Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
3.Beoordeling van het bewijs
- de verklaring die verdachte ter terechtzitting van 20 juni 2019 heeft afgelegd;
- een proces-verbaal van onderzoek plaats ongeval van 2 mei 2019, digitale pag. 13-40 van het aanvullend procesdossier;
- een schriftelijk bescheid, zijnde een deskundigenverslag betreffende een niet natuurlijke dood van 15 maart 2019, opgemaakt door [forensisch arts] , forensisch arts, pag. 14-15 van het procesdossier;
- een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 7 maart 2019, pag. 20-23 van het procesdossier;
- een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 1 maart 2019, pag. 24-25 van het procesdossier.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sanctie
7.Vorderingen benadeelde partij
8.Vorderingen tot tenuitvoerlegging
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 5 (vijf) jaren, met aftrek overeenkomstig artikel 179, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
[benadeelde partij 1]geleden schade voor een bedrag van
€ 17.992,25(zeventienduizend negenhonderdtweeënnegentig euro en vijfentwintig cent), bestaande uit € 492,25 kosten van de lijkbezorging en € 17.500,- affectieschade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
124 (honderdvierentwintig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
[benadeelde partij 2]geleden schade tot een bedrag van
€ 17.500,-(zeventienduizendvijfhonderd euro), bestaande uit affectieschade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, aan de benadeelde partij, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
122 (honderdtweeëntwintig) dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft.
gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) maand, opgelegd bij vonnis van 7 september 2017.
geldboete ter hoogte van € 300,- (driehonderd euro), opgelegd bij vonnis van 30 oktober 2018.