ECLI:NL:RBNHO:2019:8031

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 augustus 2019
Publicatiedatum
25 september 2019
Zaaknummer
C/15/292595
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot conservatoir beslag wegens onvoldoende onderbouwing van noodzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 21 augustus 2019 een verzoek tot het leggen van conservatoir derdenbeslag afgewezen. Verzoeker vorderde het beslag onder de bankinstelling van de gerekwestreerden, omdat hij vreesde dat zij hun tegoeden zouden verlagen voordat hij een dagvaarding zou indienen. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat de noodzaak voor het beslag onvoldoende was onderbouwd. De voorzieningenrechter wees erop dat iedere schuldeiser dezelfde redenering zou kunnen hanteren, wat zou leiden tot een zinledige toepassing van de voorwaarden in de Beslagsyllabus.

Verzoeker had in 2017 een overeenkomst gesloten met de gerekwestreerden, waarbij hij 9,7 hectare land verhuurde. De gerekwestreerden hadden een factuur van € 19.885,- voor deze huur niet betaald, ondanks meerdere aanmaningen. Verzoeker stelde dat hij genoodzaakt was om conservatoir beslag te leggen om zijn vordering veilig te stellen, maar de voorzieningenrechter vond dat de gegeven toelichting niet voldeed aan de vereisten voor het leggen van beslag. De voorzieningenrechter benadrukte dat het verzoek tot beslag niet alleen gebaseerd kan zijn op de vrees voor verduistering, maar dat er ook een duidelijke motivatie moet zijn voor de noodzaak van het beslag.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek tot het leggen van conservatoir beslag afgewezen, omdat de onderbouwing van de noodzaak niet voldoende was. Deze beslissing is genomen in het kader van de bescherming van de gerekwestreerden en de belangen die op het spel staan bij het leggen van beslag.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/292595 / KG RK 19-572
Beschikking van de voorzieningenrechter van 21 augustus 2019
in de zaak van
[verzoeker],
[woonplaats],
verzoeker,
advocaat: mr. V.E. de Haas te Schagen
en
1. de maatschap
[gerekwestreerde],
[woonplaats],
2.
[gerekwestreerde],
[woonplaats]
3.
[gerekwestreerde],
[woonplaats],
gerekwestreerden.
Partijen worden hierna aangeduid als verzoeker en gerekwestreerden.

1.De procedure

Op 20 augustus 2019 is bij het bureau voorzieningenrechter van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift van verzoeker, strekkende tot het leggen van conservatoir derdenbeslag.
Na telefonisch contact met de griffier heeft verzoeker op 20 augustus 2019 een aanvullend verzoekschrift toegezonden.

2.De gronden

2.1.
Het eerste verzoek van 20 augustus 2019 strekte tot het verkrijgen van verlof om conservatoir derdenbeslag te mogen leggen onder de bankinstelling van gerekwestreerde voor een door verzoeker begrote vordering van € 31.500,-.
Dat verlof is niet verleend. De voorzieningenrechter heeft verzoeker gevraagd om nader te onderbouwen waarom het noodzakelijk was dat er voor de gestelde vordering conservatoir beslag zouden moeten worden gelegd. In een aanvullend verzoekschrift heeft verzoeker een nadere toelichting gegeven.
2.2.
Uit het verzoekschrift en de door verzoeker overgelegde stukken blijkt het volgende.
Verzoeker heeft met gerekwestreerden in 2017 een overeenkomst gesloten. Verzoeker heeft daarbij 9,7 ha. land verhuurd aan gerekwestreerden. Hij heeft hiervoor aan de gerekwestreerden een bedrag van € 19.885,- in rekening gebracht bij factuur van 24 augustus 2017. Gerekwestreerden hebben dat bedrag onbetaald gelaten.
2.3.
Verzoeker heeft gerekwestreerden op 5 maart 2018 aangemaand, waarna evenmin betaling is gevolgd. Ook na aanmaning op 19 augustus 2019 door de advocaat van verzoeker hebben gerekwestreerden niet betaald.
2.4.
In de nadere toelichting voert verzoeker het volgende aan.
“Verzoeker vreest dat wanneer hij eerst gaat dagvaarden en na een veroordelend vonnis tot executoriaal beslag overgaat, gerekwestreerden er voor zullen zorgdragen dat hun tegoeden bij de ABN AMRO Bank voordien tot nihil zullen zijn teruggebracht zodat hij bij een veroordelend vonnis alsnog het nakijken heeft.”
2.5.
Verzoeker stelt dat gerekwestreerden niet tot betaling van de openstaande factuur is overgegaan en dat verzoeker daarom genoodzaakt is om gerekwestreerden in rechte te betrekken. Dat is juist, maar nog geen grond om conservatoir beslag te mogen leggen. Hoewel er bij het verzoek tot het leggen van een conservatoir derdenbeslag geen vrees voor verduistering behoeft te worden gesteld, dient in het beslagrekest wel te worden gemotiveerd waarom het beslag nodig is. Dat wordt ook vermeld in de Beslagsyllabus, augustus 2019, A. Voorwaarden conservatoir beslag, onder punt 4: “In het beslagrekest zal moeten worden gemotiveerd waarom het beslag nodig is”.
2.6.
Mede gelet op de gevolgen die een beslag onder een bankinstelling voor gerekwestreerden kan hebben is de voorzieningenrechter van oordeel dat de noodzaak om het verhaal voor de gestelde vordering door middel van een conservatoir beslag te verzekeren onvoldoende is onderbouwd. Indien de door verzoeker gegeven toelichting als voldoende zou worden beoordeeld, zou iedere schuldeiser die redenering kunnen hanteren en zou de voorwaarde in de Beslagsyllabus zinledig worden.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. L.J. Saarloos op 21 augustus 2019. [1]

Voetnoten

1.type: ljs