ECLI:NL:RBNHO:2019:5031

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 juni 2019
Publicatiedatum
11 juni 2019
Zaaknummer
7372515 CV EXPL 18-10552
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen tot betaling van FSP-toeslag met terugwerkende kracht en instemming met wijziging arbeidsvoorwaarden

In deze zaak vorderden meerdere eisers, offshore medewerkers van Paragon, betaling van de Field Service Premium (FSP) toeslag met terugwerkende kracht. De eisers stelden dat zij niet ondubbelzinnig hadden ingestemd met de tijdelijke wijziging van hun arbeidsvoorwaarden, die leidde tot het stopzetten van de FSP-toeslag. De kantonrechter oordeelde dat de eisers voldoende waren geïnformeerd over de wijzigingen en dat hun instemming met de FSP-brieven welbewust was. De rechtbank concludeerde dat er geen sprake was van dwaling, misbruik van omstandigheden, bedreiging of wanprestatie. De eisers hadden ingestemd met de wijziging van hun arbeidsvoorwaarden, en de kantonrechter wees hun vorderingen af. De proceskosten werden aan de eisers opgelegd, omdat zij ongelijk kregen in hun vorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7372515 \ CV EXPL 18-10552
Uitspraakdatum: 5 juni 2019
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[eiser sub 1] , wonende te [woonplaats]

2. [eiser sub 2]wonende te [woonplaats]
3. [eiser sub 3]wonende te [woonplaats] (Malta)
4. [eiser sub 4]wonende te [woonplaats] (Kroatië)
5. [eiser sub 5]wonende te [woonplaats]
6. [eiser sub 6]wonende te [woonplaats] (Duitsland)
7. [eiser sub 7]wonende te [woonplaats]
8. [eiser sub 8]wonende te [woonplaats] (Litouwen)
9. [eiser sub 9]wonende te [woonplaats] (Duitsland)
10. [eiser sub 10]wonende te [woonplaats] (Litouwen)
11. [eiser sub 11]wonende te [woonplaats]
12. [eiser sub 12]wonende te [woonplaats] ( [gemeente] )
13. [eiser sub 13]wonende te [woonplaats]
14. [eiser sub 14]wonende te [woonplaats] (Litouwen)
15. [eiser sub 15]wonende te [woonplaats] ( [gemeente] )
16. [eiser sub 16]wonende te [woonplaats]
eisers
verder gezamenlijk te noemen: Eisers
gemachtigden: mr. K. Boele en mr. P.F. Slob (Wybenga advocaten)
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidParagon Offshore

(Nederland) B.V., gevestigd te Beverwijk,
2.de vennootschap naar buitenlands recht
Paragon Offshore Enterprises LTD, gevestigd te Grand Cayman (Kaaimaneilanden),
gedaagden
verder gezamenlijk te noemen: Gedaagden
en afzonderlijk te noemen: Paragon B.V. en POE Limited
gemachtigden: mr. S.J. Schijf en mr. V. van Druenen (Kennedy van der Laan)

1.Het procesverloop

1.1.
Eisers hebben bij dagvaarding van 16 oktober 2018 een vordering tegen Gedaagden ingesteld. Gedaagden hebben schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 25 april 2019 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Partijen hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting hebben partijen bij brieven van 8, 15 en 24 april 2019 nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Paragon B.V. en POE Limited maken deel uit van het Paragon-concern. Voor de leesbaarheid van dit vonnis worden de diverse Paragon entiteiten waar relevant als separate entiteiten aangeduid. Indien het verschil tussen de entiteiten niet van belang is of indien wordt gesproken over het Paragon-concern als geheel, wordt gesproken over ‘Paragon’.
2.2.
Paragon biedt offshore boordiensten aan en is actief over de hele wereld. Haar kernactiviteit is het aan oliebedrijven verhuren van haar rigs, bijbehorende uitrusting en personeel voor, onder meer, het uitvoeren van olie- en gasboringen voor haar exploitatie- en productieklanten (oliebedrijven). Paragon heeft zowel onshore- als offshore medewerkers in dienst.
Als een rig actief is en de bemanning aan het werk is op basis van een contract met een klant is sprake van een
actieve rig. Wanneer een rig zonder contract komt te zitten, ligt deze in de haven en vindt er geen booractiviteit op plaats. Deze rigs worden startklaar gehouden. Dit zijn zogenaamde
warm-stacked rigs. Indien na een bepaalde periode geen uitzicht is op een nieuw contract kan worden besloten om de rig
cold-stackedte maken. Deze rigs worden niet startklaar gehouden.
