ECLI:NL:RBNHO:2019:7684

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
12 september 2019
Publicatiedatum
11 september 2019
Zaaknummer
15/870075-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van medeplegen gijzeling met dodelijke afloop door onvoldoende bewijs

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 12 september 2019 uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplegen van gijzeling en wederrechtelijke vrijheidsberoving, met de dood van het slachtoffer tot gevolg. De rechtbank heeft de verdachte integraal vrijgesproken, omdat het bewijs niet wettig en overtuigend was. De zaak kwam voort uit een melding op 6 december 2016 dat het slachtoffer op 1 december 2016 mogelijk werd vastgehouden in een garage in Wormerveer. Het lichaam van het slachtoffer werd later aangetroffen in het Gooimeer. De officier van justitie had gerekwireerd tot bewezenverklaring van de tenlastelegging, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. De rechtbank concludeerde dat er geen getuigen of medeverdachten waren die de verdachte op de relevante data in de garage of in de Chrysler hadden gezien. De enkele aanwezigheid van het telefoonnummer van de verdachte in het dossier was niet voldoende om zijn betrokkenheid te bewijzen. De rechtbank verklaarde de benadeelde partij, de moeder van het slachtoffer, niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding, omdat de verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlemmermeer
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/870075-17 (P)
Uitspraakdatum: 12 september 2019
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 9 juni en 22 augustus 2017 en 19, 20, 21, 22 en 29 augustus 2019 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres]
.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. Kubbinga en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.J.R. Roethof, advocaat te Arnhem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 1 december 2016 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, en/of Almere en/of (elders in) Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] ,
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, met het oogmerk (een) ander(en), te weten [getuige 1] en/of [getuige 2] en/of een of meer ander(en), te dwingen iets te doen, te weten het betalen/overhandigen van een hoeveelheid geld en/of niet te doen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal,
(te Wormerveer en/of elders in Nederland)
- contact onderhouden met een of meer medeverdachte(n) en/of
- die [slachtoffer] beticht van oplichting van een of meer klant(en) van garage [garage] en/of (een) ander(en) en/of
- achter die [slachtoffer] aangerend en/of die [slachtoffer] vastgepakt en/of geduwd en/of geslagen en/of
- die [slachtoffer] (in een ruimte) tegen diens wil vastgehouden en/of opgesloten en/of die [slachtoffer] belet het pand en/of de ruimte waarin die [slachtoffer] verbleef te verlaten en/of
- contact onderhouden met [getuige 1] en/of [getuige 2] ten behoeve van het betalen en/of overhandigen van een geldbedrag en/of
- die [slachtoffer] bedreigd en/of naar die [slachtoffer] geschreeuwd en/of
- die [slachtoffer] naar een voertuig (welke garage [garage] was binnengereden) begeleid en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in (genoemd) voertuig (onder dwang) doen of laten plaatsnemen en/of die [slachtoffer] belet het voertuig te verlaten
en/of
(te Almere en/of elders in Nederland)
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) verplaatst naar Almere, althans een plaats in Nederland, en/of die [slachtoffer] belet het voertuig waarin hij zich bevond te verlaten en/of
- die [slachtoffer] bedreigd en/of
- contact onderhouden met een of meer medeverdachte(n) en/of
- contact onderhouden met [getuige 1] en/of [getuige 2] ten behoeve van het betalen en/of overhandigen van een geldbedrag en/of
- op/nabij NS station Almere Muziekwijk afgesproken met [getuige 2] voor het verkrijgen van geld en/of
- die [slachtoffer] vervoerd naar een strandje aan de Strandweg en/of (aldaar) die [slachtoffer] uit het voertuig doen of laten stappen en/of die [slachtoffer] (aldaar) bedreigd en/of met een vuurwapen (op en/of in de richting van die [slachtoffer] ) geschoten en/of een vuurwapen aan die [slachtoffer] getoond en/of fysiek geweld op die [slachtoffer] toegepast en/of (zodoende) een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie gecreëerd,
(waarna die [slachtoffer] te water is geraakt) ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden;
en/of
hij op of omstreeks 1 december 2016 te Wormerveer, gemeente Zaanstad, en/of Almere en/of (elders in) Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) meermalen, althans eenmaal,
(te Wormerveer en/of elders in Nederland)
- contact onderhouden met een of meer medeverdachte(n) en/of
- die [slachtoffer] beticht van oplichting van een of meer klant(en) van garage [garage] en/of (een) ander(en) en/of
- achter die [slachtoffer] aangerend en/of die [slachtoffer] vastgepakt en/of geduwd en/of geslagen en/of
- die [slachtoffer] (in een ruimte) tegen diens wil vastgehouden en/of opgesloten en/of die [slachtoffer] belet het pand en/of de ruimte waarin die [slachtoffer] verbleef te verlaten en/of
- contact onderhouden met [getuige 1] en/of [getuige 2] ten behoeve van het betalen en/of overhandigen van een geldbedrag en/of
- die [slachtoffer] bedreigd en/of naar die [slachtoffer] geschreeuwd en/of
- die [slachtoffer] naar een voertuig (welke garage [garage] was binnengereden) begeleid en/of (vervolgens) die [slachtoffer] in (genoemd) voertuig (onder dwang) doen of laten plaatsnemen en/of die [slachtoffer] belet het voertuig te verlaten en/of
(te Almere en/of elders in Nederland)
- die [slachtoffer] (tegen diens wil) verplaatst naar Almere, althans een plaats in Nederland, en/of die [slachtoffer] belet het voertuig waarin hij zich bevond te verlaten en/of
- die [slachtoffer] bedreigd en/of
- contact onderhouden met een of meer medeverdachte(n) en/of
- contact onderhouden met [getuige 1] en/of [getuige 2] ten behoeve van het betalen en/of overhandigen van een geldbedrag en/of
- op/nabij NS station Almere Muziekwijk afgesproken met [getuige 2] voor het verkrijgen van geld en/of
- die [slachtoffer] vervoerd naar een strandje aan de Strandweg en/of (aldaar) die [slachtoffer] uit het voertuig doen of laten stappen en/of die [slachtoffer] (aldaar) bedreigd en/of met een vuurwapen (op en/of in de richting van die [slachtoffer] ) geschoten en/of een vuurwapen aan die [slachtoffer] getoond en/of fysiek geweld op die [slachtoffer] toegepast
en/of (zodoende) een voor die [slachtoffer] bedreigende situatie gecreëerd,
(waarna die [slachtoffer] te water is geraakt) ten gevolge waarvan die [slachtoffer] is overleden.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Op 6 december 2016 komt bij de politie een melding binnen dat [slachtoffer] op 1 december 2016 mogelijk werd vastgehouden in de garage [garage] (hierna: de garage) in Wormerveer.
Op 22 december 2016 wordt het stoffelijke overschot van [slachtoffer] aangetroffen in het water van het Gooimeer tegen de oever van het eiland nabij de Strandweg te Almere Haven.
De politie start een onderzoek dat heeft geleid tot de aanhouding van acht personen, van wie er zeven zijn vervolgd: verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] .
Medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] en [medeverdachte 6] worden verdacht van het gijzelen en/of wederrechtelijk van de vrijheid beroven/beroofd houden van [slachtoffer] in Wormerveer.
Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] wordt hetzelfde verweten in Wormerveer en/of Almere. Bovendien wordt verdachte en deze medeverdachten de strafverzwarende omstandigheid “de dood ten gevolge hebbend” verweten.

4.Beoordeling van het bewijs

4.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde gijzeling in vereniging gepleegd, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden. De officier van justitie heeft daartoe samengevat het volgende aangevoerd.
Medeverdachte [medeverdachte 1] kwam op 1 december 2016 omstreeks 15:49 uur met twee mannen in een Chrysler Voyager (hierna: de Chrysler) naar de garage. Op dat moment werd [slachtoffer] reeds van zijn vrijheid beroofd gehouden, respectievelijk gegijzeld, door medeverdachten [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 6] . Medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] hebben verklaard dat [medeverdachte 1] [slachtoffer] een klap heeft gegeven. Getuigen hebben verklaard dat [slachtoffer] door verdachte en de twee mannen werd meegenomen en dat hij in deze situatie niet de vrijheid had om te gaan waar hij wilde.
Omstreeks 16.35 uur vertrok de Chrysler uit de garage met daarin [slachtoffer] , [medeverdachte 1] en de twee andere mannen. De Chrysler is met deze inzittenden naar Almere gereden om geld op te halen bij getuige [getuige 2] omdat [slachtoffer] een schuld van € 7.000,- had bij [medeverdachte 1] . [getuige 2] heeft verklaard dat hij in Almere een ontmoeting had met twee hem onbekende mannen en dat hij hun geen geld heeft gegeven.
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte één van de twee mannen was. Zij heeft hierbij gewezen op de telecomgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer] , waaruit blijkt dat de gebruiker van dit telefoonnummer op 1 december 2016 omstreeks 13:00 uur samenkomt met [medeverdachte 1] . Op dat moment was [medeverdachte 1] al in gezelschap van medeverdachte [medeverdachte 2] en verplaatsten zij zich met de Chrysler. Uit onderzoek blijkt dat de gebruiker van telefoonnummer [telefoonnummer] zichzelf “ [naam] ” noemt, wat de roepnaam is van verdachte. Ook is zijn stem herkend door verbalisanten die verdachte ambtshalve kennen en is bij de aanhouding van verdachte een telefoon met voornoemd telefoonnummer erin aangetroffen. De verklaring van verdachte dat niet hij maar iemand anders dat nummer gebruikte, kan daarom als ongeloofwaardig terzijde geschoven worden. Omstreeks 16:01 uur straalde voornoemd telefoonnummer een zendmast aan in Wormerveer die dekking geeft aan de garage. De officier van justitie concludeert dat verdachte in de garage was op het moment dat [medeverdachte 1] met de twee mannen binnenkwam en dat verdachte één van de twee mannen is die samen met [medeverdachte 1] [slachtoffer] hebben meegenomen.
Gelet op de WhatsApp-gesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] en het gebrek aan telefonische contacten van verdachte op 1 december 2016, kan het bijna niet anders dan dat verdachte weet heeft van wat er op het strand in Almere is gebeurd, doordat hij daarbij zelf aanwezig is geweest, aldus de officier van justitie. Volgens de officier van justitie schreeuwen alle omstandigheden in het dossier om een uitleg. Nu verdachte geen verklaring heeft gegeven die deze redengevende omstandigheden ontzenuwen, is de officier van justitie van oordeel dat het zwijgen van verdachte kan bijdragen aan de bewezenverklaring.
De officier van justitie heeft in het kader van de ten laste gelegde strafverzwarende omstandigheid, de dood van [slachtoffer] ten gevolge hebbend, het volgende naar voren gebracht. Nadat het slachtoffer [slachtoffer] urenlang van zijn vrijheid was beroofd en gedwongen was verschillende mensen te benaderen voor geld, terwijl dat niet was gelukt, is hij op een koude winterse dag, na zonsondergang naar een afgelegen strand gebracht, is er geweld op hem toegepast (“gesloopt” dan wel een paar klappen) en is hij bedreigd met een vuurwapen. Dit heeft bij hem doodsangst veroorzaakt. Onder die omstandigheden is het aan het handelen van verdachten te wijten dat het slachtoffer er alles aan zal doen aan zijn belagers te ontkomen. Daarom was het voorzienbaar dat het slachtoffer zelfs op deze koude winterse dag, ondanks dat het donker was, toch het koude water in zou vluchten. Dat dit een situatie was die toch uiterst zorgelijk was en de verdachten zich dit ook realiseerden, blijkt uit het feit dat verdachte [medeverdachte 1] in het bijzijn van getuige [getuige 1] (hierna: [getuige 1] ) heeft gezegd dat tegen het slachtoffer is gezegd dat hij eruit moest komen omdat het te koud was. [slachtoffer] is niet uit het water gekomen. Geen van de verdachten heeft hiervan melding gemaakt bij hulpverlenende instanties. Gelet op het vorenstaande gaat de officier van justitie ervan uit dat [slachtoffer] het water in is gevlucht en dat dit kan worden toegerekend aan het handelen van verdachten en voor hen ook voorzienbaar was. Het nalaten om – al dan niet anoniem – hulp in te schakelen is in casu geschikt om het intreden van diens dood te bewerkstelligen en heeft de kans op het intreden van de dood in aanzienlijke mate verhoogd.
4.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integrale vrijspraak bepleit.
4.3.
Oordeel van de rechtbank: integrale vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen verdachte ten laste is gelegd. De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Op basis van het dossier stelt de rechtbank het volgende vast. Op 1 december 2016 voerde de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] rond 12:30 uur een WhatsApp-gesprek met [medeverdachte 1] over “op actie gaan”. Om 16:01 uur werd met voornoemd telefoonnummer een nieuwe dataverbinding gestart. Het telefoonnummer straalde op dat moment een zendmast aan in Wormerveer die dekking geeft aan de garage. Tussen 20:00 uur en 20:30 uur straalde het telefoonnummer twee zendmasten aan: één in Diemen en één in Amsterdam Zuidoost. Tussen 22.26 uur en 23.00 uur voerde de gebruiker van voornoemd telefoonnummer een WhatsApp-gesprek met [medeverdachte 1] met daarin de tekst: “is die man eruit”.
Uit van Marktplaats verkregen gebruikersgegevens blijkt dat verdachte in ieder geval op 11 juli 2016 het telefoonnummer [telefoonnummer] heeft opgegeven als zijn contactnummer.
Bij de aanhouding van verdachte op 28 maart 2017 is voorts in de auto waar verdachte op dat moment gebruik van maakte een telefoon aangetroffen waarin een simkaart zat met voornoemd telefoonnummer.
De rechtbank kan op grond van het onderzoek ter terechtzitting echter niet vaststellen dat verdachte op 1 december 2016 gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Geen enkele getuige of medeverdachte heeft verklaard dat zij verdachte op 1 december 2016 in de garage, in de Chrysler of in Almere hebben gezien, of dat zij (telefonisch) contact met hem hebben gehad op die dag. Het enkele gegeven dat verdachte ruim
vóóren ook
1 december 2016 het telefoonnummer [telefoonnummer] heeft gebruikt of als zijn nummer heeft opgegeven, is onvoldoende om te concluderen dat hij de telefoon met dat nummer
op1 december 2016 heeft gebruikt. Zoals de officier van justitie ook bij requisitoir naar voren bracht, geeft verdachte zelf geen enkele verklaring over zijn doen en laten die dag. Ook overigens is niet gebleken van enige betrokkenheid van verdachte bij het hem tenlastegelegde.
De rechtbank acht derhalve niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan integraal vrijspreken.

5.Vordering benadeelde partij

De benadeelde partij [moeder slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van € 300,00, ingediend tegen verdachte wegens materiële schade, bestaande uit kosten voor de rouwdienst van haar zoon [slachtoffer] , die zij als gevolg van de ten laste gelegde feiten zou hebben geleden.
Verdachte zal worden vrijgesproken ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. Dit maakt dat vergoeding van de kosten van deze rouwdienst, hoe beperkt van omvang deze ook zijn, niet mogelijk is, reeds omdat de benadeelde partij vanwege de vrijspraak van verdachte niet in de vordering kan worden ontvangen.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering.

6.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart
nietbewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd en
spreekthem daarvan
vrij.
Verklaart de benadeelde partij [moeder slachtoffer] niet-ontvankelijk in de vordering.
Heft op het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. P.H.B. Littooy, voorzitter,
mr. N.O.P. Roché en mr. D.D.M. Hazeu, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. Z.T. Pronk,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 september 2019.