6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan bedreigingen aan het adres van medewerkers van de school genaamd Jan Arentsz. Dit is een ernstig feit dat bij een grote groep mensen voor veel angst heeft gezorgd en ook overigens veel impact heeft gehad. De schoolleiding en de politie hebben deze berichten heel serieus genomen en de [aangever] heeft in haar aangifte aangegeven dat er onrust heerste op school.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. Dit is eveneens een ernstig feit, want verboden wapenbezit brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van anderen met zich mee.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 14 maart 2019, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor bedreiging door de strafrechter is veroordeeld;
- de Pro Justitia rapportages, zoals genoemd onder 5.;
- het reclasseringsadvies gedateerd 21 mei 2019, opgesteld door [reclasseringwerker] , waarin geadviseerd wordt tot oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden:
• Meldplicht bij reclassering
• Opname in een zorginstelling
• Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname)
• Drugsverbod
• Alcoholverbod
• Contactverbod
met de dadelijke uitvoerbaarheid van die voorwaarden en het toezicht daarop.
Tevens heeft de rechtbank gelet op de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd, hetgeen haar weerslag heeft gevonden in de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht.
Alles afwegend acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden. Nu verdachte reeds langere tijd in voorarrest heeft doorgebracht, namelijk 104 dagen, ziet de rechtbank geen ruimte om verdachte een deels voorwaardelijke gevangenisstraf met bijzondere voorwaarden op te leggen zoals door de officier van justitie is gevorderd en door de deskundigen is geadviseerd. Dat verdachte door de rechtbank derhalve niet tot enige behandeling wordt verplicht, ontslaat hem uiteraard niet van zijn eigen verantwoordelijkheid om hulp te zoeken voor zijn problematiek. Ter terechtzitting heeft verdachte in dat verband verklaard dat hij in een schuldsaneringstraject zit en hulp krijgt vanuit de GGZ.