2.3.
Eisers zijn op basis van een arbeidsovereenkomst bij Paragon werkzaam als offshore medewerkers. Zij werken op rotatiebasis, hetgeen inhoudt dat zij enkele weken op een rig werken en vervolgens enkele weken thuis zijn in het land waar zij woonachtig zijn. Naast het basissalaris ontvangen de offshore medewerkers maandelijks een vast bedrag aan Field Service Premium-toeslag (hierna: FSP-toeslag).
2.4.
In 2015 is een wereldwijde crisis op de oliemarkt ontstaan door een sterke daling van de olieprijzen. Paragon werd hierdoor geconfronteerd met een afname van het aantal contracten voor de rigs. Zo veranderde de status van zeven van de tien rigs van Paragon in het Noordzeegebied (waaronder rigs C463 en HZ1, alwaar Eisers werkzaam waren) van een actieve rig naar een warm-stacked rig. De andere drie rigs in het Noordzeegebied veranderden van een warm-stacked rig naar een cold-stacked rig.
2.5.
De moedermaatschappij Paragon Offshore Plc is in 2016 verwikkeld geraakt in een Chapter-11 procedure teneinde een faillissement te voorkomen. Het plan was om Paragon Offshore Plc te ontbinden en een nieuwe moedermaatschappij, Paragon Offshore Limited, op te richten. Dit is plan doorgevoerd.
Een Chapter-11 procedure naar het recht van de Verenigde Staten stelt ondernemingen in financiële moeilijkheden in staat om normaal te blijven functioneren en onderwijl een akkoord te bereiken met de schuldeisers. De aanvraag houdt in dat de betrokken onderneming de wil heeft om herstructureringen door te voeren, onder toezicht van een rechtbank.
2.6.
Paragon heeft in december 2016 een collectief ontslag aangekondigd van de 74 offshore medewerkers die werkten op de drie cold-stacked geworden rigs in het Noordzeegebied. De vakbond Nautilus (hierna: Nautilus) was hierbij betrokken en de arbeidsovereenkomsten van alle getroffen werknemers zijn uiteindelijk met wederzijds goedvinden beëindigd. Uiteindelijk zijn er, naast de beëindiging van de contracten met alle uitzendkrachten, circa 235 werknemers ontslagen in die periode.
2.7.
In 2016/2017 is Paragon in gesprek gegaan met werknemers van de zeven warm-stacked geworden rigs, waaronder Eisers. Er zijn werknemersvertegenwoordigers uitgekozen die de werknemers op een rig vertegenwoordigden gedurende het consultatieproces. Aan de werknemersvertegenwoordigers is voorgesteld – kort gezegd – om de bestaande 2/2-rota of 3/3-rota aan te passen naar een 2/6-rota en om de FSP-toeslag (tijdelijk) niet uit te betalen. Nadat de werknemersvertegenwoordigers kenbaar hadden gemaakt dit een redelijk voorstel te vinden, is dit voorstel aan alle betreffende medewerkers voorgelegd.
2.8.
Ten aanzien van de werknemers van rigs C463 en HZ1, waaronder Eisers, hebben in drie rondes consultatie- en informatiebijeenkomsten plaatsgevonden, te weten (i) in mei/juni 2016, (ii) in januari/februari 2017 en (iii) in oktober 2017. De redenen en de inhoud van voornoemde wijzigingen zijn door Paragon middels plenaire dan wel individuele bijeenkomsten/gesprekken aan de betreffende werknemers toegelicht. Ook heeft overleg plaatsgevonden tussen Nautilus en Paragon. Vervolgens hebben de werknemers een individuele brief (hierna: FSP-brief) ontvangen waarin aan hen is gevraagd in te stemmen met het voorstel tot (tijdelijke) wijziging van de arbeidsvoorwaarden, inclusief een wijziging naar een 2/6-rota en het stopzetten van de FSP-toeslag. In de FSP-brieven is ook aangegeven dat de werknemers de mogelijkheid hebben om over het voorstel nog vragen te stellen. Alle werknemers van rigs C463 en HZ1, inclusief Eisers, hebben met voornoemd voorstel ingestemd middels ondertekening van de FSP-brief.
2.9.
De FSP-brief van de eerste ronde werknemers is gedateerd op 10 juli 2016. Hierin staat onder meer: ‘
(…) This proposal was made so as to try to avoid a redundancy situation. (…) This agreement is temporary whilst you work on a rig stacked in the shipyard, should you be asked to transfer to a working rig or the C463 commences working and on contract with a client, this agreement will cease and the FSP will be reinstated. (…)
Deze werknemers hebben de FSP-brief getekend tussen 13 en 14 februari 2017.
2.10.
De FSP-brief van de tweede ronde werknemers is gedateerd op 2 februari 2017. Hierin staat onder meer: ‘(…)
This agreement is temporary whilst you work on a rig stacked in the shipyard, should you be asked to transfer to a working rig or the HZ1 commences working, this agreement will cease and the full salary will be reinstated. (…)
Deze werknemers hebben de FSP-brief getekend tussen 13 juli en 11 augustus 2016.
2.11.
De FSP-brief van de derde ronde werknemers is gedateerd op 23 of 24 oktober 2017. Hierin staat onder meer: ‘
(…) It is with regret that the Company proposes this change but we have no better options. We aim to secure continued success of the Company.
This change is temporary whilst you work on a rig stacked in the shipyard, should you be asked to transfer to a working rig or the HZ1[brieven 23 oktober]
/ C463[brieven 24 oktober]
commences working, this agreement will be reversed. (…)
Deze werknemers hebben de FSP-brief getekend tussen 23 oktober en 29 november 2017.
2.12.
Op 1 november 2017 heeft [HR manager] , HR manager, namens Paragon aan de werknemers een e-mail gestuurd met daarin antwoorden op zes vragen die zijn gesteld door werknemers in het kader van het voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden (hierna: de Q&A). Hierin staat onder meer:

(…) 3.If there is a situation of future redundancy, will this be paid at full salary rate?Paragon is introducing 2-6 rota to avoid redundancies. If however rig utilization is not improving, the Company may be forced to look at reduction in workforce. In that case redundancy entitlements will be based on the full package (base salary, FSP and holiday allowance).
4.Will Dutch law apply in case of redundancies?Scottish law applies to offshore contracts of employment. At the time of possible redundancy in future a review of what is due to be paid to Employees would be carried out and if the criteria is met, the redundancy will be at Dutch rate. Criteria being, length of time spent working in Dutch waters in comparison with other areas. (…)
2.13.
Op 29 maart 2018 heeft Borr Drilling Limited (hierna: Borr) alle uitstaande aandelen van Paragon Offshore Limited verworven. Op dat moment waren rigs C463 en HZ1 16 respectievelijk 24 maanden warm-stacked. Borr heeft de activiteiten van deze rigs stop gezet en deze afgestoten aan een derde partij, te weten Dixstone Holdings Limited. Als gevolg hiervan werden 41 offshore werknemers, waaronder Eisers, en 27 onshore werknemers boventallig.
2.14.
Gelet op het voorgaande heeft Paragon op 30 april 2018 een voorgenomen collectief ontslag gemeld bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Op 1 mei 2018 zijn de werknemers hierover geïnformeerd. Op 2 mei 2018 is Paragon gestart met het overleg met Nautilus op basis van de Wet melding collectief ontslag (WMCO).
2.15.
Nadat een deel van de boventallig verklaarde werknemers is herplaatst en met betrekking tot de niet herplaatste werknemers tussen Paragon en Nautilus geen overeenstemming over de beëindigingsvergoeding werd bereikt, heeft Paragon de betreffende werknemers op 11 juni 2018 en het UWV op 12 juni 2018 ervan op de hoogte gesteld dat het proces van raadpleging op basis van de WMCO kon worden afgerond.
2.16.
Enkele werknemers hebben eind juni 2018 per e-mail aan Paragon de vraag gesteld waarom de FSP-toeslag niet aan hen werd uitbetaald. Hierop is namens Paragon bij e-mail van 6 juli 2018 gereageerd: ‘
(…) Previously we agreed with you a salary reduction (…) “FSP” will not be paid) due to the implementation of the 2/6 rota. (…) As we have confirmed to you on 1 November 2017, the 2/6 rota was introduced to avoid redundancies. We mentioned that in case rig utilization would not improve, there may be a reduction in workforce in the future. We informed you that in case of redundancy your redundancy entitlements will be based on the full package (which includes the FSP). (…)
2.17.
Bij brief van 17 juli 2018 heeft Nautilus aan Borr geschreven: ‘
(…) Hierbij sommeren wij u met terugwerkende kracht de FSP weer uit te betalen aan uw werknemers van de C463 en HZ1, welke nu boventallig zijn verklaard. De FSP dient minimaal vanaf dat moment weer toegekend te worden!
Uw werknemers hebben in het verleden ingestemd met inhouding van de FSP om 1 reden, namelijk het behoud van werkgelegenheid. Verder stond tegenover de garantie van werkbehoud een vaarverlof schema van 2 op en 6 af. Nu de enige reden, namelijk werkbehoud, is komen te vervallen dient u het reguliere loon, waaronder de FSP, weer in zijn geheel te betalen.
Mocht bij de eerst komende loonbetaling de FSP (met terugwerkende kracht) niet worden uitbetaald, zullen wij u in rechte betrekken.(…)
2.18.
In aanvulling op voorgaande brief heeft Nautilus bij brief van 18 juli 2018 aan Borr geschreven: ‘
(…) In tegenstelling tot onze eis om de FSP vanaf tenminste het verlaten van het platform C463 en HZ1 weer te gaan betalen, sommeren wij u nu om voor vrijdag 20 juli a.s., 12:00 uur, over te gaan tot betaling van de volledig ingehouden FSP. Gebleken is dat de werknemers niet ondubbelzinnig afstand hebben gedaan van het FSP. Nu deze ondubbelzinnige toestemming ontbreekt, is de opschorting, dan wel niet uitbetaling, nietig. (…)
2.19.
Brief van 24 juli 2018 is namens Paragon op voorgaande brieven gereageerd: ‘
(…) when proposing this change, it has been clearly communicated to the employees that (i) the employees were asked to agree with a FSP deduction and (ii) that the FSP deduction would only be reversed in two situations:
1. The rig HZ1/C463 commences working for a contract of a client;
2. The employee is transferred to another rig, which is a working rig. (…)
Before implementing the change and before the employees accepted, the employees were informed about the proposal to deduct the FSP and the specific terms and conditions around the deduction of FSP. (…) The employees were informed that in case of redundancy their redundancy entitlements would be based on the full package (which includes FSP). Paragon Offshore has complied with this commitment, as FSP is included in the termination compensation (…) and laid down in the settlement agreement that was recently offered to the employees. The communication referred to above does not state or imply that the employees are entitled to FSP during a period of exemption from work, which regards a period during which the rig and the employees are not working at all (…). Therefore, this situation does not apply. (…)
2.20.
Bij brief van 6 augustus 2018 heeft de gemachtigde namens Eisers aangegeven dat de instemming/overeenkomsten ten aanzien van de wijziging van de arbeidsvoorwaarden op grond van artikel 3:44 en/of artikel 6:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW) worden vernietigd.
2.21.
In augustus 2018 zijn alle Eisers alsnog herplaatst op andere, actieve, rigs en ontvangen zij de FSP-toeslag weer.

3.De vordering

3.1.
Eisers vorderen dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I.
Primair:
voor recht verklaart dat Paragon B.V. als werkgever van Eisers kwalificeert en dat op de rechtsverhoudingen tussen Paragon B.V. en Eisers Nederlands recht toepassing vindt;
Subsidiair:
voor recht verklaart dat in de rechtsverhoudingen tussen POE Limited en Eisers Nederlands recht toepassing vindt.
II.
Primair:
Paragon B.V., althans POE Limited, veroordeelt tot het binnen 8 dagen na het te wijzen vonnis betalen van de na te noemen bedragen:
1. verschuldigd als loon voor eiser sub 1 over de periode augustus 2016 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 29.600,00 aan wettelijke verhoging,
2. £ 37.888,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 2 over de periode mei 2017 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 18.944,00 aan wettelijke verhoging,
3. £ 64.350,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 3 over de periode augustus 2016 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 31.175,00 aan wettelijke verhoging,
4. £ 38.826,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 4 over de periode maart 2017 tot en met
augustus 2018, te vermeerderen met £ 19.413,00 aan wettelijke verhoging,
5. £ 34.992,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 5 over de periode september 2016 tot en met mei 2018, te vermeerderen met £ 17.496,00 aan wettelijke verhoging,
6. £ 18.670,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 6 over de periode november 2017 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 9.335,00 aan wettelijke verhoging,
7. £ 34.512,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 7 over de periode mei 2017 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 17.256,00 aan wettelijke verhoging,
8. £ 38.826,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 8 over de periode maart 2017 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 19.413,00 aan wettelijke verhoging,
9. £ 31.130,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 9 over de periode november 2017 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 15.565,00 aan wettelijke verhoging,
10. £ 10.176,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 10 over de periode januari 2018 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 5.088,00 aan wettelijke verhoging,
11. £ 15.032,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 11 over de periode januari 2018 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 7.516,00 aan wettelijke verhoging,
12. £ 56.832,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 12 over de periode september 2016 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 28.416,00 aan wettelijke verhoging,
13. £ 42.642,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 13 over de periode maart 2017 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 21.321,00 aan wettelijke verhoging,
14. £ 51.768,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 14 over de periode augustus 2016 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 25.884,00 aan wettelijke verhoging,
15. € 38.560,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 15 over de periode november 2017 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met € 19.280,00 aan wettelijke verhoging,
16. £ 64.350,00 verschuldigd als loon voor eiser sub 16 over de periode augustus 2016 tot en met augustus 2018, te vermeerderen met £ 32.175,00 aan wettelijke verhoging,
alsmede alle loonbedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der opeisbaarheid van de verschuldigde loonbetaling tot aan de dag der algehele voldoening.
Subsidiair:
Paragon B.V., althans POE Limited, veroordeelt tot het binnen 8 dagen na het te wijzen vonnis betalen van zodanige bedragen aan elk van de Eisers als de rechtbank in goede justitie zal vermenen te behoren,
een en ander met veroordeling van Gedaagden in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente indien deze kosten niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis zijn voldaan en het nasalaris te begroten op € 131,00, te verhogen met € 68,00 indien Gedaagden niet binnen 14 dagen aan het vonnis voldoen en betekening daarvan plaatsvindt.
3.2.
Eisers leggen aan de vordering – kort weergegeven – ten grondslag dat Paragon B.V., althans POE Limited, aan Eisers op grond van Nederlands recht gehouden is tot betaling van het bedrag aan FSP-toeslag (inclusief 50% wettelijke verhoging) over de periode dat zij geen FSP-toeslag uitbetaald hebben gekregen.
Primair beroepen Eisers zich erop dat zij niet gebonden zijn aan hetgeen is overeengekomen in de FSP-brieven, althans dat die afspraken buitengerechtelijk zijn vernietigd, omdat (i) de FSP-brieven niet zien op de arbeidsverhouding tussen Eisers en Paragon B.V. en (ii) van een ondubbelzinnige instemming met het voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden geen sprake is geweest, dan wel dat geen sprake was van een ‘
informed consent’.
Voor zover Eisers wel hebben ingestemd met die wijziging, doen Eisers, subsidiair, een beroep op dwaling ex artikel 6:228 lid 1, onder a, BW, misbruik van omstandigheden ex artikel 3:44 lid 4 BW en/of bedreiging ex artikel 3:44 lid 2 BW.
Meer subsidiair beroepen Eisers zich op wanprestatie, omdat Paragon tekort is geschoten in de nakoming van de afspraken over het tijdelijk stopzetten van de FSP-toeslag, zodat zij alsnog gehouden is met terugwerkende kracht de FSP-toeslag uit te betalen.

4.Het verweer

4.1.
Gedaagden betwisten de vorderingen. Zij verzoeken de kantonrechter Eisers niet-ontvankelijk te verklaren in de vorderingen jegens Paragon B.V., dan wel deze af te wijzen, en om de vorderingen van Eisers jegens POE Limited integraal af te wijzen, met veroordeling van Eisers in de proceskosten.
4.2.
Daartoe voeren zij – kort weergegeven – aan dat POE Limited de werkgever is van Eisers, dat Schots recht van toepassing is op de arbeidsrechtelijke verhoudingen en dat – zowel naar Schots als naar Nederlands recht – de vorderingen van Eisers niet kunnen worden toegewezen.
4.3.
Op de stellingen van partijen zal, voor zover van belang, hierna onder de beoordeling verder worden ingegaan.

5.De beoordeling

5.1.
Nu sprake is van een zaak met internationale aspecten, dient de kantonrechter eerst vast te stellen of hij bevoegd is kennis te nemen van het geschil, ongeacht de omstandigheid dat hieromtrent geen discussie bestaat tussen partijen.
5.2.
Het betreft hier een burgerlijke zaak waarvan de rechtsvordering op 12 oktober 2018 is ingesteld, zodat de op 10 januari 2015 in werking getreden Verordening (EU) Nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking) (hierna: Brussel I bis) van toepassing is. Gelet op de vestigingsplaats van een van de Gedaagden te Beverwijk is de kantonrechter op grond van artikel 21 lid 1, sub a, Brussel I bis bevoegd om kennis te nemen van het geschil.
