1.2.Eiser heeft bezwaar en beroep ingesteld tegen deze indicatie. Bij uitspraak van 19 juni 2018 (HAA 17/5268) van deze rechtbank is eisers beroep ongegrond verklaard. Thans loopt hiertegen hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB).
2. Met het primaire besluit I is verweerder overgegaan tot gedeeltelijke herziening en intrekking van voornoemde indicatie, omdat eiser het grootste deel van het voor professionele begeleiding en dagbesteding ontvangen pgb niet goed heeft beheerd en hiervan geen melding heeft gemaakt bij verweerder. Hoewel eiser er meermaals op is gewezen dat er bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB) geen zorgovereenkomst was ingediend, heeft eiser het voor professionele zorg verstrekte pgb niet tot nauwelijks aan professionele begeleiding en professionele dagbesteding besteed, maar aan zijn ouders uitbetaald. Verweerder heeft daarom de eerdere indicatie herzien en het niet besteedde deel van het al voor professionele zorg verstrekte pgb ingetrokken. Voor zover het pgb al wel aan professionele zorg is besteed, behoudt eiser daarop zijn recht. Verder heeft verweerder besloten het eerder toegekende pgb voor begeleiding door professionals en dagbesteding door professionals per 9 januari 2018 (datum primaire besluit I) tot en met 31 december 2018 om te zetten naar zorg in natura. Het pgb deel voor begeleiding door een niet professionele hulpverlener blijft ongewijzigd.
Omdat eiser volgens verweerder opzettelijk niet bij verweerder heeft gemeld dat hij geld dat voor begeleiding en dagbesteding door professionals was bedoeld aan zijn ouders heeft uitbetaald, heeft verweerder met het primaire besluit II tevens besloten tot terugvordering over te gaan van het over de periode van 1 mei 2017 tot en met 31 december 2017 voor professionele zorg al uitgekeerde pgb, voor zover deze niet op de juiste wijze is besteed. Verweerder vordert in dit kader het bedrag terug van € 16.302,59. Verweerder vindt dat eiser opzettelijk zijn inlichtingenplicht heeft geschonden nu hij meermaals is gewezen op zijn verantwoordelijkheden met betrekking tot de inschakeling van professionele begeleiding en dagbesteding. Bovendien heeft eiser wel declaraties ingediend voor professionele begeleiding en dagbesteding, terwijl deze gedeclareerde zorg helemaal niet was is ingekocht. Althans, dit heeft eiser tot op heden niet aangetoond. Met het bestreden besluit heeft verweerder de primaire besluiten gehandhaafd.
3. In beroep heeft eiser, samengevat, aangevoerd dat er continu overleg is geweest tussen (de ouders van) eiser en de gemeente over de precieze invulling van de geïndiceerde professionele begeleiding en professionele dagbesteding. Volgens eiser houdt verweerder onvoldoende rekening met de specifieke omstandigheden van zijn geval. Eiser kan vanwege zijn autistische stoornis namelijk niet teveel prikkels verwerken. De door verweerder noodzakelijk geachte toename van professionele dagbesteding leidt echter juist tot meer prikkels en uiteindelijk tot een hogere begeleidingsbehoefte. Verweerder kan daarom niet volhouden dat niet zou zijn gebleken van (toereikende) dagbesteding en begeleiding.
Verder handhaaft eiser zijn stelling dat hij wel degelijk professionele dagbesteding heeft ontvangen, namelijk bij Wherelant. Dat er geen facturen zijn ingezonden door de directrice doet hieraan niet af. Eiser is het verder nog steeds oneens met de omzetting van pgb’s naar zorg in natura. Hierdoor wordt eiser beperkt in zijn mogelijkheden zelf in zijn zorgbehoefte te voorzien. Eiser kan nu immers niet meer de mensen inschakelen die hij kent en met wie hij een vertrouwensband heeft, terwijl dit gezien zijn autistische stoornis juist noodzakelijk is.
Eiser betwist verder dat hij zijn inlichtingenplicht heeft geschonden. Eiser wist helemaal niet dat Wherelant geen facturen aan verweerder had gezonden. Eiser was afhankelijk van de informatievoorziening van deze zorgverlener. En wat eiser niet wist, kon eiser ook niet melden. Bovendien zijn zorgdeclaraties in het systeem van de SVB altijd direct zichtbaar voor verweerder. Van gegevens achterhouden is alleen daarom al geen sprake.
Verder heeft verweerder volgens eiser al helemaal niet deugdelijk gemotiveerd dat er bij eiser sprake was van opzet bij het niet voldoen aan zijn inlichtingenplicht. Er moet dan sprake zijn van een situatie dat eiser willens en wetens iets niet heeft gemeld waarvan hij had moeten weten dat dat belangrijk kon zijn. Daarvan is geen sprake.
Wettelijk kader