongelijk krijgt. De gevorderde rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Lufthansa tot betaling aan Airhelp van € 2.400,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 7 april 2018, tot aan de dag der algehele voldoening;
6.2.
veroordeelt Lufthansa tot betaling van de proceskosten die aan de kant van Airhelp tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 103,81;
griffierecht € 486,00;
salaris gemachtigde € 360,00;
vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter