Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
2.Voorvragen en inleiding
3.Bewijs
alledoor Univé aangeleverde - in de tenlastegelegde periode ingediende - declaratieformulieren.
- [Getuige 1] ontving op initiatief van [medeverdachte] , van haar een factuur van het podoinstituut waarop zij meer zorg had vermeld dan hij had genoten, met het doel dat hij hiermee ook de niet door verzekering gedekte kosten zou kunnen declareren. In het gesprek dat [medeverdachte] op 11 juli 2012 voerde met de curator, mr. Dunselman en Univé verklaarde zij dat als voor klanten al de maximumvergoeding was bereikt, zij wel eens op de verzekering van de partner declareerde. Bij deze voorvallen heeft [medeverdachte] getoond / toegegeven dat zij in voorkomende gevallen fraude pleegt.
- [Getuige 2] verklaart dat zij in het podoinstituut een A-4tje heeft aangetroffen waarop in het handschrift van [medeverdachte] een lijst met namen, adressen en verzekeringspakketten van Univé waren geschreven. Bij controle van een vijftal namen bleek het te gaan om personen die geen klant waren. Hieruit en uit hetgeen [Getuige 2] verder verklaart, leidt de rechtbank af dat [medeverdachte] , al dan niet met hulp van haar echtgenoot, achter de computer bezig is geweest met het verzamelen en/of invoeren van verzekerings- en persoonsgegevens. Uit de - niet gelijkluidende - verklaringen die hierover zijn afgelegd door [medeverdachte] , [man medeverdachte] en [Getuige 2] , leidt de rechtbank af dat [medeverdachte] toen bezig was met of ten behoeve van het valselijk opmaken van declaraties voor Univé.
- Op 1 augustus 2011, toen het podoinstituut was gesloten en [verdachte] wel en [medeverdachte] niet met vakantie was, zijn in het boekhoudsysteem van het podoinstituut 755 paar therapiezolen ter waarde van € 60.400 en 3.018 consulten ter waarde van € 120.720 geboekt. Het kan redelijkerwijs niet anders dan dat [medeverdachte] dit heeft gedaan teneinde - naar de rechtbank aanneemt - de van Univé ontvangen bedragen in de boekhouding te kunnen verantwoorden.
- Van de door het podoinstituut ontvangen bedragen heeft [medeverdachte] , gelet op haar positie, direct en het meest geprofiteerd.
4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
5.Strafbaarheid van verdachte
6.Motivering van de sancties
7.Vordering benadeelde partij
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Beslissing
9 (negen) maanden, met bevel dat van deze straf een gedeelte, groot 6 (zes) maanden,
nietten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat verdachte voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
180 (honderdtachtig) urentaakstraf die bestaat uit het verrichten van onbetaalde arbeid, bij het niet of niet naar behoren verrichten daarvan te vervangen door 90 (negentig) dagen hechtenis.
N.V. Univé Zorggeleden schade tot een bedrag van
€ 497.506,75,-,als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 30 augustus 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, aan N.V. Univé Zorg, voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door de medeverdachte is betaald, verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.