5.3.
Vastgesteld wordt dat Eisers niet aan de hand van feiten en omstandigheden hebben toegelicht op welke gronden de vorderingen, zoals weergegeven onder 3.1.II., naar Schots recht toegewezen zouden kunnen worden. Dit terwijl tussen partijen in geschil is welk recht van toepassing is (Nederlands of Schots) en door Paragon bij de conclusie van antwoord een Export Opinion is overgelegd, waarin is toegelicht dat – voor zover de argumentatie van Eisers gebaseerd zou zijn op Schots recht – de vorderingen niet voor toewijzing in aanmerking komen. Tussen partijen is niet in geschil dat Nederlands recht in het onderhavige geval meer bescherming aan Eisers biedt dan Schots recht.
5.4.
De kantonrechter is evenwel van oordeel dat in het midden kan blijven of in deze zaak Schots of Nederlands recht van toepassing is, nu ook indien er veronderstellenderwijs vanuit wordt gegaan dat Nederlands recht van toepassing is de vorderingen afgewezen dienen te worden. Daartoe wordt als volgt overwogen.
5.6.
Eisers stellen zich primair op het standpunt dat zij niet gebonden zijn aan hetgeen is opgenomen in de door hen voor accoord getekende FSP-brieven, althans dat die afspraken buitengerechtelijk zijn vernietigd. Paragon betwist dit standpunt.
5.7.
Vooreerst wordt niet gevolgd de stelling van Eisers dat zij niet gebonden zijn aan de gemaakte afspraken, omdat Paragon B.V. de werkgever is en niet POE Enterprises, terwijl de FSP-brieven afkomstig zijn van POE Enterprises. Eisers behoorden – ook al zou Paragon B.V. de werkgever zijn - te begrijpen dat de in de FSP-brieven opgenomen afspraken zagen op de relatie tussen werknemer en werkgever.
5.8.
Vervolgens staat bij de beoordeling het volgende voorop. Een werkgever mag er, gelet op de aard van de rechtsverhouding tussen werkgever en werknemer, slechts op vertrouwen dat een individuele werknemer heeft ingestemd met een wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden die voor hem een verslechtering daarvan inhoudt, indien aan de werknemer duidelijkheid over de inhoud van die wijziging is verschaft en op grond van verklaringen of gedragingen van de werknemer mag worden aangenomen dat deze welbewust met die wijzigingen heeft ingestemd.
5.9.
Voldoende aannemelijk is geworden dat door Paragon aan Eisers de in het voorgaande bedoelde duidelijkheid is verschaft over de inhoud van het voorstel omtrent de (tijdelijke) wijziging van de arbeidsvoorwaarden, welk voorstel in de gegeven situatie bovendien als een redelijk voorstel kan worden beschouwd. Daarop hadden Eisers dan ook (in beginsel) moeten ingaan. De redenen en de inhoud van de wijzigingen zijn door Paragon voorgelegd aan uitgekozen werknemersvertegenwoordigers en vervolgens middels plenaire dan wel individuele bijeenkomsten/gesprekken aan de betreffende werknemers toegelicht. Ook heeft overleg plaatsgevonden tussen Nautilus en Paragon. Tenslotte hebben Eisers individuele brieven ontvangen waarin aan hen is gevraagd in te stemmen met het voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarden, inclusief een wijziging naar een 2/6-rota en het (tijdelijk) stopzetten van de FSP-toeslag. In de FSP-brieven is ook aangegeven dat de werknemers de mogelijkheid hebben om over het voorstel nog vragen te stellen. Dat Eisers door Paragon zijn overvallen met het voorstel en niet in de gelegenheid zijn gesteld om juridisch advies in te winnen, zoals door Eisers is gesteld, is onvoldoende aannemelijk gemaakt, gelet op de omstandigheid dat tussen het moment dat de betrokken werknemers zijn geïnformeerd over het voorstel en het moment dat zij de FSP-brieven hebben ontvangen en ondertekend enkele weken heeft gelegen.
5.10.
Dat het merendeel van de Eisers de FSP-brief reeds had ondertekend voordat de Q&A op 1 november 2017 werd rondgestuurd (zie onder 2.9. t/m 2.12.), doet aan het voorgaande niet af. Weliswaar zijn in deze e-mail antwoorden gegeven op vragen gesteld door de betreffende medewerkers omtrent het gedane voorstel tot wijziging van de arbeids- voorwaarden, niet gesteld of gebleken is dat een van de betrokken werknemers en/of Nautilus naar aanleiding van deze Q&A bezwaar heeft gemaakt, althans aanvullende vragen heeft gesteld aan Paragon. Ook hieruit heeft Paragon naar het oordeel van de kantonrechter mogen afleiden dat de inhoud van de wijziging voor Eisers duidelijk was en dat zij hiermee akkoord gingen.
5.11.
De kantonrechter is derhalve van oordeel dat – gelet op alle omstandigheden van het geval – voldoende aannemelijk is geworden (i) dat Paragon aan Eisers voldoende duidelijkheid heeft gegeven over de inhoud van de wijziging en (ii) met de ondertekening door Eisers van de FSP-brieven sprake is geweest van een ondubbelzinnige en welbewuste instemming door Eisers met het voorstel tot (tijdelijke) wijziging van de arbeids- voorwaarden.
5.12.
Eisers stellen zich subsidiair op het standpunt dat sprake is geweest van dwaling, misbruik van omstandigheden en/of bedreiging, zodat de tussen partijen gesloten overeenkomst omtrent de wijziging van de arbeidsvoorwaarden door Eisers moet worden beschouwd als vernietigd en Paragon met terugwerkende kracht de FSP-toeslag aan Eisers verschuldigd is. Paragon betwist dat van wilsgebreken sprake is.
5.13.
De kantonrechter is van oordeel dat Eisers onvoldoende hebben aangevoerd om tot de conclusie te kunnen komen dat de overeenkomst is gesloten onder invloed van een of meer wilsgebreken. Met Paragon is de kantonrechter van oordeel dat niet duidelijk is gemaakt waarover Eisers nu precies menen te hebben gedwaald. Eisers hebben onvoldoende toegelicht in welk opzicht of in hoeverre zij een onjuiste voorstelling van zaken hadden ten aanzien van de afspraak over het (tijdelijk) stopzetten van de FSP-toeslag. Voor zover Eisers hebben gesteld dat sprake is van dwaling omdat Paragon tekort zou zijn geschoten in het geven van inlichtingen omtrent het ‘loonoffer’ waarmee Eisers zijn verzocht in te stemmen, is in het voorgaande reeds overwogen dat Eisers omtrent het voorstel tot (tijdelijke) wijziging van de arbeidsvoorwaarden voldoende duidelijk zijn geïnformeerd (zie onder 5.9.). Daarbij is onvoldoende aannemelijk gemaakt dat Eisers, bij een (volgens hen gegeven) juiste voorstelling van zaken, de overeenkomst tot het tijdelijk stopzetten van de FSP-toeslag niet zouden hebben gesloten.
5.14.
Dat Paragon Eisers met het mes op de keel de keuze heeft voorgehouden tussen instemming met de wijziging van de arbeidsvoorwaarden of ontslag, zoals door Eisers gesteld, acht de kantonrechter – gelet op de gemotiveerde betwisting door Paragon – evenmin voldoende aannemelijk gemaakt. Met de mededeling van Paragon dat, gelet op de slechte financiële situatie waarin zij verkeerde, de noodzaak zou ontstaan om over te gaan tot gedwongen ontslagen, betekent niet dat sprake is van bedreiging ex artikel 3:44 lid 2 BW. Niet gesteld of gebleken is verder dat sprake is geweest van omstandigheden als bedoeld in artikel 3:44 lid 4 BW, waardoor Paragon zich had behoren te onthouden van het bevorderen van de totstandkoming van de betreffende overeenkomsten omtrent (tijdelijke) wijziging van de arbeidsvoorwaarden met Eisers. De kantonrechter acht voldoende aannemelijk geworden dat Paragon zich in een dermate slechte financiële situatie bevond dat zij zich genoodzaakt heeft gevoeld het betreffende voorstel aan Eisers te doen (zie onder 2.4. t/m 2.6.).
5.15.
Ten aanzien van het eerst ter zitting door Eisers ingenomen standpunt dat tussen hen en Paragon mondeling iets anders is overeengekomen dan in de FSP-brieven staat beschreven, is de kantonrechter van oordeel dat deze stelling niet kan worden gevolgd. Bezwaarlijk valt immers in te zien dat, indien (mondeling) iets anders tussen Eisers en Paragon zou zijn overeengekomen dan in de FSP-brieven staat vermeld, geen van de betrokken medewerkers en/of Nautilus binnen een redelijke termijn na ontvangst van de FSP-brieven Paragon hierop zou hebben aangesproken.
5.16.
Eisers stellen zich meer subsidiair op het standpunt dat sprake is van wanprestatie zijdens Paragon, omdat zij slechts hebben ingestemd met de voorgestelde wijziging onder de voorwaarde dat alle banen behouden zouden blijven. Aangezien Paragon ontslag heeft aangezegd en gepoogd is arbeidsovereenkomsten te beëindigen, heeft Paragon deze afspraak volgens Eisers geschonden. Paragon betwist dat partijen dit zijn overeengekomen.
5.17.
Vooropgesteld wordt dat, voor zover de namens Eisers aan Paragon verstuurde brieven van 17 en 18 juli 2018 (zie onder 2.17. en 2.18.) als ingebrekestelling ex artikel 6:82 lid 1 BW zijn bedoeld, in de brieven – naast dat de daarin beschreven tekortkomingen niet consistent zijn – mede gelet op de hoogte van de bedragen waarvan Eisers stellen dat Paragon deze aan hen verschuldigd is, geen redelijke termijn voor nakoming is gesteld, zodat van verzuim zijdens Paragon geen sprake is.
5.18.
Daarbij komt dat de kantonrechter met Paragon van oordeel is dat het onaannemelijk is dat een werkgever, die in een financieel slechte situatie verkeert, de garantie geeft dat alle banen behouden blijven. Gelet op de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting acht de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat Paragon het voorstel tot (tijdelijke) wijziging van de arbeidsvoorwaarden aan Eisers heeft gedaan om gedwongen ontslagen te voorkomen.
5.19.
Voorts is aan Eisers door Paragon voldoende duidelijk gecommuniceerd dat de FSP-toeslag slechts in twee situaties weer aan Eisers zou worden uitbetaald, namelijk indien (i) rig HZ1/C463 een contract zou krijgen met een klant, of (ii) de werknemer naar een andere, actief zijnde, rig zou worden overgeplaatst (zie ook onder 2.9. t/m 2.11. en 2.19.). De omstandigheid dat Eisers per 1 mei 2018 boventallig zijn verklaard en een aantal arbeidsovereenkomsten van andere werknemers inmiddels zijn beëindigd, betekent dan ook niet dat – zoals Eisers, naar de kantonrechter begrijpt, stellen – een voorwaarde waaronder de afspraak tot stand is gekomen, is komen te vervallen en Paragon gehouden zou zijn de FSP-toeslag over de periode waarover deze niet is uitbetaald aan Eisers te betalen.
5.20.
Dat aan Eisers door Paragon is toegezegd dat, in het geval van ontslag, de ontslagvergoeding gebaseerd zou worden op het gehele loon, inclusief FSP-toeslag, bevestigt juist dat partijen bij de totstandkoming van hun afspraken rekening hebben gehouden met de mogelijkheid van ontslagen. Nu Eisers niet zijn ontslagen is van een dergelijke situatie geen sprake. Eisers zijn inmiddels allen herplaatst op een actieve rig en sindsdien ontvangen zij, conform de tussen partijen gemaakte afspraak (zie onder 2.9. t/m 2.11.) weer FSP-toeslag. De kantonrechter ziet, hoewel dat is aangeboden, geen aanleiding Eisers toe te laten tot bewijslevering van de ter zitting opgeworpen stelling dat het onmogelijk zo kan zijn geweest dat op het laatste moment toch ineens werk beschikbaar kwam voor Eisers en dat deze mogelijkheden er eerder niet waren.
5.21.
De kantonrechter is al met al van oordeel dat van wanprestatie zijdens Paragon geen sprake is geweest.
5.22.
De slotconclusie is dat de kantonrechter de vorderingen van Eisers, zoals beschreven onder 3.1.II., zal afwijzen.
5.23.
Na het voorgaande valt zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, niet in te zien welk zelfstandig belang Eisers in het kader van onderhavig geschil nog hebben bij de gevorderde verklaringen voor recht, zoals genoemd onder 3.1.I. De kantonrechter zal deze vorderingen dan ook eveneens afwijzen.
5.24.
De proceskosten komen voor rekening van Eisers, omdat zij ongelijk krijgen.
5.25.
Nu de overige stellingen van partijen niet tot een ander oordeel kunnen leiden, behoeven deze geen verdere behandeling.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt Eisers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Gedaagden worden vastgesteld op een bedrag van € 2.882,00 aan salaris van de gemachtigde van Gedaagden;
6.3.
verklaart vorenstaande kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.P. Ruitinga, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter