Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.de besloten vennootschap FGM BEHEER B.V.,
RA BEHEER B.V.,
[F],
1.de besloten vennootschap RVO VERMOGENSADVIES B.V.,
MIMIR HEERHUGOWAARD BEHEER B.V.,
[Z],
4.[S] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Ten derde heeft RVO, in weerwil van het defensieve profiel, belegd in opties, die een hoog risico inhouden. Subsidiair had RVO dit gebruik van opties in het licht van het defensieve profiel aan eisers moeten verantwoorden. RVO heeft dat niet gedaan.
Ten vierde heeft RVO ook in niet-beursgenoteerde, niet-verhandelbare effecten belegd terwijl deze, anders dan overeenkomstig het gewenste profiel, hoge aankoopkosten hadden, zeer risicodragend waren en niet onmiddellijk liquide gemaakt konden worden. Voorts heeft RVO eisers niet goed geïnformeerd over de aan deze effecten verbonden risico's. Als voorbeeld van deze effecten noemen eisers onder meer MPC India II, India II BV, Cage Capital 9% en Cage Capital 10%.
Ten vijfde was er bij de aankoop van de niet-beursgenoteerde beleggingen sprake van belangenverstrengeling aan de zijde van RVO zonder dat RVO eisers daarover had ingelicht. Bij een aantal vastgoedbeleggingen ontving RVO doorlopend een redelijk hoge provisie, en bij het frequent uitvoeren van optietransacties kreeg RVO telkens opnieuw provisie.
Daarnaast stelt hij eveneens dat de vorderingen van eisers zijn verjaard en dat eisers, door niet tijdig te klagen, hun eventuele rechten vanwege een gebrek in de prestatie hebben verspeeld. Eisers hadden het gebrek uiterlijk moeten ontdekken in medio 2013, toen India II BV tekort schoot in de nakoming van betalingsverplichtingen jegens hen, dan wel op 7 mei 2014, toen alle beleggers in India II over de onregelmatigheden bij India II zijn geïnformeerd bij brief van Nobel Vermogensbeheer. Eisers hebben nimmer bij [S] geklaagd.
De dag waarop de benadeelde zowel met de schade of de opeisbaarheid van de boete als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden moet worden gezien als de dag waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot vergoeding van deze schade in te stellen (HR 26 november 2004, NJ 2006, 115).
De verjaring van een rechtsvordering wordt gestuit door het instellen van een eis, alsmede door iedere andere daad van rechtsvervolging van de zijde van de gerechtigde, die in de vereiste vorm geschiedt (artikel 315 van boek 3 BW). Daarnaast wordt de verjaring van een rechtsvordering als de onderhavige gestuit door een schriftelijke aanmaning, indien deze binnen zes maanden wordt gevolgd door een stuitingshandeling als hiervoor omschreven (artikel 317 lid 2 boek 3 BW).
- de e-mail van 8 april 2015 van [Z] aan eisers die wel is overgelegd – slechts gesproken wordt over de problemen met India II. De rechtbank leidt daaruit af dat in de brief van 25 maart 2015 ook slechts over India II is geklaagd.
uitsluitendten aanzien van de vorderingen voortvloeiende uit gestelde gebreken ten aanzien van beleggingspost India II inhoudelijk zal worden voortgeprocedeerd.
5.De beslissing
4 december 2019voor het nemen van een conclusie van repliek (met inachtneming van wat onder 4.23 is overwogen), waarna gedaagden op de rol van zes weken daarna een conclusie van dupliek kunnen nemen.