6.3Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een overval op een pizzeria, waarbij hij een klauwhamer heeft gebruikt en zich dreigend opgesteld heeft naar het personeel van die pizzeria. Door dergelijke feiten wordt niet alleen financiële schade toegebracht, maar worden ook gevoelens van angst en onveiligheid bij de medewerkers van de pizzeria in het bijzonder en in de maatschappij in het algemeen, aangewakkerd. De rechtbank is gelet op de ernst van het door verdachte gepleegde feit, een vrijheidsbenemende straf van enige duur een passende reactie is.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 17 juni 2019, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder voor vermogensdelicten en ook voor een soortgelijk feit onder meer tot deels voorwaardelijke jeugddetentie is veroordeeld;
- het rapport van de psycholoog M.G.H. van Willigenburg, gedateerd 17 juli 2019. De conclusie luidt – kort samengevat – dat er sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een matig ernstige stoornis in het gebruik van cannabis en gamen. Daarnaast is er sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een schizotypische persoonlijkheidsstoornis.
Het is slechts beperkt mogelijk zicht te krijgen op betrokkenes gedachteninhoud, emotionele belevingswereld en besluitvorming. Bovengenoemde problematiek lijkt gepaard te gaan met een verminderd vermogen tot plannen, organiseren en overzicht behouden, en een verminderd vermogen tot abstract denken. Alhoewel betrokkenes overwegingen ten aanzien van de overval zelf naar zijn zeggen opportunistisch en financieel gemotiveerd waren, kan de problematische sociaal-maatschappelijke situatie waarin hij zich bevond grotendeels in samenhang met de beschreven psychiatrische en verslavingsproblematiek worden gezien. De beperkingen in de probleemoplossende vaardigheden, de zucht naar middelen en een sterk verminderd vermogen zich in anderen te verplaatsen, lijken verder factoren te zijn geweest die de drempel tot het tenlastegelegde gedrag verlaagd hebben.
Op basis van voorgaande overwegingen wordt geadviseerd betrokkene het ten laste gelegde feit in verminderde mate toe te rekenen.
De kans dat betrokkene in de komende periode tot gewelddadig handelen zal komen wordt ingeschat als matig tot hoog. Mocht betrokkene nu in vrijheid worden gesteld dan heeft hij geen woonplek, geen netwerk of familie waar hij op terug kan vallen en geen financiële basis.
Alhoewel het recidiverisico op vergelijkbare feiten wordt ingeschat als matig tot hoog, is de verwachting dat het recidiverisico op korte termijn niet hoog is en dat het kader van de bijzondere voorwaarden op dit moment voldoende is om betrokkene goed in behandeling te krijgen en zijn financiële huishouding op orde te krijgen;
- het rapport van de psychiater A.M. de Jong, gedateerd 18 juli 2019. De conclusie luidt – kort samengevat – dat er sprake is van een ziekelijke stoornis in de zin van een stoornis in het gebruik van cannabis en van een gebrekkige ontwikkeling in de zin van een schizotypische persoonlijkheidsstoornis.
Er wordt geadviseerd betrokkene het ten laste gelegde in verminderde mate toe te rekenen. Betrokkene wist wat de gevolgen konden zijn van het plegen van een overval en hij heeft dit ook op meerdere momenten kunnen afwegen. Hij kon echter niet volledig helder denken, omdat hij door zijn emoties (boosheid gericht naar vader) in beslag werd genomen. Zijn bijzondere rigide denkbeelden voortkomend uit de persoonlijkheidsstoornis hebben ervoor gezorgd dat hij makkelijker tot handelen is overgegaan. De kans op recidive wordt, bij het ontbreken van enige vorm van behandeling, als hoog ingeschat. Wanneer hij adequate hulp/behandeling krijgt en weer invulling kan geven aan zijn leven dan neemt dit risico af naar matig tot laag.
Om de kans op recidive te minimaliseren behoeft betrokkene een behandeling gericht op de persoonlijkheidsproblematiek en zijn cannabisverslaving. Deze behandeling kan het best geboden worden vanuit een ambulant kader. Het is van belang dat betrokkene goed in beeld is van de hulpverlening en dat hij frequent gezien wordt om voldoende zicht te houden op het ontwikkelen van psychotische klachten en zijn cannabisverslaving. Behandeling vanuit een FACT-team wordt als een aangewezen behandeling gezien. In de behandeling moet er aandacht zijn voor het systeem, psycho-educatie, de schulden, zijn coping, zijn cannabisverslaving en zijn persoonlijkheidsstructuur. Medicamenteuze ondersteuning voor zijn klachten moet overwogen worden. Betrokkene heeft geen woning meer, een begeleid wonen setting wordt aanbevolen. Bovenomschreven behandeling kan het best plaatsvinden vanuit een voorwaardelijk strafdeel.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 23 juli 2019 van [reclasseringswerker] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland. In dit rapport is het volgende geconcludeerd:
We hebben geen beschermende factoren kunnen vaststellen. De persoonlijke omstandigheden van de [verdachte] zijn zorgelijk te noemen. Betrokkene is zonder vaste woon- en verblijfplaats, heeft geen inkomen, geen dagbesteding. Betrokkene heeft schulden en er is sprake van middelenproblematiek alsmede een gameverslaving. Voorts zijn er vermoedens van een negatief sociaal netwerk. De zorgelijke omstandigheden zijn reeds ontstaan op jonge leeftijd en betrokkene lijkt niet zelf in staat te zijn om zijn leven een andere wending te geven. Uit het pro Justitia onderzoek is gebleken dat betrokkene een schizotypische persoonlijkheidsstoornis heeft. Gelet op de risico's, schatten wij de kans op recidive hoog in. Om deze reden vinden wij het wenselijk dat betrokkene hulp krijgt bij het stabiliseren van zijn leven. Gezien de ernst van onderhavig ten laste gelegde, kan dit ook plaatsvinden in het kader van detentiefasering.
Indien betrokkene toch een deels voorwaardelijke straf wordt opgelegd, vinden wij onderstaande bijzondere voorwaarden geïndiceerd. De [verdachte] heeft dan de mogelijkheid om geplaatst te worden in een begeleid wonen traject bij ‘Vast en Verder’. Indien er niet direct plek is, zal betrokkene ter overbrugging verblijven in pension [pension] . Dit is reeds met hem besproken door
zijn begeleidster, mevrouw [naam] .
• Meldplicht bij reclassering
• Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
• Begeleid wonen of maatschappelijke opvang
• Meewerken aan schuldhulpverlening
• Meewerken aan middelencontrole
• Andere voorwaarde het gedrag betreffende
Wij adviseren dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht. De kans op een misdrijf met schade voor personen is groot.
Wij adviseren om de reclassering opdracht te geven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en betrokkene daarbij te begeleiden.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een overval met licht geweld. Dit is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren. De rechtbank neemt dit als uitgangspunt voor de straf.
De hiervoor aangehaalde justitiële documentatie zal de rechtbank in strafverzwarende zin meewegen bij de strafoplegging.
De rechtbank zal in het voordeel van verdachte in het bijzonder meewegen dat hij verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht, zoals hiervoor reeds overwogen. Daarnaast zal de rechtbank, in het voordeel van verdachte, rekening houden met het feit dat hij zich uiteindelijk zelf heeft gemeld bij de politie en direct een bekennende verklaring heeft afgelegd. Op de terechtzitting heeft verdachte zijn spijt betuigd. Hiermee laat verdachte blijken het laakbare van zijn handelen in te zien.
Al het voorgaande afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van 20 maanden moet worden opgelegd. De rechtbank zal echter bepalen dat 6 maanden vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van 3 jaren, opdat verdachte ervan wordt weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit. Daarnaast acht de rechtbank het – gelet op de hiervoor aangehaalde adviezen – noodzakelijk dat aan het voorwaardelijk strafdeel, naast de algemene voorwaarden, de door Reclassering Nederland geadviseerde bijzondere voorwaarden worden verbonden.
De rechtbank ziet geen noodzaak om de dadelijke uitvoerbaarheid van deze bijzondere voorwaarden te bevelen.