Op 1 augustus 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een horecabedrijf, vertegenwoordigd door de vennootschap onder firma V.O.F. De burgemeester van Haarlem had op 18 juli 2019 besloten dat het horecabedrijf op 2 en 3 augustus 2019 om 23.00 uur moest sluiten, omdat verzoekster zich niet aan de sluitingstijden hield. Verzoekster had bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 1 augustus 2019 is vastgesteld dat verzoekster zich bevond in een door de burgemeester aangewezen gebied waar specifieke sluitingstijden golden. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster de Algemene plaatselijke verordening (Apv) had overtreden door na 04.00 uur nog publiek binnen te laten. Dit was vastgesteld op basis van een proces-verbaal van bevindingen van de politie, waarin werd gerapporteerd dat er na sluitingstijd nog mensen in het horecabedrijf aanwezig waren.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er voldoende bewijs was dat verzoekster zich niet aan de sluitingstijden had gehouden. De rechter merkte op dat de burgemeester de mogelijkheid had om zwaardere sancties op te leggen, maar dat er in dit geval voor een minder vergaande sanctie was gekozen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en er werd geen rechtsmiddel tegen deze uitspraak open gesteld.