ECLI:NL:RBNHO:2019:7567

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 september 2019
Publicatiedatum
4 september 2019
Zaaknummer
7257671 CV EXPL 18-8644
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht door buitengewone omstandigheden

In deze zaak heeft Airhelp Limited, een buitenlandse rechtspersoon gevestigd in Hong Kong, een vordering ingesteld tegen TUI Airlines Nederland B.V. wegens compensatie voor een vertraagde vlucht. De vordering is gebaseerd op de Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De vlucht in kwestie, van Kittila (Finland) naar Amsterdam-Schiphol, had een geplande vertrektijd van 16:50 uur op 11 februari 2017, maar arriveerde met een vertraging van meer dan drie uur. Airhelp vorderde compensatie van € 800,00 voor de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten.

TUI betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden die leidden tot een opgelegde 'Calculated Take Off Time' (CTOT) door Eurocontrol. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vlucht inderdaad met een langdurige vertraging is uitgevoerd. De rechter oordeelde dat TUI voldoende had aangetoond dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, en dat zij alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken. Daarom werd de vordering van Airhelp afgewezen, en werd Airhelp veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de toepassing van de Europese regelgeving inzake luchtreizigerscompensatie en de voorwaarden waaronder luchtvaartmaatschappijen zich kunnen beroepen op buitengewone omstandigheden. De kantonrechter concludeerde dat de weersomstandigheden op de dag van de vlucht een geldige reden vormden voor de vertraging, en dat TUI niet aansprakelijk was voor de compensatie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7257671 \ CV EXPL 18-8644
Uitspraakdatum: 4 september 2019
Vonnis in de zaak van:
De buitenlandse rechtspersoon
Airhelp Limited,
gevestigd te Hong Kong,
eiseres,
hierna te noemen: Airhelp,
gemachtigde mr. H. Yildiz
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
TUI Airlines Nederland B.V.h.o.d.n.
TUI FLY,
gevestigd te Schiphol-Rijk,
gedaagde,
hierna te noemen: TUI,
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
Airhelp heeft bij dagvaarding van 12 september 2018 een vordering tegen TUI ingesteld. TUI heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Airhelp heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna TUI een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1] en [passagier 2] (hierna: de passagiers) hebben met TUI een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan TUI de passagiers op 11 februari 2017 diende te vervoeren van Kittila (Finland) naar Amsterdam-Schiphol met vlucht OR 144, hierna: de vlucht. De vlucht had een geplande vertrektijd van 16:50 uur lokale tijd vanuit Kittila en een geplande aankomsttijd van 19:15 uur lokale tijd te Amsterdam.
2.2.
De vlucht is met een vertraging van meer dan drie uur uitgevoerd.
2.3.
De passagiers maken aanspraak op compensatie en hebben hun vorderingen overgedragen aan Airhelp. Airhelp heeft compensatie van TUI gevorderd in verband met de voornoemde vertraging.
2.4.
TUI heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
Airhelp vordert dat TUI bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 11 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
Airhelp heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Airhelp stelt dat TUI vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 400,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
TUI betwist de vordering en doet een beroep op buitengewone omstandigheden. Zij licht toe dat de onderhavige vlucht onderdeel is van de rotatie Brussel – Amsterdam – Kittila – Amsterdam – Brussel (OR 143 / OR 144). Wegens (verwachte) winterse weersomstandigheden in Amsterdam is de capaciteit van de luchthaven Schiphol gereduceerd waardoor er een groot deel van de dag minder vliegtuigen per uur mochten aankomen op Schiphol. Vanwege de capaciteitsreductie op Schiphol heeft Eurocontrol het toestel die de onderhavige vlucht heeft uitgevoerd een CTOT (“Calculated Take Off Time”) opgelegd die vervolgens meermaals is herzien. Als gevolg van de – vanwege de weersomstandigheden – opgelegde CTOT is ook de onderhavige vlucht met vertraging uitgevoerd.
4.2.
Voor zover relevant wordt bij de beoordeling van het geschil nader op het verweer ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Niet in geschil is dat de vlucht met een langdurige vertraging van meer dan drie uur is uitgevoerd, zodat er in beginsel een compensatieplicht geldt voor TUI. Dit is anders indien TUI kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5, lid 3, van de Verordening.
5.3.
In overweging 14 en 15 van de considerans van de Verordening is – voor zover relevant – vermeld dat er wordt geacht sprake te zijn van buitengewone omstandigheden wanneer een besluit van het luchtverkeersbeheer voor een specifiek vliegtuig op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt, ook al heeft de betrokken luchtvaartmaatschappij alle redelijke inspanningen geleverd om de vertragingen of annuleringen te voorkomen. Gelet op het arrest Wallentin-Hermann (C-549/07) van het Hof van 22 december 2008 dient de luchtvaartmaatschappij in het voorkomende geval ook aan te tonen dat zij zelfs met de inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen kennelijk niet had kunnen vermijden – behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht – dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot de langdurige vertraging van de vlucht leidden.
5.4.
TUI heeft aangevoerd dat op 11 februari 2017 sprake was van (verwachte) slechte weersomstandigheden op de luchthaven van Amsterdam, te weten slecht zicht door mist en sneeuw. TUI verwijst naar de TAF (“Terminal Aerodrome Forecast”) en als productie 1 bij de conclusie van antwoord overgelegde METAR (“Meteorological Aerodrome Report”), waaruit de omschreven weersomstandigheden volgen. TUI licht vervolgens toe dat omwille van de vliegveiligheid de capaciteit op de luchthaven van Amsterdam verminderd moest worden om meer ruimte tussen de opvolgende vliegtuigen te houden. Om die reden heeft Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) Eurocontrol verzocht om het vliegverkeer naar Amsterdam te beperken. Ter onderbouwing verwijst TUI naar een screenshot van Eurocontrol waaruit volgt dat gedurende de periode 7:30 uur – 17:00 uur UTC de capaciteit omlaag is gebracht naar 32 vliegtuigen per uur. De rotatie Brussel – Amsterdam – Kittila – Amsterdam – Brussel zou volgens de planning uitgevoerd worden met het toestel met registratie OO-JEF. Eurocontrol heeft voorafgaand aan het vertrek vanuit Brussel (OR 143) een CTOT opgelegd die daarna meermaals is herzien naar een later vertrekslot, aldus TUI. TUI verwijst in dit verband naar een overzicht van haar systeem (productie 3 bij de conclusie van antwoord) waarop de toegewezen CTOT’s alsmede het vluchtrapport van vlucht OR 143 is te zien. Uit het overzicht volgt een geplande vertrektijd uit Brussel van 9:10 uur UTC, de laatst toegewezen CTOT betreft 12:38 uur UTC. De vlucht is uiteindelijk om 12:20 uur UTC van de gate vertrokken en om 12:35 uur UTC opgestegen. Hieruit volgt dat de vlucht (Brussel – Amsterdam) met een vertrekvertraging van 3 uur en 10 minuten is vertrokken uit Brussel. TUI stelt dat nadat het toestel om 13:34 uur UTC in Amsterdam was gearriveerd de vertrekprocedure voor de vlucht Amsterdam – Kittila zo snel mogelijk is uitgevoerd. Het toestel is om 14:20 uur UTC vertrokken uit Amsterdam. Nadat het toestel om 17:30 uur UTC in Kittila was gearriveerd is de vertrekprocedure voor de onderhavige vlucht (Kittila – Amsterdam) opnieuw zo snel mogelijk uitgevoerd. Het toestel is uiteindelijk om 18:49 uur UTC vertrokken uit Kittila en om 21:55 uur UTC (22:55 uur lokale tijd) in Amsterdam aangekomen. TUI verwijst in dit kader naar het “Journey Log” van de vluchten OR 143 / OR 144 van 11 februari 2017 (productie 4 bij de conclusie van antwoord).
5.5.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende gebleken dat er op 11 februari 2017 sprake was van verminderd zicht door winterse weersomstandigheden in Amsterdam, die de capaciteitsreductie van de luchthaven tot gevolg hadden. TUI heeft eveneens voldoende aangetoond dat Eurocontrol voorafgaand aan het vertrek vanuit Brussel het toestel (meermaals) een gewijzigde CTOT heeft toegewezen vanwege de geldende reductie in Amsterdam. Een CTOT kan gezien worden als een besluit van de luchtverkeersleiding ten aanzien van een specifiek vliegtuig op een specifieke dag in de zin van overweging 15 van de considerans van de Verordening, zodat het een buitengewone omstandigheid kan opleveren. Hierin ligt besloten dat ook in geval een dergelijk besluit van Eurocontrol zich heeft voorgedaan ten aanzien van een toestel op een voorafgaande vlucht sprake kan zijn van een buitengewone omstandigheid op de opvolgende vluchten van dat toestel. De kantonrechter is van oordeel dat de vanwege de weersomstandigheden opgelegde CTOT in de ochtend van 11 februari 2017 een buitengewone omstandigheid oplevert die doorwerkt op de onderhavige vlucht. De vraag die vervolgens beantwoord dient te worden is of TUI alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de vlucht in kwestie als gevolg van de buitengewone omstandigheid te voorkomen dan wel te beperken
5.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft TUI voldoende onderbouwd dat zij de onderhavige vlucht Kittila – Amsterdam zo snel mogelijk heeft uitgevoerd nadat het toestel eerder die dag met vertraging uit Brussel was vertrokken. Uit de uitvoerige met feiten en omstandigheden onderbouwde toelichting, alsmede de overgelegde rapporten en vluchtgegevens is niet gebleken dat het toestel na de vertraging op de eerste vlucht nog verdere complicaties heeft ondervonden. De onderhavige vlucht is uiteindelijk met een aankomstvertraging van drie uur en 40 minuten te Amsterdam gearriveerd. De kantonrechter overweegt dat niet gebleken is dat de vlucht in kwestie eerder uitgevoerd had kunnen worden.
5.7.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat TUI alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te beperken. De vordering van Airhelp zal dan ook worden afgewezen. De overige verweren van TUI behoeven geen bespreking meer.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Airhelp omdat zij ongelijk krijgt. Ook de nakosten kunnen worden toegewezen, voor zover TUI daadwerkelijk nakosten zal maken.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering van Airhelp af;
6.2.
veroordeelt Airhelp tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor TUI worden vastgesteld op een bedrag van € 240,00 aan salaris van de gemachtigde van;
6.3.
veroordeelt Airhelp tot betaling van € 60,00 aan nakosten, voor zover TUI daadwerkelijk nakosten zal maken;
6.4.
verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter