Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Foekens Sloopcombinatie B.V.
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 975,00 zijn door Foekens betaald.
€ 947,82 aan cursusgeld voor de DAV-cursus.
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
“op zekere wijze werkzaam te zijn”. Aan die laatste eis voldoet het concurrentie- en relatiebeding van artikel 12 van de arbeidsovereenkomst, omdat daarin voldoende duidelijk is neergelegd dat het [gedaagde] gedurende een jaar na het dienstverband – kort gezegd – verboden is voor cliënten of relaties van Foekens actief te zijn dan wel voor een concurrent van Foekens te werken. Dat het concurrentie- en relatiebeding ruim is geformuleerd en dat daarin geen geografische beperking staat, doet aan de geldigheid niet af. Verder is voor de geldigheid van het concurrentie- en relatiebeding niet nodig dat Foekens daarbij een zwaarwegend belang heeft. Dat speelt gelet op artikel 7:653 lid 2 BW alleen een rol als partijen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn aangegaan, wat niet het geval is.
“weinig tactvolle omgang”van Foekens met haar werknemers en van een
“zeer hoge werkdruk”is daarvoor niet genoeg, ook omdat die stelling is weersproken door Foekens en op geen enkele manier is toegelicht of onderbouwd door [gedaagde] . Van een positieverbetering bij Break Down is geen sprake, omdat [gedaagde] op de zitting heeft verklaard dat hij bij Break Down ongeveer hetzelfde salaris heeft als bij Foekens. Dat [gedaagde] bij Break Down meer opleidingsmogelijkheden zou hebben, is tegenover de ontkenning daarvan door Foekens ook onvoldoende gemotiveerd. Uit de stukken blijkt bovendien dat Foekens in de opleiding van [gedaagde] heeft geïnvesteerd, doordat Foekens de DAV-cursus, een veiligheidscursus en een BHV-opleiding heeft betaald. Daartegenover heeft Foekens aannemelijk gemaakt dat zij een voldoende belang heeft bij het concurrentie- en relatiebeding, alleen al gelet op het feit dat [gedaagde] bekend is met de klanten en relaties van Foekens en er een risico bestaat dat Break Down daarvan profiteert, temeer nu Foekens en Break Down ‘in dezelfde vijver vissen’. Verder weegt in het nadeel van [gedaagde] mee dat hij zelf de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd en dat hij er gelet op de e-mail van Foekens van 29 november 2018 mee bekend was dat Foekens hem zou houden aan het concurrentie- en relatiebeding.
€ 5.000,00 ineens en € 2.500,00 per dag vanaf 10 december 2018.
Turan/Easystaff). Daarbij zal de kantonrechter moeten letten op de verhouding tussen de werkelijke schade en de hoogte van de boete, de aard van de overeenkomst, de inhoud van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen.
€ 947,82 aan kosten voor de DAV-cursus wordt afgewezen. Uit de e-mail van Foekens van 29 november 2018 blijkt dat Foekens deze kosten alleen op [gedaagde] zal verhalen als hij de daarbij behorende mentormodule bij Ascert weer laat activeren. [gedaagde] heeft betwist dat hij die module heeft laten activeren. Op de zitting heeft Foekens erkend dat uit de door haar overgelegde stukken niet blijkt dat die module daadwerkelijk is geactiveerd. Foekens heeft gesteld dat zij wel nadere stukken kan overleggen en heeft een bewijsaanbod gedaan, maar daarin wordt zij niet gevolgd. Nadere stukken ter onderbouwing van haar standpunt had Foekens immers al eerder kunnen en moeten overleggen. Voor bewijslevering is alleen aanleiding als Foekens een voldoende concreet en gemotiveerd standpunt heeft ingenomen. Dat is niet het geval. Onduidelijk is welke feiten Foekens eventueel wil bewijzen waaruit zou kunnen blijken dat de mentormodule geactiveerd is door [gedaagde] .