ECLI:NL:RBNHO:2019:7938

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 september 2019
Publicatiedatum
20 september 2019
Zaaknummer
C/15/290455 HA RK 19-137
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van statutair bestuurder en loondoorbetaling in arbeidszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 5 september 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster] en Hoyu (EUROPE) LOGISTICS B.V. [verzoekster] was statutair bestuurder van Hoyu en had op 19 juni 2019 een ontslag op staande voet ontvangen. [verzoekster] verzocht de rechtbank om te verklaren dat dit ontslag nietig was en om doorbetaling van haar salaris. De rechtbank oordeelde dat het ontslag nietig was, omdat het niet was genomen door de bevoegde aandeelhouders en [verzoekster] niet was gehoord voorafgaand aan het ontslag. De rechtbank stelde vast dat [verzoekster] statutair bestuurder was en dat het vennootschapsrechtelijke ontslag nietig was, wat ook het arbeidsrechtelijke ontslag op staande voet nietig maakte. Hoyu werd veroordeeld tot doorbetaling van het salaris van [verzoekster] tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zou eindigen. De rechtbank wees ook de proceskosten toe aan [verzoekster].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: C/15/290455 / H A RK 19-137
Uitspraakdatum: 5 september 2019
Beschikking ex artikel 2:14 lid 1, artikel 2:15 lid 1 BW, alsmede in het incident ex artikel 223 Rv in de zaak van:
[verzoekster]
wonende te [woonplaats]
verzoekster in de hoofdzaak en in het incident,
verder te noemen: [verzoekster]
advocaat: mr. A.M. den Hollander te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HOYU (EUROPE) LOGISTICS B.V.
statutair gevestigd te Amsterdam, kantoorhoudende te Schiphol,
verweerster in de hoofdzaak en in het incident,
verder te noemen: Hoyu
advocaat: mr. S. Gerritse te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ter griffie ingekomen op 25 juni 2019 en gewijzigd bij verzoekschrift van 24 juli 2019, heeft [verzoekster] verzocht om, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad:
in de hoofdzaak:
I. (primair) voor recht te verklaren dat het ontslag van 19 juni 2019 als statutair bestuurder nietig is, danwel – zo nodig – het ontslag te vernietigen;
II. (primair) haar salaris en emolumenten door te betalen tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd;
III. (subsidiair) aan [verzoekster] een bilijke vergoeding toe te kennen ten laste van Hoyu;
IV. (primair en subsidiair) Hoyu te veroordelen in de proceskosten, alsmede de nakosten
in het incident ex artikel 223 Rv:
V. Hoyu te veroordelen tot doorbetaling van het salaris ad € 10.000,00 bruto per maand, vermeerderd met alle emolumenten vanaf 19 juni 2019 tot de dag dat de dienstbetrekking geëindigd zal zijn;
VI. verstrekking van de salarisspecificaties vanaf 19 juni 2019, waarin de betaling onder V zal zijn verwerkt, op straffe van een dwangsom van € 250,00 per dag, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen dwangsom, voor elke dag na twee dagen na de datum van de beschikking dat Hoyu niet voldoet aan deze veroordeling;
VII. betaling van de wettelijke verhoging van 50% ex artikel 7:625 BW;
VIII. betaling van de buitengerechtelijke incassokosten conform de staffel WIK;
IX. betaling van de wettelijke rente over de hierboven genoemde kosten ;
X. Hoyu te veroordelen het ten laste van [verzoekster] gelegde conservatoire beslag onder de bank op te heffen.
1.2.
De verzoeken zijn behandeld ter zitting van 1 augustus 2019. De rechtbank heeft, na schorsing van de mondelinge behandeling, op dezelfde datum mondeling uitspraak gedaan in het incident ex artikel 223 Rv en daarbij het incidentele verzoek onder V (deels) toegewezen, de overige incidentele verzoeken afgewezen en de beslissing omtrent de proceskosten in het incident aangehouden tot heden.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] is sinds 1 januari 2019 bij Hoyu werkzaam. Het salaris van [verzoekster] bedroeg laatstelijk bruto € 10.000,00 per maand, exclusief emolumenten. Partijen hebben een “ Employment agreement for a managing director under the articles of association” gesloten, gedagtekend 26 december 2018. Deze overeenkomst vermeldt onder meer:
“- Ms. [verzoekster] has been appointed as a Statutory Director of the Company by resolution of its shareholders dated 1 January 2019;
- Ms. [verzoekster] accepted the appointment as Statutory Director per 1 January 2019.
1.1.
Ms. [verzoekster] fulfills the position of Managing Director of the Company under the supervision of legal representative of the Company Mr. [naam bestuurder] .”
2.2.
De bestuurder van Hoyu is de heer [naam bestuurder] (hierna: [naam bestuurder] ), wonende te China. [verzoekster] staat in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als “gevolmachtigde”.
2.3.
[verzoekster] heeft zich bij e-mail van 17 mei 2019 bij Hoyu ziek gemeld wegens burn-outklachten.
2.4.
[verzoekster] heeft bij verzoekschrift aan de voorzieningenrechter van de rechtbank in Amsterdam verzocht conservatoir beslag tot verhaal van een geldvordering onder haarzelf te leggen. Het beslagrekest vermeldt onder meer:
“Recent ontving [verzoekster] talrijke verzoeken van (kennelijk) aan de groep verbonden Chinezen waaronder de heer [naam bestuurder] , om in algemene zin de groep op te ruimen en in meer specifieke zin activa (…) onmiddellijk over te dragen aan in China gevestigde partij(en) doch zonder dat gelijktijdig een dergelijk verzoek ten aanzien van de passiva wordt gedaan of anderszins voor de verplichtingen van de vennootschap door de aandelen oplossingen worden aangedragen (…)
Gelijktijdig met deze verzoeken om overdracht van activa werd het salaris aan het personeel en dus ook aan [verzoekster] niet, of zeer onregelmatig en te laat voldaan. Verzoeken het achterstallige salaris te betalen werden door zowel [naam bestuurder] als andere Chinezen in de wind geslagen (…)
[verzoekster] meende (…) dat zij recht en belang had afgelopen weekend derde maatregel te treffen. Zij heeft als daartoe bevoegd gevolmachtigde van Hoyu tijdelijk EUR 100.000 overgeboekt naar een bankrekening op haar naam met als enig doel het conserveren van verhaal voor vorderingen van zichzelf en haar collega’s.”
2.5.
Het verzoek is behandeld door de voorzieningenrechter te Amsterdam ter zitting van 21 juni 2019. Bij beschikking van 25 juni 2019 heeft de voorzieningenrechter het beslagverlof geweigerd.
2.6.
Bij brief van 19 juni 2019, gedateerd en ondertekend door [naam bestuurder] , is [verzoekster] op staande voet ontslagen. Deze brief vermeldt onder meer:
“It has come to our attention (…) that you have transferred EUR 100.000 from Unionbond Logistic’s (…) bank account to your private bank account. In your capacity of proxy holder (and employee) of Hoyu and proxyholder of Unionbond Ams it is in itself unlawful to transfer monies from the company bank account to your own bank account, in view of the fat that there exists a distinct conflict of interest. But in addition to this, there is in any event no legal basis for this transfer of funds bearing in mind that (…) all salary payments due by Hoyu (…) have been duly paid (…)”
2.7.
Bij verzoekschrift van 16 juli 2019 heeft Hoyu de voorzieningenrechter te Amsterdam verzocht conservatoir derdenbeslag ten laste van [verzoekster] te leggen op een aan [verzoekster] toebehorende bankrekening. De voorzieningenrechter heeft op 17 juli 2019 verlof verleend tot het leggen van dit beslag, waarbij de vordering van Hoyu op [verzoekster] is begroot op € 130.000,00.

3.De gronden van het verzoek

3.1.
Volgens [verzoekster] is zij rechtsgeldig tot statutair bestuurder van Hoyu benoemd en is zij op grond van de statuten zelfstandig bevoegd de vennootschap te vertegenwoordigen. [verzoekster] heeft zich ook in de dagelijkse gang van zaken gepresenteerd als statutair bestuurder.
3.2.
[verzoekster] stelt dat het haar verleende ontslag op staande voet nietig is, nu zij voorafgaand aan het ontslag door Hoyu niet is gehoord. Dat had in de rede gelegen omdat [verzoekster] zich kort daarvoor had ziekgemeld wegens een burn-out. Als vast staat dat [verzoekster] statutair bestuurder was, kan het vennootschapsrechtelijke (en daarmee tevens het arbeidsrechtelijke) ontslag geen stand houden omdat er geen aandeelhoudersbesluit aan ten grondslag ligt, welk gebrek niet is hersteld. Het ontslag is daarnaast aangezegd door Hoyu en niet namens de tot ontslag bevoegde aandeelhouder(s). Hoyu was niet bevoegd om het ontslag te verlenen.
3.3.
Maar ook materieel gezien kan het ontslag geen stand houden, aldus [verzoekster] . Bij [verzoekster] waren zorgen ontstaan over de koers die de vennootschap ging varen onder druk van de aandeelhouder(s), bestaande uit meerdere verzoeken om activa over te dragen aan in China gevestigde partijen. [verzoekster] heeft haar zorg meermalen met de aandeelhouder(s) gedeeld. Begin juni 2019 heeft [verzoekster] een bedrag van € 100.000,00 van de bankrekening van Hoyu overgemaakt naar haar eigen bankrekening, teneinde verhaal mogelijk te maken van schuldeisers, waaronder de werknemers en [verzoekster] zelf. Door de overboeking onmiddellijk te laten volgen door een eigenbeslag hoopte [verzoekster] de aandacht van de aandeelhouder te trekken. Bij [verzoekster] stond telkens het belang van Hoyu voorop. [verzoekster] was niet voornemens het belang van Hoyu te schaden. Ten slotte stelt [verzoekster] dat Hoyu bij het ontslag op staande voet geen rekening heeft gehouden met haar persoonlijke omstandigheden, een ziekmelding wegens burn-outklachten welke door Hoyu is genegeerd.

4.Het verweer

4.1.
Hoyu betwist primair dat [verzoekster] statutair bestuurder is. Volgens Hoyu is zij een reguliere werknemer met een volmacht. De rechtbank dient zich dan ook onbevoegd te verklaren en de procedure te verwijzen naar de kantonrechter. Statutair bestuurder van Hoyu is [naam bestuurder] . [naam bestuurder] is als zodanig ook in het handelsregister ingeschreven. [verzoekster] is slechts als gevolmachtigde ingeschreven in het handelsregister. [verzoekster] heeft een schriftelijke volmacht tot € 100.000,00 ondertekend. Het is ook nooit de bedoeling van partijen geweest om [verzoekster] tot statutair bestuurder te benoemen, maar slechts tot General Manager. Een benoemingsbesluit van de aandeelhouder ontbreekt. Hoyu betwist dat [verzoekster] zich als statutair bestuurder heeft gedragen. Nu [verzoekster] geen statutair bestuurder was of is, dienen de verzoeken – die op deze rechtsgrondslag zijn gebaseerd – te worden afgewezen. Ter zitting heeft de gemachtigde van Hoyu erkend dat, als de rechtbank tot het oordeel komt dat [verzoekster] statutair bestuurder was, het gegeven ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, vanwege vennootschapsrechtelijke gebreken.
4.1.
Het verzoek strekkende tot opheffing van het beslag dient eveneens te worden afgewezen. De rechtbank is niet bevoegd om dit verzoek te behandelen. Het beslagverlof is verleend door de rechtbank Amsterdam, voor welke rechtbank tevens een kort geding aanhangig is, strekkende tot terugbetaling door [verzoekster] van het door haar overgeboekte bedrag van € 100.000,00. Daarnaast heeft [verzoekster] niet de ondeugdelijkheid of onnodigheid van het door Hoyu ingeroepen recht aannemelijk gemaakt.

5.De beoordeling

5.1.
De eerste vraag die in deze procedure dient te worden beantwoord, is of [verzoekster] al dan niet de functie van statutair bestuurder van Hoyu bekleedt. De rechtbank overweegt ten aanzien van die vraag als volgt.
5.2.
Uit de door [verzoekster] in het geding gebrachte arbeidsovereenkomst blijkt dat zij is benoemd tot “Statutory Director” en wel bij aandeelhoudersbesluit van 1 januari 2019. Onmiddellijk daaropvolgend vermeldt de arbeidsovereenkomst dat [verzoekster] deze positie van “Statutory Director” heeft aanvaard. Ter zitting heeft [verzoekster] - onweersproken – verklaard dat Hoyu een grote eigen juridische afdeling in China heeft, die alle (juridische) stukken nauwgezet controleert. Hetgeen Hoyu daartegen heeft aangevoerd acht de rechtbank onvoldoende om daaruit de gevolgtrekking te maken dat [verzoekster] niet als statutair bestuurder is benoemd. Namens Hoyu is ter zitting verklaard dat zij bij de indiensttreding van [verzoekster] een model heeft hergebruikt, maar voor zover zij daarmee beoogt te betogen dat er een fout model is gebruikt, dient deze fout voor haar rekening te blijven nu deze in haar risicosfeer ligt. Ter zitting waren geen vertegenwoordigers van Hoyu aanwezig om een nadere toelichting te geven ten aanzien van de (feitelijke) totstandkoming van de tussen partijen opgemaakte arbeidsovereenkomst en de bedoeling van partijen ten aanzien van de functie die [verzoekster] binnen Hoyu zou bekleden. Ook een nadere schriftelijke verklaring van Hoyu daaromtrent is niet in het geding gebracht. Daarmee heeft Hoyu de stellingen van [verzoekster] onvoldoende gemotiveerd weerlegd. De rechtbank verwerpt het standpunt van Hoyu dat er geen benoemingsbesluit van de aandeelhouder bestaat, nu dit besluit (mét datum) wel in de preambule van de arbeidsovereenkomst wordt vermeld. Het enkele feit dat de datum van dit aandeelhoudersbesluit (1 januari 2019) gelegen is na de datum van ondertekening van de arbeidsovereenkomst doet daar niet aan af. Ook het enkele feit dat [verzoekster] niet als statutair bestuurder in het handelsregister is ingeschreven leidt niet tot de gevolgtrekking dat [verzoekster] geen statutair bestuurder zou zijn geweest.
5.3.
Het vorenstaande leidt tot de slotsom dat de rechtbank als vaststaand aanneemt dat [verzoekster] door Hoyu tot statutair bestuurder is benoemd.
5.4.
De gemachtigde van Hoyu heeft ter zitting erkend dat indien de rechtbank tot de conclusie komt dat [verzoekster] statutair bestuurder was, het gegeven ontslag vennootschapsrechtelijk ongeldig is. In aansluiting daarop overweegt de rechtbank dat het ontslagbesluit van 19 juni 2019 in strijd is met de wet en met de statuten van Hoyu, en daarom nietig en vernietigbaar op grond van artikel 2:14 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) en artikel 2:15 lid 1 BW, alleen al omdat dit besluit niet is genomen door en in de algemene vergadering van aandeelhouders, er niet is voldaan aan de oproepingstermijn voor die vergadering, en [verzoekster] niet is gehoord voorafgaand aan het ontslagbesluit. De nietigheid en vernietigbaarheid van het vennootschapsrechtelijk ontslag brengen mee dat ook het arbeidsrechtelijke ontslag op staande voet nietig is (zie ook de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 17 april 2018, gepubliceerd op www.rechtspraak.nl, onder nummer ECLI:NL:RBNHO:2018:3264).Het primaire verzoek van [verzoekster] om voor recht te verklaren dat het ontslag nietig is, kan dus worden toegewezen. Met die vaststelling is ook het tweede verzoek, dat strekt tot loondoorbetaling c.a., toewijsbaar, met dien verstande dat tussen partijen vast staat dat [verzoekster] – zolang zij arbeidsongeschikt is – op grond van haar arbeidsovereenkomst aanspraak heeft op doorbetaling van 70% van haar laatstelijk verdiende salaris.
5.5.
De gemachtigde van [verzoekster] heeft ter zitting verklaard dat het verzoek tot het toekennen van een billijke vergoeding ex artikel 7:682 BW als subsidiair verzoek was bedoeld. Nu de primaire verzoeken worden toegewezen, komt de rechtbank aan de behandeling van dit verzoek niet toe.
5.6.
Hoyu zal als de in het ongelijk te stellen partij in de kosten van de hoofdzaak en het incident worden veroordeeld.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verklaart voor recht dat het door Hoyu aan [verzoekster] verleende ontslag van 19 juni 2019 nietig is;
6.2.
veroordeelt Hoyu tot betaling aan [verzoekster] van het salaris van € 7.000,00 bruto per maand (zolang zij arbeidsongeschikt is), danwel van € 10.000,00 bruto per maand (zodra zij volledig hersteld zal zijn verklaard) , te vermeerderen met de overeengekomen emolumenten, tot aan de dag dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd;
6.3.
veroordeelt Hoyu in de kosten van de hoofdzaak, tot op heden aan de zijde van [verzoekster] begroot op € 1.086,00 aan salaris (2 x tarief II € 543,00), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na heden;
6.4.
veroordeelt Hoyu in de kosten van het incident ex artikel 223 Rv, tot op heden aan de zijde van [verzoekster] begroot op € 543,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na heden;
6.5.
verklaart deze beschikking, voor wat betreft de veroordelingen onder 6.2, 6.3 en 6.4, uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.J. Jansen rechter, en op 5 september 2019 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. B.Ph.C. de Jong, griffier.
De griffier De rechter