ECLI:NL:RBNHO:2019:8359
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van persoonsgebonden budget op basis van verblijf in het buitenland onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 3 oktober 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland. De eiser had een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) voor begeleiding, dagbesteding en hulp bij het huishouden. Dit pgb werd door de gemeente ingetrokken omdat de eiser tijdelijk in het buitenland verbleef voor behandeling in het Nederlands Astmacentrum Davos (NAD) in Zwitserland. De rechtbank oordeelde dat de eiser zijn inlichtingenplicht had geschonden door zijn verblijf in het buitenland niet tijdig te melden. De rechtbank overwoog dat het voor de eiser redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn dat zijn verblijf in het NAD gevolgen zou hebben voor zijn pgb-indicatie. De rechtbank concludeerde dat de intrekking van het pgb terecht was, omdat de zorgbehoefte van de eiser tijdens zijn verblijf in het buitenland ten laste van zijn zorgverzekeraar kwam. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.