ECLI:NL:RBNHO:2019:7996

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
24 september 2019
Publicatiedatum
23 september 2019
Zaaknummer
15/227213-18 (P)
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bedreiging van de vertolker van Sinterklaas door actievoerder met racistische context

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 24 september 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich als actievoerder van een organisatie die racisme bestrijdt, schuldig heeft gemaakt aan bedreiging. De verdachte plaatste op sociale media een gefotoshopte afbeelding van Sinterklaas, waarbij deze was geplaatst op de plek van voormalig president John F. Kennedy vlak voor zijn moord. Dit leidde tot de bedreiging van de vertolker van de rol van Sinterklaas tijdens de landelijke intocht. De rechtbank oordeelde dat het gedrag van de verdachte grensoverschrijdend was en een polariserend effect op de samenleving had. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van een week op, met een proeftijd van twee jaar, en een geldboete van € 500,-. De rechtbank overwoog dat de verdachte met zijn uitingen op sociale media een redelijke vrees voor een misdrijf had kunnen opwekken bij de bedreigde persoon. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat de uitingen niet serieus waren en dat er geen opzet was op bedreiging. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Alkmaar
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/227213-18 (P)
Uitspraakdatum: 24 september 2019
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 september 2019 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 te [geboorteplaats] ,
[adres] .
De politierechter heeft de zaak onder het parketnummer 15/227213-18 naar deze kamer verwezen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. N. Levinsohn en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. K.J. Zeegers, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging, ten laste gelegd dat:
hij (op een of meerdere tijdstip(pen)) in of omstreeks de periode van 17 oktober 2018 tot en met 27 oktober 2018 in Nederland Sinterklaas, althans de vertolker van de rol van Sinterklaas tijdens de landelijke intocht van Sinterklaas, heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- (op of omstreeks 17 oktober 2018) opzettelijk dreigend (middels zijn facebookaccount) een afbeelding op facebook te plaatsen/delen waarop hij, verdachte, te zien is met een pet met de tekst "Sinterklaas Sniper"
en/of
- (op of omstreeks 27 oktober 2018) opzettelijk dreigend (middels zijn facebookaccount) een afbeelding op facebook te plaatsen/delen waarop Sinterklaas geplakt/gefotoshopt is op de plek van J.F. Kennedy en/of (daarbij) heeft geschreven "Voor alle fragiele kolonisten is er deze versie zonder kinderen".

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is en dat zij bevoegd is tot kennisneming van de zaak.
Niet-ontvankelijkheidsverweer
De verdediging heeft verzocht haar preliminair gevoerde niet-ontvankelijkheidsverweer als herhaald en ingelast te beschouwen. De rechtbank heeft dit verweer deels verworpen en deels ontijdig verklaard. Nu het verweer in volle omvang is herhaald, lenen deze onderdelen zich voor een gezamenlijke bespreking. Dat verweer behelst – zakelijk samengevat – het volgende.
Het Openbaar Ministerie dient niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vervolging wegens schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde en van verdachtes recht op persoonlijke vrijheid, als neergelegd in de artikelen 9 IVBRP en 5 EVRM. In de kern voert de raadsman daartoe aan dat verdachte niet had mogen worden aangehouden, dat bij de aanhouding onnodig veel geweld is toegepast en dat de aanhouding van verdachte heeft plaatsgevonden met het oog op een ander doel dan dat waarvoor de bevoegdheid tot aanhouden is gegeven. Uit het handelen van politie en justitie rondom zijn aanhouding blijkt immers dat de werkelijke bedoeling van zijn aanhouding was om hem tijdens de Sinterklaasintocht preventief zijn vrijheid te ontnemen. Het voorgaande betekent dat sprake is van een grove veronachtzaming van de belangen van verdachte en van zijn recht op een behoorlijke behandeling van de zaak. Daaraan dient volgens de verdediging de conclusie van niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie te worden verbonden.
