Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Naleving Cao voor Uitzendkrachten
1.de vennootschap naar buitenlandsrecht [gedaagde sub 1] SRL
[gedaagde sub 2]in zijn hoedanigheid van bestuurder van [gedaagde sub 1] ,
1.Het procesverloop
.
2.De feiten
3.De vordering
allealgemeen verbindend verklaringen van de Cao’s en niet alleen de
dwingendrechtelijkebepalingen, die niettemin, ingevolge artikel 6 onder c Rv en de Detacheringsrichtlijn en artikel 68 jo Bijlage IV van de Cao voor Uitzendkrachten, van toepassing zijn voor zover Nederland niet kan worden aangemerkt als het gewoonlijk werkland van de ter beschikking gestelde arbeidskrachten. Voor dat subsidiair aangedragen geval is de materiële schadelast bijgesteld tot € 69.290,--. In beide gevallen is [gedaagde sub 1] ook de onder IV gevorderde schadevergoeding van € 34.200,-- aan haar verschuldigd, aldus SNCU, die bovendien [gedaagde sub 2] als zelfstandig bestuurder van [gedaagde sub 1] persoonlijk het ernstig verwijt maakt dat hij in de positie verkeerde om het beleid van [gedaagde sub 1] te kunnen bepalen en derhalve ook voor naleving van de bepalingen in de Cao’s zorg te dragen, hetgeen hij niet heeft gedaan; (na)betaling van voornoemde bedragen is nog altijd uitgebleven. [gedaagde sub 2] wordt dan ook in zijn hoedanigheid van bestuurder aangesproken tot betaling van de hiervoor onder II en IV tot en met VI genoemde bedragen en tot nakoming van het onder III gevorderde gebod tot gegevensverstrekking.
4.Het verweer en de beoordeling
- Werving en selectie door [gedaagde sub 1] in Roemenië door een recruiter van [concern] ;
- Totstandkoming van een arbeidsovereenkomst voor werk in Roemenië;
- VCA-training en instructie van de arbeidskracht en ondertekening van alle documenten;
- Na één maand wordt vervolgens een zogenaamde A1-aanvraag gedaan;
- Vervolgens tijdelijke tewerkstelling in, bijvoorbeeld, Nederland, om werkzaamheden te verrichten onder toezicht en leiding van [gedaagde sub 1] . Veelal ging een arbeidskracht evenwel werkzaamheden in Roemenië verrichten bij een opdrachtgever van [gedaagde sub 1] . Of gingen arbeidskrachten na terugkeer uit Nederland weer in Roemenië werken bij een opdrachtgever.
in beginseleen instructiebevoegdheid toekomt, die ook via de teamleiders kan worden uitgeoefend. Evenwel is daarmee niet zonder meer gegeven dat óók
in het onderhavige gevalde relevante werkzaamheden werden verricht onder toezicht en leiding van de inlener en niet onder leiding en toezicht van de teamleiders van [gedaagde sub 1] . Het betoog van SNCU is niet toereikend om het minstgenomen plausibele en al met al meer specifieke verweer van [gedaagde sub 1] te ontzenuwen.