ECLI:NL:RBNHO:2019:8243

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
28 februari 2019
Publicatiedatum
2 oktober 2019
Zaaknummer
5988464
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van een overeenkomst van opdracht tussen een doula en een zwangere vrouw

In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door Stichting Univé Rechtshulp, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die als doula optrad tijdens haar zwangerschap en bevalling. De overeenkomst tussen partijen, gesloten op 3 juli 2016, hield in dat gedaagde ondersteuning zou bieden tijdens de zwangerschap en bevalling voor een afgesproken bedrag van € 650,00. Eiseres heeft de overeenkomst op 11 november 2016 buitengerechtelijk ontbonden, omdat zij vond dat gedaagde tekort was geschoten in haar verplichtingen. De kantonrechter heeft de vordering van eiseres afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. De kantonrechter overweegt dat de overeenkomst moet worden aangemerkt als een overeenkomst van opdracht, waarbij gedaagde de zorg van een goed opdrachtnemer in acht moest nemen. Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat gedaagde in gebreke is gebleven. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres niet tijdig heeft geklaagd over de gestelde tekortkomingen en dat gedaagde niet in verzuim is geraakt. De vordering is afgewezen en eiseres is veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Privaatrecht
Sectie Kanton - locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 5988464 \ CV EXPL 17-3948
Uitspraakdatum: 28 februari 2018
Vonnis in de zaak van:
[eiseres]
wonende te [woonplaats 1]
eiseres
gemachtigde: Stichting Univé Rechtshulp
tegen
[gedaagde] ,
h.o.d.n. [onderneming]
wonende te [woonplaats 2]
gedaagde
gemachtigde:

1.Het procesverloop

1.1.
Eiseres heeft bij dagvaarding van 4 mei 2017 een vordering tegen gedaagde ingesteld. Gedaagde heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 30 januari 2018 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft eiseres bij brief d.d. 31 oktober 2017 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben op 3 juli 2016 een overeenkomst gesloten, op grond waarvan gedaagde tijdens de zwangerschap van eiseres en de geboorte van haar kind als doula (bevallingscoach) zou optreden. Partijen hebben een prijs van € 650,00 afgesproken, welk bedrag eiseres aan gedaagde heeft betaald.
2.2.
In het kader van voormelde overeenkomst heeft eiseres een geboorteplan opgesteld, waarin haar wensen met betrekking tot de bevalling zijn vermeld. In het geboorteplan is onder meer vermeld wie bij de bevalling aanwezig zullen zijn, te weten gedaagde en [naam 1] (hierna ook: [naam 1] ). Het geboorteplan vermeldt voorts “Buiten deze twee dames en eventueel ene derde, namelijk [naam 2] (en/) of [naam 3] , wil ik niemand anders in de verloskamer aanwezig hebben. In de bijbehorende telefoonlijst is vermeld: “Back-up: [naam 3] (…) evt aanwezig als ze wil (…)”.
2.3.
Op 25 augustus 2016 is eiseres voor de bevalling naar het ziekenhuis gegaan.
2.4.
Bij e-mail van 25 augustus 2016 heeft eiseres aan haar autoverzekeraar (Univé) bericht met een CC aan gedaagde, zakelijk weergegeven, dat ze nu voor de bevalling in het ziekenhuis is en dat haar doula, [gedaagde] , nu in haar auto rijdt “naar ziekenhuis en komende dagen om me weer naar huis te rijden etc”. In de e-mail wordt voorts verzocht om een bevestiging “dat zij als tweede bestuurder gedekt is qua dekking”.
2.5.
De baby van eiseres is op 26 augustus 2016 om 04:41 uur in het ziekenhuis geboren.
2.6.
In een WhatsAppbericht van 26 augustus 2016 heeft gedaagde aan eiseres bericht dat ze kijkt of ze de auto van een vriendin mag lenen, waarop eiseres aan gedaagde heeft bericht: “Pak maar mee, naar denk om parkeren en schades in Alkmaar en onderweg ernaartoe.”
2.7.
Eiseres is op 28 augustus 2016 met de baby teruggekeerd naar huis.
2.8.
Bij brief van 11 november 2016 heeft eiseres, zakelijk weergegeven, de overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden vanwege een aantal tekortkomingen van gedaagde (het niet geven van alle afgesproken massages, het zonder toestemming gebruikmaken van de auto van eiseres, het in strijd met de overeenkomst niet wegbrengen van [naam 2] naar het huis van eiseres, het ontzorgen en faciliteren) en verzocht de betaling ad € 650,00 aan eiseres te retourneren en de gevolgschade ad € 71,90 aan taxikosten aan eiseres te vergoeden.

3.De vordering

3.1.
Eiseres vordert, zakelijk weergegeven, dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
a. voor recht verklaart dat de overeenkomst tussen partijen buitengerechtelijk is ontbonden door middel van de brief van eiseres van 11 november 2016;
b. gedaagde veroordeelt tot betaling aan eiseres van € 721,90 te vermeerderen met de wettelijke rente;
c. gedaagde veroordeelt tot betaling aan eiseres van € 108,29 aan buitengerechtelijke kosten;
d. met veroordeling van gedaagde in de proceskosten waaronder de nakosten.
3.2.
Eiseres legt het volgende aan de vordering ten grondslag, zakelijk weergegeven.
Gedaagde is tekortgekomen in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. Eiseres heeft de overeenkomst daarom buitengerechtelijk ontbonden. Gedaagde is gehouden het betaalde bedrag van € 650,00 aan eiseres te retourneren alsmede de gevolgschade ad € 71,90 aan taxikosten aan haar te voldoen. Gedaagde is daarnaast op grond van artikel 6:96 lid 2 sub c BW de buitengerechtelijke kosten ad € 108,29 verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
Gedaagde voert het volgende verweer, zakelijk weergegeven. Gedaagde is haar verplichtingen uit de overeenkomst nagekomen. Gedaagde is niet in verzuim komen te verkeren. Eiseres heeft zich voorafgaand aan de bevalling nimmer beklaagd over de dienstverlening van gedaagde. Gedaagde is ook niet in gebreke gesteld. Eiseres is derhalve niet bevoegd de overeenkomst te ontbinden. Eiseres heeft niet voldaan aan de op haar rustende klachtplicht. Ontbinding van de overeenkomst is niet gerechtvaardigd.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt het volgende voorop.
De tussen partijen gesloten overeenkomst is aan te merken als een overeenkomst van opdracht. Ingevolge artikel 7:401 BW moet de opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht nemen. Daarbij is het de vraag of de opdrachtnemer heeft gehandeld zoals een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan.
Iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen geeft aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Voor zover nakoming niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is ontstaat de bevoegdheid tot ontbinding pas, wanneer de schuldenaar in verzuim is (artikel 6:265 BW).
De schuldeiser kan op een gebrek in de prestatie geen beroep meer doen, indien hij niet binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken, bij de schuldenaar ter zake heeft geprotesteerd (artikel 6:89 BW).
5.2.
De kantonrechter leidt uit de stellingen van eiseres af dat gedaagde volgens haar op acht punten tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. De kantonrechter overweegt - per tekortkoming - als volgt.
5.3.
De eerste tekortkoming die eiseres heeft gesteld, bestaat uit het niet geven van de derde massage aan eiseres en het niet geven van de partnermassage aan mevrouw [naam 1] . Gedaagde heeft op dit punt onder meer het verweer gevoerd dat partijen niet drie maar een massage zijn overeengekomen en dat zij ten aanzien van het niet geven van de partnermassage niet in gebreke is gesteld en nog immer bereid is deze massage te geven. In het midden latend hoeveel massages partijen zijn overeengekomen, overweegt de kantonrechter dat nakoming op dit punt (het alsnog geven van de massages) niet blijvend of tijdelijk onmogelijk is. Dat betekent dat de bevoegdheid tot ontbinding pas ontstaat als gedaagde in verzuim is. Nu eiseres het verweer van gedaagde dat zij ten aanzien van de massages niet in gebreke is gesteld, niet heeft weersproken, kan niet worden geoordeeld dat sprake is van verzuim. Eiseres is dus niet bevoegd de overeenkomst op deze grond te ontbinden.
5.4.
Eiseres heeft als de tweede tekortkoming gesteld dat gedaagde heeft nagelaten de vriendin van eiseres, mevrouw [naam 3] , te bellen op het moment dat de bevalling zich aandiende en deze daardoor niet bij de bevalling aanwezig kon zijn. Gedaagde heeft hiertegen aangevoerd dat partijen zijn overeengekomen dat [naam 3] eventueel of misschien bij de bevalling aanwezig zou zijn en eiseres nimmer de wens heeft geuit dat daarvoor contact met [naam 3] moest worden opgenomen of dat zij de aanwezigheid van [naam 3] tijdens de bevalling op prijs stelde. Eiseres heeft de door gedaagde gestelde afspraak niet betwist. Dat die afspraak is gemaakt blijkt ook uit het geboorteplan, zoals hiervoor onder 2.2. weergegeven. Eiseres heeft desondanks niet gesteld dat, en zo ja wanneer, zij gedaagde heeft verzocht [naam 3] te bellen. Aldus heeft zij in het licht van de betwisting door gedaagde haar stelling onvoldoende gehandhaafd. Op dit onderdeel is niet gebleken dat gedaagde is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. Ontbinding van de overeenkomst om deze reden is dus niet aan de orde.
5.5.
De derde tekortkoming houdt volgens eiseres in dat gedaagde niet heeft bijgedragen aan het opstellen van het geboorteplan. Met gedaagde is de kantonrechter van oordeel dat eiseres hierover te laat heeft geklaagd in de zin van artikel 6:89 BW. Zij heeft hierover immers pas na de bevalling geklaagd, namelijk op 6 september 2016 zoals gedaagde heeft gesteld en eiseres niet heeft betwist. Dat is niet tijdig. Overigens is niet gebleken dat gedaagde ter zake van de gestelde tekortkoming in gebreke is gesteld. Van verzuim is dus geen sprake. De overeenkomst kan daarom ook niet om deze grond worden ontbonden.
5.6.
Eiseres heeft als vierde tekortkoming gesteld dat gedaagde geen structuur gaf en erg chaotisch was in haar handelen. Deze stelling is, zonder nadere (feitelijke) onderbouwing die ontbreekt, te algemeen en te vaag, zoals gedaagde terecht als verweer heeft aangevoerd. Eiseres heeft op dit punt niet aan haar stelplicht voldaan. Op basis van wat ze wel heeft gesteld kan niet worden geoordeeld dat sprake is van een tekortkoming die ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt.
5.7.
De vijfde tekortkoming bestaat volgens eiseres uit het niet deugdelijk functioneren van gedaagde tijdens de bevalling. Zo heeft gedaagde geen overleg met de verloskundige gevoerd, de persweeën niet herkend, een massage geweigerd omdat ze pijn in haar handen had en geen enkele actie tijdens de bevalling ondernomen, aldus eiseres. Gedaagde heeft hiertegen aangevoerd dat eiseres een verkeerd beeld heeft van de rol van een doula tijdens de bevalling; een doula heeft geen rol bij het medische aspect. Gedaagde betwist dat zij op genoemde punten tekortgeschoten is en voert aan dat de eventuele tekortkoming de ontbinding niet rechtvaardigt. De kantonrechter overweegt als volgt.
5.8.
Gedaagde is tekortgeschoten in haar zorgplicht, als zij tijdens de bevalling niet de zorg heeft betracht die mag worden verwacht van een redelijk handelend en redelijk bekwaam doula (vgl. hiervoor onder 5.1. eerste alinea). De op gedaagde rustende zorgplicht brengt in beginsel mee dat een doula zich tijdens de bevalling niet alleen beperkt tot de verrichtingen waarom haar klant uitdrukkelijk heeft gevraagd, maar dat zij zelfstandig beoordeelt hoe zij de klant volgens haar wensen (het geboorteplan) kan coachen en daarnaar handelt. Deze zorgplicht brengt echter niet mee dat een doula zich bemoeit met de medische aspecten van een bevalling. Het is dus niet aan de doula om te beslissen of er iets aan de persweeën moet worden gedaan of dat er ingegrepen moet worden, zoals eiseres kennelijk meent. Dat staat immers ter beoordeling van de verloskundige of het ziekenhuispersoneel. Dat de verloskundige het nog een uur wilde aankijken, betekent niet dat de doula tegen die beslissing moet opkomen. Haar taak is immers (slechts) het coachen van haar klant. Eiseres heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld om te kunnen aannemen dat gedaagde in de hiervoor bedoelde zorgplicht is tekortgeschoten. Ze heeft haar stellingen in het geheel niet toegespitst op de vraag hoe een redelijk bekwaam en handelend doula in dit geval zou hebben gehandeld. Eiseres heeft slechts gesteld wat gedaagde volgens haar niet goed heeft gedaan. Gezien het gemotiveerde verweer van gedaagde en het te toetsen criterium had het op de weg van eiseres gelegen haar stellingen te onderbouwen, met bijvoorbeeld een verklaring van een andere doula. Dat heeft zij niet gedaan. Eiseres heeft nog gesteld dat gedaagde bepaalde afspraken met de verloskundige heeft gemaakt. Gedaagde heeft dat betwist. Desondanks heeft eiseres nagelaten haar stelling te onderbouwen met bijvoorbeeld een verklaring van de verloskundige, hetgeen wel op haar weg had gelegen. De kantonrechter passeert de stellingen van eiseres derhalve als onvoldoende onderbouwd. Aan bewijslevering wordt niet toegekomen. De slotsom op dit onderdeel is dat van een tekortkoming van gedaagde geen sprake is en de overeenkomst in zoverre niet kan worden ontbonden.
5.9.
Eiseres heeft als zesde tekortkoming gesteld dat gedaagde zonder haar toestemming gebruik heeft gemaakt van haar auto. Gedaagde heeft dat betwist onder verwijzing naar de e-mail van eiseres aan haar verzekeraar (2.4.) en het WhatsAppbericht van 26 augustus 2016 (2.6.). Gezien deze correspondentie is de juistheid van de stelling van eiseres niet komen vast te staan. Ook in zoverre is dus niet gebleken dat gedaagde tekort is geschoten in de nakoming van een verbintenis. Ontbinding van de overeenkomst is niet aan de orde.
5.10.
De zevende tekortkoming bestaat er volgens eiseres uit dat gedaagde - in strijd met de gemaakte afspraak - haar vriendin [naam 2] na de bevalling niet naar het huis van eiseres heeft gebracht en zij daardoor een taxi op kosten van eiseres moest nemen. Gedaagde heeft betwist dat partijen zijn overeengekomen dat zij [naam 2] zou wegbrengen. De kantonrechter overweegt als volgt. De door eiseres gestelde afspraak is niet in het geboorteplan vermeld. Uit de door eiseres overgelegde getuigenverklaringen blijkt ook niet dat de afspraak is gemaakt. Eiseres heeft geen (andere) feiten en omstandigheden gesteld waaruit kan worden afgeleid dat partijen daadwerkelijk hebben afgesproken dat gedaagde mevrouw [naam 2] na de bevalling naar het huis van eiseres zou brengen. Nu de gestelde afspraak niet vaststaat, kan van een tekortkoming van gedaagde en ontbinding van de overeenkomst geen sprake zijn. Overigens is de kantonrechter van oordeel dat ontbinding van de overeenkomst met haar gevolgen op grond van de gestelde tekortkoming - gezien haar geringe betekenis - niet gerechtvaardigd is.
5.11.
De laatste door eiseres gestelde tekortkoming is dat gedaagde na de bevalling direct naar huis is gegaan en geen nazorg heeft verleend. Gedaagde heeft dat betwist. Volgens gedaagde is ze ongeveer 2,5 uur na de bevalling vertrokken, toen de bevalling al enige tijd achter de rug was, eiseres gehecht en gewassen was, de baby bij eiseres in bed lag en de rust was weergekeerd. De kantonrechter kan zich voorstellen dat het ergerlijk is als relatief kort na een bevalling een discussie ontstaat over het vertrek van de doula, zoals eiseres heeft gesteld, maar dat is onvoldoende grond om aan te nemen dat gedaagde tekort is geschoten in de op haar rustende zorgplicht. Eiseres heeft niet gesteld noch onderbouwd hoe een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot te werk zou zijn gegaan. Gezien het verweer van gedaagde staat niet vast dat zij vanuit het ziekenhuis te vroeg naar huis is gegaan. Ter zitting is gebleken dat de verdere nazorg door gedaagde niet van de grond is gekomen, omdat de verhouding tussen partijen op dat moment reeds was verstoord. Nu er op 26 en 27 augustus 2016 wel enige nazorg heeft plaatsgevonden, kan niet worden geconcludeerd dat een eventuele tekortkoming op dit punt de ontbinding van de overeenkomst met haar gevolgen rechtvaardigt.
5.12.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van eiseres zal afwijzen.
5.13.
De proceskosten komen voor rekening van eiseres, omdat zij ongelijk krijgt. Daarbij wordt eiseres ook veroordeeld tot betaling van € 50,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door gedaagde worden gemaakt. De gevorderde rente over de proceskosten en nakosten zal worden toegewezen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt eiseres tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor gedaagde worden vastgesteld op een bedrag van € 200,00 aan salaris van de gemachtigde van gedaagde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt gedaagde tot betaling van € 50,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door gedaagde worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.H. Lips en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter