ECLI:NL:RBNHO:2019:6646

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
30 juli 2019
Publicatiedatum
30 juli 2019
Zaaknummer
C/15/291204 / JU RK 19-1350
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in het kader van behandeltraject

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 30 juli 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, die sinds 21 maart 2019 verblijft op het Transferium te Heerhugowaard. De kinderrechter heeft overwogen dat het in het belang van de behandeling van de minderjarige is dat er één verantwoordelijke instantie is, in dit geval het Transferium, dat zelfstandig beslissingen kan nemen over het behandeltraject. De gecertificeerde instelling, de Jeugd- & Gezinsbeschermers (GI), heeft verzocht om een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden, omdat de minderjarige niet openstaat voor de behandeling en er zorgen zijn over haar gedrag. De moeder van de minderjarige steunt het verzoek, terwijl de minderjarige zelf zich verzet tegen de verlenging van de machtiging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige nog niet klaar is voor een thuisplaatsing en dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om haar veiligheid te waarborgen en haar behandeling voort te zetten. De rechtbank heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee maanden, tot 20 oktober 2019, en de beslissing over het meer verzochte aanhouden voor een latere zitting. De rechtbank benadrukt het belang van een goed plan van aanpak voor de toekomst van de minderjarige, waarbij ook de mogelijkheid van een tussenplaatsing op een open groep wordt overwogen.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
Zaakgegevens : C/15/291204 / JU RK 19-1350
datum uitspraak: 30 juli 2019
beschikking machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
De gecertificeerde instelling de Jeugd- & Gezinsbeschermers, hierna te noemen de GI, gevestigd te Alkmaar,
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen: de moeder, wonende te [plaats] ,
[de vader], hierna te noemen: de vader, wonende te [plaats] .

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 16 juli 2019, ingekomen bij de griffie op 16 juli 2019;
- de verklaring d.d. 16 juli 2019 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmingsverklaring d.d. 19 juli 2019 van een gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- aanvullende stukken (verlofafspraken en tagafspraken waar [minderjarige] zich aan moet houden), ter zitting overgelegd door [minderjarige] .
1.2
Op 23 juli 2019 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld op het Transferium te Heerhugowaard. Gehoord zijn:
- [vertegenwoordigster GI] , namens de GI;
- de moeder, bijgestaan door mr. J. Keekstra;
  • de minderjarige [minderjarige] , bijgestaan door mr. N.J.M. Plat;
  • [gedragsdeskundige] , gedragsdeskundige;
- [groepsleider] , groepsleider;
- [ambulant begeleider] , ambulant begeleider.
1.3
[minderjarige] is, in bijzijn van haar raadsvrouw, eerst afzonderlijk gehoord.
1.4
De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.
1.5
De behandeling ter zitting heeft enkelvoudig plaatsgevonden, waarna de kinderrechter de zaak voor de beslissing heeft verwezen naar de meervoudige kamer.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2
[minderjarige] verblijft sinds 21 maart 2019 op het Transferium te Heerhugowaard. Daarvoor verbleef zij van 8 februari 2019 tot en met 20 maart 2019 op de locatie Antonius van Horizon.
2.3
Bij beschikking van 17 april 2019 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 17 april 2020.
2.4
Bij beschikking van 14 mei 2019 is een (opvolgende) machtiging gesloten jeugdhulp verleend, tot 20 augustus 2019.

3.Het verzoek

3.1
De GI heeft verzocht om een machtiging te verlenen om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven, voor de duur van drie maanden.
De GI heeft hiertoe in de stukken – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.
3.2
[minderjarige] verblijft sinds 21 maart 2019 op Transferium en is feitelijk in mei gestart met haar behandeling. De behandeling van [minderjarige] is gericht op het contact met haar ouders, het herkennen van en het omgaan met emoties en op haar identiteitsontwikkeling. Ook wordt ingezet op psycho-educatie in verband met haar licht verstandelijke beperking. [minderjarige] gaat naar alle afspraken, maar stelt zich niet open voor de behandeling. [minderjarige] heeft geen inzicht in haar problematiek. Er wordt hierdoor onvoldoende verandering in haar gedrag gezien, zowel door Transferium als door de moeder van [minderjarige] . Op de groep is [minderjarige] sinds een aantal weken negatief aanwezig. [minderjarige] stelt diverse eisen en blijft hierop terugkomen. Op school doet [minderjarige] het goed. Uit een recent afgenomen IQ-test is een score van gemiddeld 81 gekomen. [minderjarige] kan vanwege haar gedrag niet naar een reguliere school en zal na de zomervakantie starten op [school] .
Het contact tussen de moeder en [minderjarige] verloopt wisselend. Met de vader wil [minderjarige] nog steeds geen contact. [minderjarige] reageert fel als het over hem gaat.
Het verlof van [minderjarige] had in de visie van de GI voortvarender kunnen worden opgepakt.
Dit heeft onder andere te maken gehad met onderbezetting op Transferium. Binnenkort zal [minderjarige] starten met het opbouwen van (begeleid) verlof.
3.3
Zowel [minderjarige] als haar moeder zijn nog niet klaar voor een thuisplaatsing. Het is van belang om [minderjarige] de tijd te geven om zich te conformeren aan de behandeling en haar niet af te wijzen. Om de veiligheid van [minderjarige] te waarborgen, dient de behandeling vanuit een gesloten setting plaats te vinden. Er moet een zeer gestructureerde opbouw plaatsvinden in het (on)begeleide verlof van [minderjarige] . Er worden nog risico’s gezien, omdat [minderjarige] beïnvloedbaar is en hierdoor in risicovolle situaties terecht kan komen. In de thuissituatie zal tijdens de verlofmomenten intensieve ambulante ondersteuning worden ingezet.
3.4
[vertegenwoordigster GI] heeft namens de GI ter zitting verzocht om de machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van twee maanden te verlenen en de beslissing op het verzoek ten aanzien van het meer verzochte (één maand) aan te houden. Een te lange periode geslotenheid lijkt niet in het belang van [minderjarige] te zijn, omdat zij dan steeds meer weerstand laat zien. Een thuisplaatsing over drie maanden lijkt echter ook niet haalbaar te zijn. Een tussenplaatsing van [minderjarige] op een open groep van Transferium lijkt daarom noodzakelijk. Hiervoor moet wel een goed plan worden opgesteld. In dit kader vindt op 22 augustus
a.s. een groot overleg plaats met alle betrokken partijen. In de tussentijd dient [minderjarige] haar behandeling daadwerkelijk aan te gaan en dient verder gewerkt te worden aan contactherstel tussen de moeder en [minderjarige] .

4.Het standpunt van de moeder

4.1
Mr. J. Keekstra heeft namens de moeder aangegeven dat zij het eens is met het schriftelijke verzoek. [minderjarige] heeft mede door de aanbestedingsperikelen in de jeugdhulp een moeizame start gehad op Transferium. Sinds mei 2019 lijkt [minderjarige] wat tot rust te zijn gekomen en maakt zij kleine stappen vooruit. [minderjarige] begint een band met de behandelaars en begeleiders op te bouwen en raakt gewend aan de duidelijkheid en structuur op Transferium. Het is daarom niet in het belang van [minderjarige] om haar opnieuw te verplaatsen. Het doel is om toe te werken naar een thuisplaatsing, met een voorzichtige opbouw in vrijheden. De moeder acht het van belang dat dit traject wordt voortgezet.
Ook is verzocht om de machtiging gesloten jeugdhulp expliciet voor Transferium te verlenen. Horizon heeft weliswaar in een emailbericht van 19 juli 2019 toestemming gegeven om de constructie hoofd- en onderaannemerschap ten aanzien van [minderjarige] voort te zetten tot het einde van de gevraagde machtiging, maar in een brief aan de ketenpartners van 10 juli 2019 geeft Horizon ook aan dat zij de regie gaan pakken in alle jeugdzorg plus trajecten. De moeder heeft er mede gelet op de voorgeschiedenis daarom geen vertrouwen in dat de plaatsing van [minderjarige] op Transferium voldoende is gewaarborgd.
4.2
De moeder heeft ter zitting aangegeven dat zij een positieve ontwikkeling ziet bij [minderjarige] , maar dat [minderjarige] ook nog gedrag laat zien dat moeilijk hanteerbaar is voor de moeder. Het contact met [minderjarige] verloopt goed, zolang er niet inhoudelijk over bepaalde zaken wordt gesproken. Zodra een gesprek de diepte in gaat, vertoont [minderjarige] vermijdend gedrag en schiet zij in de weerstand. De moeder wil haar positie als gezaghebbende ouder weer pakken, maar hier is tijd voor nodig. Daarbij bevindt de behandeling van [minderjarige] zich in de beginfase. De noodzaak voor een gesloten plaatsing is dan ook nog steeds aanwezig.

5.Het standpunt van [minderjarige]

5.1
[minderjarige] heeft ter zitting in een afzonderlijk gesprek met de kinderrechter aangegeven dat zij het niet eens is met het verzochte. [minderjarige] wil na afloop van de huidige machtiging gesloten jeugdhulp op 20 augustus a.s. direct naar huis, met intensieve ambulante opvoedondersteuning. Als dit niet mogelijk is wil [minderjarige] vanuit een open groep op Transferium naar een thuisplaatsing toewerken. [minderjarige] wil in ieder geval dat de machtiging gesloten jeugdhulp hooguit tot 1 november 2019 wordt verleend zodat zij op haar verjaardag op 6 november 2019 weer thuis is.
[minderjarige] is van mening dat zij op Transferium een positieve ontwikkeling doormaakt. Zij komt haar afspraken na, is niet weggelopen en heeft geen drugs gebruikt. Ook heeft [minderjarige] geen zorgelijke contacten gehad met jongens, wat overigens voor haar gesloten plaatsing ook niet het geval was. Na de zomervakantie start [minderjarige] op [school] . [minderjarige] heeft recentelijk een nieuwe IQ-test gemaakt. Haar IQ is nu vastgesteld 81. [minderjarige] is hier blij mee, omdat er eerder een IQ van 71 werd vastgesteld en zij als dom werd bestempeld.
5.2
Mr. Plat heeft namens [minderjarige] primair bepleit dat niet aan de gronden voor een machtiging gesloten jeugdhulp is voldaan en het verzoek om deze reden dient te worden afgewezen. Dat er sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen wordt niet betwist, maar niet is gebleken dat [minderjarige] zich aan de noodzakelijk hulp onttrekt of zal onttrekken. [minderjarige] is in de afgelopen periode niet weggelopen, er heeft slechts één incident plaatsgevonden en [minderjarige] komt al haar afspraken in het kader van de therapie na.
[minderjarige] heeft behoefte aan duidelijkheid. Dat de moeder een wisselende houding aanneemt ten aanzien van een thuisplaatsing van [minderjarige] , is voor [minderjarige] ingewikkeld en zorgt voor onrust. Zorgelijk is dat het verlof van [minderjarige] niet snel genoeg is opgepakt door (wederom) discussies tussen Horizon, Transferium en de gemeente. Het is van belang dat er een ‘plan B’ wordt opgesteld. Dit had al veel eerder moeten gebeuren, zoals ook uit de verklaring van de gedragswetenschapper blijkt.
5.3
Mr. Plat heeft subsidiair, bij toewijzing van het verzoek, verzocht om de machtiging gesloten jeugdhulp, expliciet te verlenen voor Transferium. Mr. Plat verwijst hierbij naar een e-mailbericht van 10 juli 2019 waaruit blijkt dat Horizon de regie wil nemen over alle jeugdzorg-plus kinderen. Ondanks de toezegging van Horizon in het geval van [minderjarige] , is de raadsvrouw er niet gerust op dat de plaatsing van [minderjarige] op Transferium voldoende is gewaarborgd. Voorkomen moet worden dat [minderjarige] in dezelfde situatie terecht komt als een paar maanden terug.

6.Visie van de overige betrokkenen

6.1
[gedragsdeskundige] , gedragsdeskundige, heeft ter zitting aangegeven dat [minderjarige] stappen heeft gemaakt, maar de situatie kwetsbaar is. Een thuisplaating is op dit moment geen optie voor [minderjarige] en haar moeder. Hiervoor moeten nog stevige stappen worden gezet. Ook een overstap naar een open groep is nog niet aan de orde. [minderjarige] vertoont vermijdend gedrag wat betreft haar behandeling en er worden risico’s gezien vanwege haar beïnvloedbaarheid. [minderjarige] heeft behoefte aan duidelijkheid en structuur. Triversum heeft aanwijzingen gezien voor een stoornis in het autistisch spectrum. Het is van belang dat hier onderzoek naar wordt gedaan. Als [minderjarige] de overstap naar een open groep van Transferium zou gaan maken, dan zal zij haar behandeling met dezelfde behandelaren kunnen voortzetten.
6.2
[groepsleider] , groepsleider van [minderjarige] , heeft ter zitting aangegeven dat
het beter lukt om met [minderjarige] in contact te komen, maar zij wat betreft haar behandeling vermijdend gedrag vertoont. Als door bepaald gedrag van [minderjarige] wordt heen geprikt, dan staat zij wel open voor een gesprek.
6.3
[ambulant begeleider] , ambulant begeleider, heeft ter zitting aangegeven dat zij
het verlof tussen de moeder en [minderjarige] afgelopen weekend voor het eerst heeft begeleid. Het verlof verliep goed, maar op het moment dat het over de inhoud ging, liepen de gemoederen tussen [minderjarige] en haar moeder hoog op. Een thuisplaatsing van [minderjarige] is op dit moment niet haalbaar. Het vertrouwen tussen de moeder en [minderjarige] moet groeien. Er zit nog veel woede en verdriet in [minderjarige] vanwege haar uithuisplaatsing, die [minderjarige] heeft ervaren als een afwijzing.

7.De beoordeling

7.1
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen
die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
7.2
Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de
rechtbank van oordeel dat aan de voornoemde gronden is voldaan. De rechtbank oordeelt op basis van de ter zitting verkregen informatie dat geslotenheid nog steeds noodzakelijk is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft. [minderjarige] laat tot op heden weerstand zien om inhoudelijk te spreken over de zorgen die er zijn en stelt zich niet (voldoende) open voor behandeling. Duidelijk is geworden dat een thuisplaatsing van [minderjarige] nog niet aan de orde is. Het wederzijdse vertrouwen tussen de moeder en [minderjarige] is beperkt en [minderjarige] is nog maar net gestart met de opbouw van haar (begeleide) verlof. De in de stukken beschreven (complexe) patronen in het gedrag van [minderjarige] en in de interactie tussen de moeder en [minderjarige] , zijn ook ter zitting zichtbaar geweest. Er moeten zowel door [minderjarige] als haar moeder nog de nodige stappen worden gezet om een thuisplaatsing mogelijk te maken. De behandeling van [minderjarige] is in de beginfase. [minderjarige] komt haar afspraken weliswaar na, maar van intrinsieke motivatie om haar behandeling daadwerkelijk aan te gaan lijkt nog geen sprake. [minderjarige] vertoont namelijk vermijdend gedrag zodra een gesprek de diepte in gaat, zowel op de groep als tijdens de behandeling zelf. Ook tijdens het eerste begeleide verlof was dit patroon zichtbaar. [minderjarige] lijkt de noodzaak van behandeling niet te zien en heeft beperkt inzicht in haar problematiek. Hierdoor zijn de zorgen die hebben geleid tot de gesloten plaatsing van [minderjarige] niet weggenomen.
7.3
Uit de verklaring van de gedragswetenschapper blijkt het volgende. [minderjarige] is nog erg boos op haar moeder vanwege de uithuisplaatsing en zet deze boosheid om in onhandige keuzes. Het voortzetten van de machtiging gesloten jeugdhulp houdt dit patroon in stand. De emoties die al lang bestaan, zullen over drie maanden nog niet weg zijn. Het is van belang dat de moeder en [minderjarige] hierover in gesprek gaan, zodat zij elkaar gaan begrijpen. Dit kost tijd en aandacht. Het bepalen van een termijn door middel van het verlengen van de machtiging gesloten jeugdhulp zal dit proces niet versnellen, omdat er sprake is van een complexe samenhang van emoties. Dit betekent dat er ook ruimte moet zijn voor andere mogelijkheden in het traject van [minderjarige] dan thuisplaatsing. Het creëren van ruimte zorgt voor een grotere kans van slagen. De gedragswetenschapper acht een verlenging van de gesloten plaatsing noodzakelijk om het traject van [minderjarige] zo uit te zetten dat er meerdere opties zijn nadat de machtiging gesloten jeugdhulp afgesloten kan worden. Een thuisplaatsing is zowel de wens van [minderjarige] als haar moeder, maar dit roept tegelijkertijd spanningen op. Dit maakt het traject ingewikkeld. De mogelijkheid om een tussenstap te creëren of af te wijken van het perspectief van [minderjarige] , is noodzakelijk. Ook spreekt het volgens de gedragswetenschapper voor zich dat [minderjarige] , als ze op een open groep binnen Transferium zou komen, haar behandeltraject voortzet met dezelfde behandelaren om terugval te voorkomen.
7.4
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een voortzetting van de gesloten
plaatsing van [minderjarige] noodzakelijk. Tegelijkertijd is de rechtbank van oordeel dat
het van wezenlijk belang is om op korte termijn een plan van aanpak op te stellen met de mogelijke vervolgopties voor [minderjarige] . Het lijkt er sterk op dat een thuisplaatsingstraject gelet op de complexiteit van de problematiek langer dan drie maanden in beslag zal nemen.
7.5
In het licht van de voorgaande overweging zal de rechtbank de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van twee maanden, te weten tot 20 oktober 2019, en de beslissing op het verzoek voor het overige aanhouden. Ook de GI heeft ter zitting aangegeven dat er een ‘plan B’ moet worden opgesteld, waarbij in eerste instantie wordt gedacht aan een tussenplaatsing van [minderjarige] op een open groep van Transferium. De gedragsdeskundige heeft ter zitting aangegeven dat [minderjarige] haar behandeling bij een overplaatsing naar een open groep, met dezelfde behandelaren kan voortzetten. De rechtbank acht dit ook van wezenlijk belang voor de verdere voortgang van haar behandeling. Op korte termijn zal er op Transferium met een extra open groep worden gestart. De exacte datum is nog niet bekend. Op 22 augustus a.s. vindt een groot overleg plaats, waarbij alle opties voor [minderjarige] zullen moeten worden besproken en er een plan zal worden opgesteld. De rechtbank acht het van belang dat er voor [minderjarige] (en haar moeder) in de komende periode duidelijkheid komt over het verdere traject, zodat er meer rust bij hen kan ontstaan. Dit kan de behandeling van [minderjarige] en het contact tussen de moeder en [minderjarige] ten goede komen.
7.6
De behandeling van het verzoek zal ten aanzien van het meer verzochte worden voortgezet
op de zitting van 15 oktober 2019(op Transferium), op een nader te bepalen tijdstip. De GI dient
uiterlijk twee weken voor deze datumactuele informatie over te leggen omtrent het behandeltraject van [minderjarige] en haar toekomstperspectief, waarbij ook dient te worden aangegeven of het verzoek ten aanzien van het meer verzochte wordt gehandhaafd. De GI dient er voor te zorgen dat in het geval zij meent dat plaatsing op een open groep aan de orde is, een verzoek hiertoe tijdig wordt ingediend zodat dit eveneens ter zitting van 15 oktober 2019 kan worden behandeld.
7.7
De rechtbank ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding om de machtiging gesloten jeugdhulp expliciet te verlenen voor Transferium, zoals ter zitting is verzocht. Evenals alle betrokkenen acht de rechtbank het van wezenlijk belang dat [minderjarige] haar behandeling op Transferium kan voortzetten, met dezelfde behandelaren. Horizon heeft in een e-mailbericht van 19 juli 2019 aan de GI aangegeven dat zij ten aanzien van [minderjarige] akkoord gaat met een verlenging van het hoofd- en onderaannemerschap tot de einddatum van de machtiging gesloten jeugdhulp. Hiermee is de plaatsing van [minderjarige] op Transferium naar het oordeel van de rechtbank gewaarborgd.
De rechtbank benadrukt evenals in de beschikking van 17 april 2019 dat het voor
de voortgang van het verdere behandeltraject van [minderjarige] van belang is dat er slechts
‘1 kapitein op een schip zit’. Transferium is als feitelijke behandelinstelling verantwoordelijk voor het gehele behandeltraject van [minderjarige] en kan de noodzakelijke beslissingen in dit kader zelfstandig nemen.

8.De beslissing

De rechtbank:
- verleent ten aanzien van de jeugdige
[minderjarige], geboren op
[geboortedatum] te [plaats] , een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 20 augustus 2019 tot uiterlijk 20 oktober 2019;
- houdt de beslissing op het verzoek van de GI ten aanzien van het meer verzochte aan tot een nadere behandeling ter zitting op
15 oktober 2019(op Transferium), op een nader te bepalen datum en tijdstip;
- draagt de GI op om
uiterlijk twee weken voor voornoemde zittingsdatumactuele informatie over te leggen omtrent het behandeltraject van [minderjarige] en haar toekomstperspectief.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A.J.C. de Haas als voorzitter van de meervoudige kamer, mr. J.L. Roubos en mr. G.AM. van Dijk, tevens kinderrechters, als leden, in tegenwoordigheid van S. Rebel als griffier en in het openbaar uitgesproken op 30 juli 2019.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam