Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
de besloten vennootschap Oteq B.V.
de besloten vennootschap Sweebr Retail Solitions B.V.
de besloten vennootschap Connected Molecules B.V.
De procedure
De feiten
no cure no paybasis: indien er geen succesvolle bemiddeling plaatsvindt, is de opdrachtgever geen bemiddelingsfee verschuldigd.
machine-to-machine-operaties. Beide ondernemingen hebben als bezoekadres [bezoekadres] en [bestuurder gedaagde] als middellijk bestuurder.
Onder een succesvolle vervulling van opdracht wordt eveneens begrepen het geval dat een door Oteq aan Opdrachtgever voorgestelde Kandidaat binnen twaalf (12) maanden na die introductie in dienst treedt en/of, al dan niet via derden, op enigerlei wijze werkzaam is bij Opdrachtgever of bij een daaraan gelieerde onderneming.
“indien dit akkoord is”.
Bij deze ons akkoord” respectievelijk
“bij dezen idd akkoord”.
Vanuit ons laatste contact”) bij [bestuurder gedaagde] terug gekomen met een volgende kandidaat ( [kandidaat 2] ) met mogelijke ambitie voor een
technical-leadpositie, en nadien, bij e-mail van 15 mei 2017 met weer een andere kandidaat: [kandidaat 3] , die op termijn ook een
lead-rolzou kunnen spelen. Inmiddels was [bestuurder gedaagde] op zoek naar andere medewerkers en met het oog daarop introduceerde [medewerker van eiser] vervolgens bij e-mail van 7 juni 2017 [kandidaat 4] met wie [bestuurder gedaagde] op 13 en 22 juni 2017 op voorspraak van [medewerker van eiser] heeft gesproken, waarna [bestuurder gedaagde] zowel aan [kandidaat 4] als aan [medewerker van eiser] op 22 juni 2017 heeft laten weten toch voor een andere kandidaat te kiezen
“vanwege het feit dat “nu” deze beter is, omdat deze meer embedded ervaring heeft dan [kandidaat 4]”.
De vordering
Op 22 juni 2017 heeft [bestuurder gedaagde] aan [medewerker van eiser] laten weten dat hij toch voor een andere kandidaat koos, waarna Oteq nog enige andere kandidaten heeft geïntroduceerd. Op 6 februari 2018 is Oteq er via [kandidaat 4] achter gekomen dat deze al ruim een maand in dienst was bij CM. Oteq heeft daarop onder verwijzing naar artikel 7 lid 4 van haar algemene voorwaarden een factuur voor een bedrag van € 25.874,64 gezonden aan CM. Na enige betalingsherinneringen werd ook een factuur aan Sweebr gestuurd, alles zonder dat enige betaling is gevolgd.
Het verweer
De beoordeling
Evenzeer kan worden aangenomen dat de opdracht tot het zoeken naar (een) Java Developer(s) begin augustus 2016 tot een eind is gekomen, doordat [bestuurder gedaagde] aan [medewerker van eiser] heeft laten weten dat Sweebr op eigen kracht in de vacature had voorzien en [medewerker van eiser] die mededeling vervolgens heeft bevestigd
(“…dat jullie voorlopig voorzien zijn als het gaat om developers”);verg. hiervoor in f.
lead-rol zouden kunnen gaan spelen bij Sweebr (vergelijk hiervoor onder g). Die introducties hebben tot niets geleid. Vervolgens heeft [medewerker van eiser] een introductie gedaan, die wél door [bestuurder gedaagde] is opgepakt; op 7 juni 2017 werd [kandidaat 4] voorgesteld voor de positie van Technical Lead binnen Sweebr of CM en met hem heeft [bestuurder gedaagde] door bemiddeling van [medewerker van eiser] twee maal gesproken, op 13 en 22 juni 2017. Bij e-mail van 13 juni 2017 heeft [medewerker van eiser] het gesprek tussen [bestuurder gedaagde] en [kandidaat 4] bevestigd
“op dinsdag 13-06-2017 (vandaag) om 16.00 uur”.[bestuurder gedaagde] heeft die zelfde dag zijn bevindingen teruggekoppeld naar [medewerker van eiser] :
“Aardige, nette kerel. Past wel in ’t profiel denk ik. We spreken af volgende week do. 10.00 uur 2nd talk.”Op 21 juni 2017 heeft [medewerker van eiser] nog aanvullende informatie over [kandidaat 4] aan [bestuurder gedaagde] doorgestuurd, waarna [bestuurder gedaagde] op 22 juni 2017 na het tweede gesprek met [kandidaat 4] aan [kandidaat 4] en [medewerker van eiser] heeft laten weten dat hij toch voor een andere, meer geschikte kandidaat ging kiezen.
De beslissing
-verklaart dit vonnis in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
.