In deze zaak heeft eiser, na een incident in 2006 waarbij hij verwondingen opliep, een vordering ingesteld tegen gedaagde voor schadevergoeding. De dagvaarding is pas in 2018 uitgebracht, terwijl de verjaringstermijn van vijf jaar inmiddels was verstreken. Eiser heeft tijdens de zitting zijn standpunt toegelicht, maar de rechtbank oordeelde dat de vordering verjaard was. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser al snel na het incident op de hoogte was van de gevolgen en dat hij geen actie heeft ondernomen om de verjaring te stuiten. Hierdoor kon de rechtbank niet inhoudelijk op de vordering ingaan. Eiser werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die in totaal € 4.979,- bedragen. Het vonnis werd op 25 juni 2019 uitgesproken door de meervoudige kamer van de Rechtbank Noord-Holland.