ECLI:NL:RBNHO:2019:7978

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
8 oktober 2019
Publicatiedatum
20 september 2019
Zaaknummer
7876969 AO VERZ 19-89
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot betaling van transitievergoeding afgewezen na beëindiging arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 8 oktober 2019 uitspraak gedaan in een verzoek van een werknemer, hierna te noemen [werknemer], tot betaling van een transitievergoeding door zijn voormalige werkgever, SAB 1950 B.V. [werknemer] heeft van 18 november 2014 tot en met 31 maart 2019 bij SAB gewerkt op basis van acht arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Na afloop van zijn laatste contract heeft hij verzocht om een transitievergoeding van € 10.625,85, omdat hij van mening was dat zijn arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever niet was voortgezet. SAB heeft echter betwist dat zij een transitievergoeding verschuldigd is, omdat [werknemer] zelf had geweigerd een nieuw contract voor onbepaalde tijd aan te nemen, dat volgens SAB gelijkwaardig was aan zijn oude contract.

De kantonrechter heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen. Het aanbod van SAB voor een nieuwe arbeidsovereenkomst werd als gelijkwaardig beschouwd, ondanks dat het salarisaanbod lager leek. De kantonrechter oordeelde dat [werknemer] het aanbod van SAB had kunnen aanvaarden zonder zijn recht op een transitievergoeding te verliezen. Aangezien de arbeidsovereenkomst niet op initiatief van de werkgever was beëindigd, was SAB niet verplicht om de transitievergoeding te betalen. De kantonrechter heeft het verzoek van [werknemer] afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Deze uitspraak benadrukt het belang van de voorwaarden waaronder een werknemer een nieuw contract kan weigeren en de gevolgen daarvan voor het recht op een transitievergoeding. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7876969 \ AO VERZ 19-89
Uitspraakdatum: 8 oktober 2019
Beschikking in de zaak van:
[werknemer],
wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. L.A. Durinck
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SAB 1950 B.V.,
gevestigd te Beverwijk
verwerende partij
verder te noemen: SAB
gemachtigde: mr. L.J.E. Mannaerts

1.Het procesverloop

1.1.
[werknemer] heeft op 27 juni 2019 een verzoekschrift met producties ingediend.
SAB heeft daarop gereageerd bij verweerschrift met producties.
1.2.
Op 10 september 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. Namens [werknemer] zijn pleitaantekeningen overgelegd en voorgedragen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[werknemer] , geboren [in 1965] , is van 18 november 2014 tot en met 31 maart 2019 bij SAB in dienst geweest op basis van acht achtereenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Hij werd in de functie van senior project engineer E&I ter beschikking gesteld aan Tata Steel. De arbeidsduur van [werknemer] bedroeg 40 uur per week.
2.2.
In de laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is vermeld dat het salaris van [werknemer] € 7.379,06 bruto per maand bedraagt.
2.3.
De Cao van de Algemene Bond Uitzendondernemingen (hierna: ABU-cao) is op de arbeidsovereenkomst van toepassing.
2.4.
[werknemer] en SAB hebben eind 2018/begin 2019 gesprekken gevoerd over het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. SAB heeft in deze onderhandelingen aan [werknemer] een salaris aangeboden van € 5.974,92 bruto per maand, aangevuld met een projectgebonden toeslag van € 919,69 bruto per maand en een ATV-toeslag van € 484,45 bruto per maand (totaal € 7.379,06 bruto per maand). Daarnaast zijn een aantal arbeidsvoorwaarden in het voordeel van [werknemer] aangepast: de compensatie optopping pensioengevend salaris zou volledig netto worden uitbetaald in plaats van grotendeels bruto, er zouden geen wachtdagen meer ingehouden worden en het bruto salaris bij ziekmelding zou pas na één maand gemaximeerd worden tot het maximumdagloon. [werknemer] heeft het door SAB gedane aanbod niet geaccepteerd.
2.5.
Vervolgens is [werknemer] in dienst getreden bij een andere werkgever, WCoolIT B.V.. Via deze werkgever voert hij werkzaamheden uit bij Tata Steel.
2.6.
[werknemer] heeft SAB per e-mail en bij aangetekend schrijven van zijn gemachtigde van 29 mei 2019 (producties 7 en 8 bij verzoek) verzocht hem een transitievergoeding te betalen. De gemachtigde van SAB heeft bij brief van 5 juni 2019 (productie 9 bij verzoek) afwijzend gereageerd op dit verzoek.

3.Het verzoek

3.1.
[werknemer] verzoekt de kantonrechter om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, SAB te veroordelen:
a. tot betaling van een transitievergoeding van € 10.625,85;
b. tot verstrekking van een correcte en volledige bruto-netto specificatie van voornoemd bedrag onder verbeurte van een dwangsom van € 500,- per dag dat SAB hiermee in gebreke is, althans een dwangsom die de kantonrechter redelijk vindt;
c. tot betaling van de wettelijke rente over de transitievergoeding vanaf het moment van opeisbaar worden;
d. tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 881,25;
e. tot betaling van de proceskosten.
3.2.
[werknemer] legt - kort weergegeven - het volgende aan het verzoek ten grondslag
3.3.
[werknemer] is meer dan 24 maanden in dienst geweest bij SAB en de laatste arbeidsovereenkomst is van rechtswege ten einde gekomen. Op grond van artikel 7:673 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is SAB aan [werknemer] een transitievergoeding verschuldigd. Weliswaar heeft SAB hem een nieuwe arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangeboden, maar het daarbij horende salarisaanbod was zo laag dat het [werknemer] vrijstond dit aanbod te weigeren zonder hiermee zijn recht op de transitievergoeding te verspelen. De transitievergoeding bedraagt op grond van het bepaalde in artikel 7:673 lid 2 BW € 10.625,85 bruto. Ondanks sommatie heeft SAB deze vergoeding niet betaald. Hierdoor is SAB tevens de verzochte wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd.

4.Het verweer

4.1.
SAB verweert zich en stelt dat het verzoek moet worden afgewezen. Zij voert daartoe – samengevat – het volgende aan.
4.2.
SAB is geen transitievergoeding aan [werknemer] verschuldigd, omdat niet kan worden gezegd dat de arbeidsovereenkomst op initiatief van SAB niet is voortgezet. [werknemer] heeft immers zelf geweigerd de hem aanboden nieuwe arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aan te gaan, terwijl SAB hem een gelijkwaardig en zelfs beter salarisaanbod had gedaan. [werknemer] zou immers in de nieuwe situatie net als voorheen een salaris van € 7.379,06 bruto (inclusief projecttoeslag en ATV-toeslag) ontvangen en zou er netto en in de situatie van arbeidsongeschiktheid of werkeloosheid op vooruit gaan. De verzochte dwangsom moet worden afgewezen wegens gebrek aan belang, omdat SAB in geval van een veroordeling de verzochte bruto-netto specificatie zal verstrekken. Nu SAB geen transitievergoeding verschuldigd is, moeten ook de wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of SAB moet worden veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding.
5.2.
Op grond van artikel 7:673 lid 1 aanhef en onderdeel a onder 3 BW is de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd indien – kort gezegd – de arbeidsovereenkomst ten minste 24 maanden heeft geduurd en de arbeidsovereenkomst na een einde van rechtswege op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet. De kantonrechter neemt daarbij tot uitgangspunt dat een werknemer een voorstel voor het aangaan van nieuwe arbeidsovereenkomst dat niet gelijk of beter is dan zijn huidige arbeidsovereenkomst mag weigeren zonder hiermee zijn recht op een transitievergoeding te verspelen.
5.3.
[werknemer] heeft er in dit verband op gewezen dat het door SAB geboden salaris van € 5.974,92 vermeerderd met de projecttoeslag van € 919,69 en de ATV-toeslag van € 484,45 weliswaar in totaal even hoog is als zijn oude salaris van € 7.379,06, maar dat deze toeslagen niet structureel zijn en komen te vervallen zodra [werknemer] bij een andere opdrachtgever dan Tata wordt gedetacheerd. Dit blijkt volgens [werknemer] ook uit een e-mail van SAB van 28 januari 2019, waarin is vermeld:
‘(…) Het feitelijk bruto maandsalaris van € 5.974,92 is conform functieschaal 17.9. (…) Om netto jouw inkomsten tijdens het werk bij Tata Steel minimaal gelijk te houden, bieden wij een projectgebonden (bruto) looncomponent van € 919,69 per maand.’Hierom is [werknemer] van mening dat deze toeslagen niet moeten worden meegenomen bij de vergelijking met het oude salaris. Overigens is nooit eerder aan [werknemer] duidelijk gemaakt dat in zijn salaris een projecttoeslag en ATV toeslag waren begrepen.
5.4.
In reactie hierop heeft SAB ter zitting aangevoerd dat de bij Tata Steel geldende toeslagen in geval van detachering bij een andere opdrachtgever weliswaar komen te vervallen, maar dat, indien bij die andere opdrachtgever geen of lagere toeslagen gelden, op grond van artikel 47 van de ABU-cao een loongarantie geldt van 90% van het totale loon ad € 7.379,06 (dus inclusief de toeslagen). De juistheid hiervan is op zichzelf door [werknemer] niet weersproken. Voor zover [werknemer] bedoelt te stellen dat artikel 47 van de ABU-cao niet op hem van toepassing is omdat dit artikel ziet op de inlenersbeloning terwijl voor hem de ABU-beloning geldt, wordt dit verweer verworpen. SAB heeft voldoende toegelicht dat de inlenersbeloning wel op van [werknemer] van toepassing is, omdat [werknemer] (onweersproken) niet valt onder de in artikel 27 van de ABU-cao genoemde specifieke groepen voor wie de ABU-beloning geldt.
5.5.
Nu [werknemer] zowel in de oude als de nieuwe situatie in geval van detachering bij een andere opdrachtgever waar geen of lagere toeslagen gelden 90% van het totale salaris ad € 7.379,06 zou blijven ontvangen, is de kantonrechter van oordeel dat het door SAB gedane aanbod voor een nieuwe arbeidsovereenkomst objectief beschouwd gelijkwaardig is aan (en gelet op de overige arbeidsvoorwaarden zelfs beter is dan) de oude arbeidsovereenkomst.
5.6.
[werknemer] heeft ter zitting nog aangevoerd dat SAB hem desondanks een transitievergoeding moet betalen, omdat hij niet bekend was met het bepaalde in artikel 47 van de ABU-cao en SAB hem niet duidelijk heeft gemaakt dat deze vangnetregeling gold, zodat niet kan worden gezegd dat hij het aanbod van SAB ten onrechte heeft afgewezen. De kantonrechter overweegt hierover het volgende. Vaststaat dat [werknemer] destijds het door SAB gedane aanbod heeft laten controleren door (in ieder geval) de Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten (SNCU). Naar aanleiding daarvan heeft [werknemer] SAB bij e-mail van 28 februari 2019 meegedeeld: ´
Na het bestuderen van het aangeboden contract ben ik tot de volgende vaststellingen gekomen: Het aangeboden contract niet voldoet aan de cao. (…) Het contract is door SNCU en diverse andere deskundigen gecontroleerd, deze concluderen dat het contract niet juist is voor mijn huidige positie/arbeidsvoorwaarden. De conclusie van het bovenstaande is dat SAB mij geen contract aanbied wat ik wettelijk gezien kan/mag ondertekenen (…)’De kantonrechter is van oordeel dat SAB uit deze e-mail -waarin [werknemer] overigens niet aangeeft waarom het contract niet voldoet aan de cao - heeft mogen afleiden dat [werknemer] het gedane aanbod voldoende had begrepen en op waarde heeft kunnen schatten om tot afwijzing van dat aanbod te komen. Immers, [werknemer] schrijft in deze e-mail dat hij SNCU en diverse andere deskundigen heeft geraadpleegd, terwijl SNCU als bij uitstek deskundig met betrekking tot de ABU-cao moet worden aangemerkt. Bovendien staat als niet weersproken vast dat SAB na ontvangst van deze e-mail nog heeft geprobeerd contact met [werknemer] op te nemen om verder te praten, maar dat [werknemer] daarop bij e-mail van 1 maart 2019 heeft laten weten dat er geen nieuw arbeidscontract wordt aangegaan.
5.7.
Gelet op het vorenstaande moet het ervoor worden gehouden dat de arbeidsovereenkomst op initiatief van [werknemer] niet is voortgezet. [werknemer] heeft nog aangevoerd dat in dat geval moet worden aangenomen dat SAB ernstig verwijtbaar en niet als een goed werkgever heeft gehandeld door hem een dusdanig laag salaris te bieden, maar gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is van ernstig verwijtbaar handelen of slecht werkgeverschap van SAB geen sprake. Nu niet kan worden gezegd dat de arbeidsovereenkomst op initiatief van de werkgever niet is voortgezet zoals bedoeld in artikel 7:673 lid 1 aanhef en onderdeel a onder 3 BW, is SAB geen transitievergoeding aan [werknemer] verschuldigd. Het verzoek van [werknemer] zal dan ook worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [werknemer] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst het verzoek af;
6.2
veroordeelt [werknemer] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van SAB tot en met vandaag vaststelt op € 720,- voor salaris gemachtigde.
Deze beschikking is gegeven door mr. D.P. Ruitinga, kantonrechter en op 8 oktober 2019 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter