Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
- te slaan en/of te stompen in/tegen het gezicht en/of tegen het hoofd, althans tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer] en/of
- te schoppen en/of te trappen in/tegen het gezicht en/of tegen het hoofd, althans tegen de nek/hals en/of (boven)lichaam van die [slachtoffer] ;
- te slaan en/of te stompen in/tegen het gezicht en/of tegen het hoofd en/of
- (met geschoeide voet) te schoppen en/of te trappen in/tegen het gezicht en/of tegen het hoofd;
- te slaan en/of te stompen in/tegen het gezicht en/of tegen het hoofd, althans tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer] en/of
- te schoppen en/of te trappen in/tegen het gezicht en/of tegen het hoofd en/of tegen de rug en/of tegen de zij, althans tegen het (boven)lichaam van die [slachtoffer] .
2.Voorvragen
3.Beoordeling van het bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 14 juni 2019;
- een proces-verbaal van aangifte gedaan door [slachtoffer] d.d. 10 maart 2019 (dossierpagina 134);
- een proces-verbaal van bevindingen door [verbalisanten] d.d. 18 maart 2019 (dossierpagina’s 67 t/m 70).
- te slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer] en
- te schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer] .
4.Kwalificatie en strafbaarheid van het feit
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
vijf (5) weken, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot
drie (3) weken,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.