Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
“driegesprek”op de vestiging van de arbodienst worden geadviseerd, om te proberen een oplossing voor de situatie te vinden.
“driegesprek”of mediation. Verder geeft de bedrijfsarts aan dat [verweerster] nog in behandeling is, dat [verweerster] momenteel beperkt is in het kunnen hanteren van stressvolle situaties, en dat [verweerster] in een niet stressvolle situatie verzorgende taken uit zou kunnen voeren.
“driegesprek”is afgewezen.
3.Het verzoek
4.Het verweer en het tegenverzoek
5.De beoordeling
Woondroomzorg)). Uitsluitend in uitzonderlijke gevallen kan hiervan sprake zijn, waarin evident is dat het tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst leidende handelen of nalaten van de werknemer niet slechts als verwijtbaar, maar als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt. Ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van een werknemer kan zich bijvoorbeeld voordoen als een werknemer controlevoorschriften bij ziekte herhaaldelijk, ook na toepassing van loonopschorting, niet naleeft en hiervoor geen gegronde reden bestaat (
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 40).
“driegesprek”aan te gaan of mediation in te zetten, niet heeft opgevolgd. Ook als voor [verzoekster] niet duidelijk was waarom een dergelijk gesprek of mediation nodig was, zoals zij heeft gesteld, stond het haar nog niet vrij om het advies van de bedrijfsarts en het UWV zonder meer te negeren. Een
“driegesprek”of mediation had juist ook de duidelijkheid kunnen geven waarom [verzoekster] vroeg. In het verlengde daarvan is ook de door [verzoekster] opgelegde loonsanctie per 11 juli 2018 onterecht. Die loonsanctie berust er immers met name op dat [verzoekster] van mening was dat [verweerster] had nagelaten om persoonlijk contact op te nemen voor het bespreekbaar maken van het arbeidsconflict, terwijl de bedrijfsarts op dat moment al had geadviseerd om in dat kader een
“driegesprek”aan te gaan of mediation in te zetten.
Kamerstukken II, 2013-2014, 33 818, nr. 3, pag. 34). Zoals hiervoor al is overwogen, hebben beide partijen zich op punten verwijtbaar gedragen en hebben zij beide bijgedragen aan de verstoring van de arbeidsverhouding. Mede gelet hierop zijn de onder 5.15 genoemde gedragingen van [verzoekster] niet van dien aard dat deze als ernstig verwijtbaar handelen of nalaten kunnen worden aangemerkt.
“driegesprek”aan te gaan of mediation in te zetten ten onrechte niet heeft opgevolgd. [verweerster] hoefde dus niet mee te werken aan de oproep van [verzoekster] voor het aangaan van een persoonlijk gesprek, maar mocht ervan uitgaan dat eerst een
“driegesprek”of mediation zou plaatsvinden.