De rechtbank overweegt en beslist met betrekking tot de gestelde schending van artikel 5 EVRM, gelijkluidend aan hetgeen reeds tijdens het onderzoek ter terechtzitting is overwogen en beslist, als volgt. Wat betreft de vrijheidsbeneming is sprake van een gesloten stelsel van rechtsmiddelen. De aanhouding en de inverzekeringstelling kunnen worden getoetst door de rechter-commissaris op hun rechtmatigheid. Bij gelegenheid van die toetsing kan namens verdachte het gebruik van deze dwangmiddelen worden aangevochten. Indien de inzet van één of meer van deze bevoegdheden onrechtmatig wordt geoordeeld, worden hieraan door de rechter-commissaris (rechts-)gevolgen verbonden. Ingeval de officier van justitie voortzetting van vrijheidsbeneming beoogt, doet hij daartoe een vordering tot inbewaringstelling. Ook daartegen kan verdachte zijn bezwaren kenbaar maken voorafgaand aan de beslissing van de rechter-commissaris.
In het geval van verdachte heeft de rechter-commissaris de aanhouding en inverzekeringstelling rechtmatig geoordeeld en de vordering tot inbewaringstelling afgewezen, telkens nadat namens verdachte uitgebreid bezwaar is gemaakt.
In het licht van deze gang van zaken dient de slotsom te zijn dat – voor zover dit het recht op vrijheid van verdachte betreft – de daartoe geëigende rechtsgang is gevolgd en dat verdachte de hem ter beschikking staande mogelijkheden heeft benut. De zittingsrechter heeft hierin geen aanvullende rol.
In zoverre wordt het verweer verworpen.
Bij deze stand van zaken is vervolgens de vraag of overigens grond bestaat voor het oordeel dat op de verdedigingsrechten van verdachte zodanig inbreuk is gemaakt of dat de beginselen van een behoorlijke procesorde zodanig zijn geschonden, dat niet meer sprake kan zijn van een eerlijke behandeling van de zaak. Daarbij staat ter beoordeling of de aanhouding van de verdachte als zodanig, dan wel de wijze waarop deze heeft plaatsgehad, een dergelijke inbreuk of schending inhouden. De rechtbank stelt voorop dat de enkele inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte, ongeacht het oordeel over de rechtmatigheid ervan, in elk geval niet zonder meer tot die slotsom kan leiden. Daarbij komt dat verdachte buiten heterdaad is aangehouden wegens een verdenking op grond waarvan de aanhouding is toegestaan en dat ook overigens aan alle formaliteiten was voldaan.
Gelet op de beschikbare informatie, in het licht van de aard van de verdenking, is de rechtbank van oordeel dat de aanhouding van verdachte en de wijze waarop deze is uitgevoerd de toets van proportionaliteit en subsidiariteit kunnen doorstaan.
Wat betreft het beginsel van zuiverheid van oogmerk van het overheidsoptreden wordt overwogen dat op basis van het dossier niet is gebleken, dat bij de toepassing van de dwangmiddelen jegens verdachte, andere doelen dan die van strafvordering voorop hebben gestaan. Dit blijkt onmiskenbaar uit het door de officier van justitie ingenomen standpunt bij gelegenheid van de voorgeleiding van de verdachte bij de rechter-commissaris. Zij lichtte de vordering tot bewaring toe door te wijzen op de aanwezigheid van de recidivegrond. Dat betekent dat het verweer ook voor het overige wordt verworpen.
Aldus is de rechtbank van oordeel dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat beide ten laste gelegde gedragingen niet kunnen worden bewezen en dat de verdachte daarom moet worden vrijgesproken. Hij heeft dit standpunt – zakelijk samengevat – als volgt onderbouwd. Er is geen bewijs dat de Facebookpost met de afbeelding van verdachte die een pet draagt met de tekst “Sinterklaas Sniper” de Sinterklaasvertolker heeft bereikt. Voorts geldt dat de post, net als de uitingen van verdachte bij de foto waarop Sinterklaas op de plek van J.F. Kennedy was geplakt, evident een humoristisch, sarcastisch of cynisch en maatschappijkritisch karakter hadden. De uitingen zijn daarmee niet serieus. Derhalve konden deze bij de Sinterklaasvertolker geen redelijke vrees voor een misdrijf doen ontstaan. De rechtse media zijn met de posts aan de haal gegaan en het neerzetten van hem als serieuze moordenaar dient niet voor zijn rekening te komen. Verdachte is een activist die zijn mening verkondigt, waar veel mensen het niet mee eens zijn en op een wijze die sommigen te ver vinden gaan. De opmerkingen konden evenwel geen redelijke vrees opwekken.
Verdachte had geen (voorwaardelijk) opzet op het bedreigen van de Sinterklaasacteur. De koppeling naar de specifieke vertolker van Sinterklaas gedurende de landelijke intocht heeft verdachte in zijn uitingen niet gemaakt of willen maken. Uit het enkel plaatsen van een uiting op social media kan niet worden afgeleid, dat verdachte voorwaardelijk opzet had op het bereiken van de vermeende bedreigde persoon. Op basis van het dossier kan niet worden vastgesteld wat het bereik van zijn uitingen was en of hij had moeten vermoeden dat zijn berichten buiten zijn kring van volgers bekend zou worden en de Sinterklaasacteur zouden bereiken. Aldus kan niet worden vastgesteld dat verdachte voorwaardelijk opzet had op het in bredere kring bekend worden van zijn uiting.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Partiële vrijspraakNaar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte onder het eerste gedachtestreepje is tenlastegelegd, – kort gezegd – het bedreigen van de vertolker van Sinterklaas door een afbeelding op facebook te plaatsen dan wel te delen waarop verdachte te zien is met een pet met de tekst "Sinterklaas Sniper". In het procesdossier zijn geen stukken aanwezig op basis waarvan kan worden vastgesteld dat de vermeende bedreigde kennis hiervan heeft genomen, noch dat de genoemde uiting hem heeft bereikt. Verdachte dient van dit onderdeel van de tenlastelegging te worden vrijgesproken.
3.3.2
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn opgenomen.
3.3.3
Bewijsmotivering
Algemeen juridisch kader bedreiging
Voor een bewezenverklaring van bedreiging moet aan de volgende – kort weergegeven – drie vereisten zijn voldaan:
1. degene die wordt bedreigd is daadwerkelijk op de hoogte van de bedreiging. Dit kan rechtstreeks zijn, maar ook indirect;
2. de bedreiging is van dien aard en onder zodanige omstandigheden gebeurd dat bij de bedreigde redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook gepleegd zou worden. Het gaat erom dat de bedreiging in het algemeen een dergelijke vrees zou kunnen opwekken;
3. er is sprake van opzet bij de verdachte. Dit opzet is zowel gericht op het op de hoogte raken (eerste vereiste) als op het ontstaan van redelijke vrees (tweede vereiste). Dit opzet kan ook in voorwaardelijke vorm aanwezig zijn: het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans.
Ad 1
De rechtbank concludeert op basis van het proces-verbaal “Bevindingen Acteur Sinterklaas” van 15 november 2018 dat de vertolker van de rol van Sinterklaas tijdens de landelijke intocht op de hoogte was van de onder het tweede gedachtestreepje tenlastegelegde afbeelding en de daarbij geplaatste tekst. Het was immers de acteur zelf die deze onder de aandacht bracht van de politie.
Ad 2
De rechtbank stelt vast dat de afbeelding die verdachte op Facebook heeft geplaatst een bewerking is van een zeer bekende en veelgebruikte foto van John F. Kennedy, gemaakt op een moment vlak voordat hij werd vermoord door een scherpschutter. John F. Kennedy is op deze foto vervangen door een persoon die herkenbaar is als Sinterklaas. Bij de afbeelding staat de volgende tekst: “Voor alle fragiele kolonisten is er deze versie zonder kinderen”.
Eerder, op 29 oktober 2017, had verdachte het volgende bericht op social media geplaatst: “Zit niks anders op. We moeten een prijs op het hoofd van Sinterklaas zetten. Dubbele prijs als het tijdens de nationale intocht is zodat alle kinderen er getuigen van zijn, zelfs massaal onder zijn hersen en botsplinters bedenkt zitten?” Ter zitting heeft verdachte verklaard dat deze tekst een verwijzing inhoudt naar voornoemde uiting van 29 oktober 2017 waarin wel kinderen worden genoemd als potentiële ontvangers van een boodschap dan wel getuigen van een ernstig misdrijf. Verdachte heeft voornoemde uitingen bestaand in die tekst en onderhavige afbeelding, bovendien geplaatst als lid van een actiegroepering, die (mede) tot doel heeft de figuur van Zwarte Piet af te schaffen onder gebruikmaking van tal van middelen om uiting te geven aan opvattingen en meningen.
Gelet op aard van de afbeelding en de daarbij gevoegde tekst, die afkomstig is van een prominent lid van een stichting die strijd voert tegen de huidige invulling die wordt gegeven aan het Sinterklaasfeest, is de rechtbank van oordeel dat bij de vertolker van Sinterklaas de redelijke vrees kon ontstaan dat het misdrijf waarmee werd gedreigd ook gepleegd zou worden. Uit de foto en de bijgevoegde tekst blijkt geenszins dat sprake is van (louter) satire of maatschappijkritiek. Enige aanwijzing voor (zelf-)relativering ontbreekt en ook overigens is daarvoor door of namens de verdachte geen enkel aanknopingspunt geboden.
Ad 3
Gelet op het voorgaande volgt naar het oordeel van de rechtbank ook dat verdachte opzet had op het ontstaan van redelijke vrees bij de bedreigde persoon. Door het uploaden van de afbeelding op zijn facebook account, een bekend social media platform, heeft verdachte, wiens actiegroep in de belangstelling staat van politie en justitie, naar het oordeel van de rechtbank de aanmerkelijke kans aanvaard, dat deze zou worden gezien door de acteur die de rol van Sinterklaas vertolkte bij de Landelijke intocht dan wel door anderen via wie het bericht hem zou kunnen bereiken. Er is sprake van voorwaardelijk opzet en daarmee is aan het opzetvereiste voldaan.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan bedreiging van de vertolker van Sinterklaas bij de landelijke intocht in 2018.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 27 oktober 2018 in Nederland de vertolker van de rol van Sinterklaas tijdens de landelijke intocht van Sinterklaas
,heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door opzettelijk dreigend middels zijn facebookaccount een afbeelding op facebook te plaatsen/delen waarop Sinterklaas geplakt/gefotoshopt is op de plek van J.F. Kennedy en (daarbij) heeft geschreven "Voor alle fragiele kolonisten is er deze versie zonder kinderen".
Hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit

De raadsman heeft bepleit dat de feiten niet strafbaar zijn en heeft daartoe kort gezegd het volgende aangevoerd. Op grond van artikel 10 EVRM en 17 IVBPR dient artikel 285 Sr buiten toepassing te worden gelaten, in verband met een beroep op de vrijheid van meningsuiting. De uiting van de verdachte had gezien haar aard en de context waarin zij werd gedaan, geen werkelijke potentie om vrees voor geweld op te wekken, zodat een veroordeling van verdachte in verband hiermee disproportioneel en niet noodzakelijk in een democratische samenleving zou zijn. De beperking van het recht op vrije meningsuiting van verdachte is niet noodzakelijk in een democratische samenleving, zodat hij dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende. In het voorgaande heeft de rechtbank geconcludeerd dat bewezen kan worden dat de verdachte een bedreiging met een levensdelict heeft geuit. Indien de rechtbank overgaat tot kwalificatie van deze bewezen geachte gedraging als een strafbaar feit impliceert dit een beperking van de vrijheid van meningsuiting die bij wet is voorzien, een geoorloofd doel dient en noodzakelijk is in een democratische samenleving. Niet valt in te zien dat een bedreiging als de onderhavige ertoe zou moeten leiden dat de strafwet buiten toepassing blijft.
De rechtbank ziet dan ook geen enkel aanknopingspunt voor het oordeel dat met de kwalificatie van het bewezenverklaarde als een strafbaar feit sprake zou kunnen zijn van een (ongerechtvaardigde) inbreuk op het recht van verdachte op diens vrijheid van meningsuiting.
Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van drie weken, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast dient een werkstraf voor de duur van 60 uur (subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis) te worden opgelegd. Ten slotte dient aan verdachte bij wege van vrijheidsbeperkende maatregel een locatieverbod voor de gemeente Apeldoorn te worden opgelegd op de dag van de landelijke intocht van Sinterklaas in 2019.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht bij de straftoemeting rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en de omstandigheden waaronder verdachte is aangehouden.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich als actievoerder van een organisatie die tot doel heeft racisme – en in dat kader de figuur van Zwarte Piet – te bestrijden, schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag. Verdachte heeft een foto geplaatst op sociale media van Sinterklaas, gefotoshopt over voormalig president John F. Kennedy, vlak voor deze werd vermoord door een scherpschutter. Hij heeft daarmee de vertolker van de rol van Sinterklaas bij de landelijke intocht bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht. Hiermee is sprake van gedrag, waarvoor in geen enkel debat in een democratische samenleving plaats kan zijn. Dergelijk gedrag heeft een polariserend effect op de samenleving in zijn geheel. In het kader van zijn profilering als actievoerder heeft verdachte veel mensen bereikt, waardoor de afbeelding de nodige ophef heeft veroorzaakt.
Vanuit een oogpunt van normbevestiging en normmarkering is de rechtbank dan ook van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat deze straf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, met de bedoeling verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast dient aan verdachte een geldboete van na te noemen hoogte te worden opgelegd.
De door de officier van justitie gevorderde vrijheidsbeperkende maatregel zal de rechtbank niet opleggen. De rechtbank acht het gevorderde locatieverbod voor Apeldoorn ten tijde van de landelijke intocht dit jaar in een te ver verwijderd verband staan van het onderhavig bewezenverklaarde feit.

7.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
14a, 14b, 14c, 23, 24c en 285 van het Wetboek van Strafrecht.

8.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat het onder 3.4 bewezen verklaarde feit het hierboven onder 4. vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
één week, met bevel dat deze straf
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de eventueel ten uitvoer te leggen gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt verdachte tot het betalen van een geldboete van
€ 500,- (zegge: vijfhonderd euro)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
10 (tien)dagen hechtenis.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.M. Steinhaus, voorzitter,
mr. N. Boots en mr. H.D. Overbeek, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Zeeman,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 september 2019.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De inhoud van de in deze bijlage opgenomen bewijsmiddelen wordt verkort en zakelijk weergegeven.
De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 september 2019:
Ik heb de foto waarin J.F. Kennedy is vervangen door Sinterklaas op Facebook gezet. Ik heb bij die foto de tekst "Voor alle fragiele kolonisten is er deze versie zonder kinderen" geschreven. Deze tekst houdt een verwijzing in naar de uiting van 29 oktober 2017 die ik op Twitter had geplaatst, met de tekst: "Zit niks anders op. We moeten een prijs op het hoofd van Sinterklaas zetten. Dubbele prijs als het tijdens de nationale intocht is zodat alle kinderen er getuigen van zijn, zelfs massaal onder zijn hersen en botsplinters bedenkt zitten?"
Het proces-verbaal van bevindingen van 21 december 2018, inhoudende:
Landelijke Sinterklaas Intocht 2017 te Dokkum
[verdachte] heeft op 29 oktober 2017 op zijn Twitter account ( [verdachte]
@ [twitteraccount] ) een foto geplaatst van een bericht dat hij zelf op Facebook in een besloten groep had geplaatst. Hij schreef bij deze foto "je mag ook niks meer plaatsen op FB”. Het twitter account van [verdachte] is openbaar. Dit bericht was: "Zit niks anders op. We moeten een prijs op het hoofd van Sinterklaas zetten. Dubbele prijs als het tijdens de nationale intocht is zodat alle kinderen er getuigen van zijn, zelfs massaal onder zijn hersen en botsplinters bedenkt zitten?" (Bron: Facebook [verdachte] ).
Ook heeft hij op 27 oktober 2018 een afbeelding geüpload waarin Sinterklaas op de plaats van J.F. Kennedy zit, enkele seconden voordat hij werd neergeschoten. Bij deze afbeelding staat de tekst “voor alle fragiele kolonisten is er deze versie zonder kinderen”.
Het proces-verbaal van bevindingen Acteur Sinterklaas van 15 november 2018, inhoudende:
Op woensdag 31 oktober 2018 heeft de acteur die Sinterklaas bij de landelijke intocht speelt zich gemeld bij een politiebureau in Den Haag. Hij liet aan de politiemedewerkers een krantenartikel uit de Telegraaf van 31 oktober 2018 zien. Dit artikel bevatte de door [verdachte] bewerkte foto van Sinterklaas in de auto van J.F. Kennedy. J.F. Kennedy is enkele seconden nadat deze foto gemaakt is neergeschoten (zie onderstaande afbeelding). De acteur wilde graag het artikel onder de aandacht van de politie brengen en even controleren of de politie hier wel van op de hoogte was.