Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen benadeelde partijen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
4 (vier) maanden.
[slachtoffer 1]geleden schade tot een bedrag van
€ 70,00 (zegge zeventig euro), bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 1] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 1]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 70,00 (zegge zeventig euro),
1 (één) daghechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 5]geleden schade tot een bedrag van
€ 170,00 (zegge honderdzeventig euro), bestaande uit materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 5] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 5]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 170,00 (zegge honderdzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
3 (drie) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[slachtoffer 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 3.801,07 (zegge drieduizend achthonderdeen euro en zeven cent), bestaande uit € 1.001,07 als vergoeding voor de materiële en € 2.800,00 als vergoeding voor de immateriële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer 2] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
[slachtoffer 2]de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van
€ 3.801,07 (zegge drieduizend achthonderdeen euro en zeven cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 mei 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
48 (achtenveertig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum