Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1]
1.Het procesverloop
- het vorderingsformulier (formulier A) van de passagiers, ingekomen ter griffie op 5 oktober 2018;
- het verweerschrift van TAP, ingekomen ter griffie op 29 november 2018.
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
- de proceskosten.
4.De beoordeling
nietwordt gevorderd, zodat de kantonrechter aan alle stellingen met betrekking tot de compensatie voorbij moet gaan.
voorts als gevolg van de opgelopen vertraging additionele kosten{hebben}
gemaakt ad € 524,19 die op grond van art 7 lid 1 sub c van de Verordening voor vergoeding in aanmerking komen (productie5).’. De gemachtigde van de passagiers heeft verder geen enkele toelichting gegeven. Ook deze vordering wordt gebaseerd op de Verordening, doch anders dan kennelijk wordt verondersteld, de Verordening biedt geen grondslag voor het vorderen van dergelijke additionele kosten. Artikel 7 van de Verordening regelt het recht op compensatie.
“€ 18,80 per persoon per nacht”. Evenmin is toegelicht of de andere 4 passagiers wel gebruik hebben kunnen maken van die woning als ook van de huurauto vanaf 2 maart 2018 en op welke wijze er dan sprake kan zijn van geleden schade en op grond waarvan TAP daarvoor aansprakelijk is. Ook de telefoonkosten zijn op geen enkele wijze toegelicht, zodat niet kan worden vastgesteld dat deze zijn gemaakt dan wel het maken hiervan noodzakelijk is geweest. Los van het bedrag van de gestelde schade is gesteld noch gebleken op grond waarvan TAP aansprakelijk moet worden gehouden. TAP heeft terecht aangevoerd dat de vordering te vaag is. Zij kan zich daar tegen niet verweren. De vordering voldoet niet aan de vereisten die daaraan worden gesteld.