ECLI:NL:RBNHO:2019:6744

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
1 augustus 2019
Publicatiedatum
2 augustus 2019
Zaaknummer
19_3242
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening horecabedrijf wegens overtreding sluitingstijden

Op 1 augustus 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een horecabedrijf, vertegenwoordigd door de vennootschap onder firma V.O.F. De burgemeester van Haarlem had op 18 juli 2019 besloten dat het horecabedrijf op 2 en 3 augustus 2019 om 23.00 uur moest sluiten, omdat verzoekster zich niet aan de sluitingstijden hield. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 1 augustus 2019 is vastgesteld dat verzoekster zich bevond in een door de burgemeester aangewezen gebied waar specifieke sluitingstijden golden. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster de Algemene plaatselijke verordening (Apv) had overtreden door na 04.00 uur nog publiek binnen te laten. Dit was vastgesteld op basis van een proces-verbaal van bevindingen van de politie, waarin werd gerapporteerd dat er na sluitingstijd nog mensen in het horecabedrijf aanwezig waren.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er voldoende bewijs was dat verzoekster zich niet aan de sluitingstijden had gehouden. De rechter merkte op dat de burgemeester de mogelijkheid had om zwaardere sancties op te leggen, maar dat er in dit geval voor een minder vergaande sanctie was gekozen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er werd geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/3242

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van1 augustus 2019 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

de vennootschap onder firma V.O.F. [verzoekster] , verzoekster,

en

de burgemeester van de gemeente Haarlem, verweerder

(gemachtigden J.A.M. Lubbers en P. Thijssen).

Procesverloop

Bij besluit van 18 juli 2019, gewijzigd bij besluit van 29 juli 2019, heeft verweerder besloten dat verzoekster haar horecabedrijf [verzoekster] op vrijdag 2 augustus 2019 en zaterdag 3 augustus 2019 om 23.00 uur – vervroegd – dient te sluiten.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2019. Namens verzoekster is verschenen [naam] . Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigden.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

- De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Niet is in geschil dat verzoekster zich bevindt in een door de burgemeester aangewezen gebied en op grond waarvan verzoekster – voor zover hier van belang – van donderdag tot en met zaterdag vanaf 07:00 uur tot 04:00 uur de volgende dag voor het publiek geopend mag zijn.
Indien zich na 04.00 uur nog publiek in het horecabedrijf bevindt, wordt niet voldaan aan de Algemene plaatselijke verordening van de gemeente Haarlem (Apv) en kan de burgemeester overgaan tot het treffen van maatregelen. Deze maatregelen zijn neergelegd in het Horecasanctiebeleid.
3. Verweerder stelt dat verzoekster de op grond van de Apv geldende sluitingsduur heeft overtreden en heeft op grond van het Horecasanctiebeleid bepaald dat verzoekster haar horecabedrijf [verzoekster] op vrijdag 2 augustus 2019 en zaterdag 3 augustus 2019 vervroegd dient te sluiten, te weten om 23.00 uur. Verweerder heeft zich bij zijn besluitvorming gebaseerd op het op 17 juli 2019 door een hoofdagent van de politie Eenheid Noord-Holland opgestelde proces-verbaal van bevindingen, waarin deze relateert van zijn bevindingen op 28 juni 2019. De voorzieningenrechter ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder van dit op ambtseed opgemaakt proces-verbaal niet kon uitgaan.
4. Uit het proces-verbaal blijkt dat om 04.02 uur een vrouw en een man [verzoekster] nog zijn binnengelaten. Tevens blijkt uit het proces-verbaal dat de vrouw en man om 04.12 naar buiten kwamen. De vrouw, die een plastic zak droeg die zij bij het naar binnen gaan van [verzoekster] niet droeg, liep naar een groep personen die nog in de Lange Veerstraat stonden en vertelde hen dat zij nog een zak patat had gescoord, waarna zij uit de plastic tas een zak patat haalde.
5. De stelling van verzoeker dat hij zich altijd aan de sluitingstijden houdt en in dat verband de camerabeelden van de avond zou willen zien, maakt niet dat niet van het proces-verbaal van bevindingen kon worden uitgaan. Daartoe is redengevend dat de verbalisant in het proces-verbaal van bevindingen heeft aangegeven dat hij zeker is van de tijdstippen die in het proces-verbaal worden genoemd omdat hij deze heeft bijgehouden op zijn horloge en deze direct gelijk loopt met het tijdstip op zijn telefoon, die middels de satelliet wordt bijgehouden.
6. Nu is geconstateerd dat [verzoekster] na ommekomst van het tijdstip van 04.00 uur niet voor het publiek gesloten was, heeft verweerder zich naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter terecht op het standpunt gesteld dat sprake is van een overtreding van de sluitingstijden die voor verzoekster gelden op grond van de Apv. Hoe lang de personen binnen gebleven zijn is niet relevant. Verweerder heeft verder gemotiveerd aangegeven dat het op grond van het Horecasanctiebeleid mogelijk was geweest een zwaardere sanctie op te leggen, immers verzoekster heeft op 1 april 2019 een schriftelijke waarschuwing gehad en bij besluit van 31 maart 2019 een sanctie opgelegd gekregen van drie dagen vervroegde sluiting op 3, 4 en 5 mei 2019 in verband met twee opvolgende geconstateerde overtredingen van de sluitingstijden, maar dat er als gevolg van de recente wijziging van het beleid en de Apv is gekozen om thans een minder vergaande sanctie op te leggen, hetgeen de voorzieningenrechter niet onredelijk voorkomt.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding
Deze uitspraak is op 1 augustus 2019 in het openbaar gedaan door mr. W.B. Klaus, rechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier.
griffier voorzieningenrechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.