6.3.Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een medewerkster van de zorginstelling waar hij verbleef. Het spreekt voor zich dat het handelen van verdachte voor de aangeefster beangstigend is geweest. Zij heeft als gevolg van het incident psychische hulp gezocht. Tevens heeft zij letsel opgelopen, waardoor zij gedurende enige tijd beperkt was in het dagelijks leven. Werknemers met een zorgtaak dienen in hun werk gevrijwaard te zijn van dergelijk agressief gedrag.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 18 april 2019, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder ter zake van soortgelijk delict met Justitie in aanraking is gekomen.
- de over verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapportage gedateerd 19 april 2019 van
dr. [psychiater] , psychiater.
- de over de verdachte uitgebrachte Pro Justitia rapportage gedateerd 25 april 2019 van
drs. [psycholoog] , psycholoog.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 17 mei 2019 van [reclasseringswerker] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland.
Het psychiatrisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Bij dit onderzoek is geconstateerd dat betrokkene lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van
de geestvermogens in de vorm van een autismespectrumstoornis. Daarbij zorgt de autisme spectrumstoornis ervoor dat het tenlastegelegde betrokkene indien bewezen in verminderde mate kan worden toegerekend.
Op basis van het klinische oordeel is het risico op recidive bij betrokkene hoog als hij weer
terug zou komen bij het begeleid wonen van GGZ Noord-Holland-Noord of op een soortgelijke plek. Er is immers een stoornis in het autistische spectrum, waardoor betrokkene moeite heeft met de vele personele wisselingen en met de onrust die zijn medepatiënten geven. Het is nodig om vanuit de structuur van een psychiatrisch ziekenhuis op zoek te gaan naar een woonvorm die betrokkene voldoende structuur en veiligheid kan bieden. Er moet worden gekozen voor een forensisch psychiatrische afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis (FPA) om zeker te zijn dat betrokkene daar voldoende structuur krijgt en zich er voldoende veilig voelt.
Geadviseerd wordt om bij een eventuele geheel of gedeeltelijke voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarden te stellen dat betrokkene meewerkt aan een reclasseringstoezicht en een behandeling in een forensisch psychiatrische kliniek.
Het psychologisch rapport houdt onder meer het volgende in:
Betrokkene komt in het huidige onderzoek naar voren als een man een ernstige autistische stoornis die hem sterk beperkt in zijn handelen. Betrokkene werd op een open opnameafdeling van een psychiatrische kliniek behandeld maar hij werd toenemend psychisch en emotioneel instabiel en wilde naar een meer beschutte/gesloten/besloten afdeling. Hij is beperkt in zijn communicatieve vaardigheden en in zijn probleemoplossende vaardigheden en hij kan de ander niet juist taxeren en ook geen rekening houden met andermans overwegingen en gedreven door eigen rigide standpunten en ongeremd gedrag datgene trachten af te dwingen wat hij wil. Aldus kon het tenlastegelegde plaatsvinden. Het is te adviseren om betrokkene het tenlastegelegde in een sterk verminderde mate toe te rekenen.
Gemeten met gestandaardiseerde risicotaxatie-instrumenten en in combinatie met de
ernst en hardnekkigheid van zijn psychiatrische problematiek is in te schatten dat het
recidiverisico hoog is.
De onderzoeker geeft de rechtbank in overweging, indien het tenlastegelegde bewezen
wordt verklaard, om betrokkene binnen het kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel te verplichten tot klinische behandeling in een FPK.
Toezicht door de reclassering op de naleving van de voorwaarden is aangewezen.
De rechtbank volgt de conclusies van voornoemde deskundigen over de toerekenbaarheid en is van oordeel dat het tenlastegelegde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Het reclasseringsrapport houdt onder meer het volgende in:
Kijkend naar de score op de OXREC in combinatie met het delictverleden en de geconstateerde problematiek wordt door rapporteur de kans op recidive met letselschade ingeschat als hoog. De [verdachte] is bekend met herhaaldelijk grensoverschrijdend (delict)gedrag (agressie), voortkomend uit forse psychische problematiek, waarbij er nauwelijks sprake lijkt van inzicht in zijn eigen handelen.
Een plaatsing in een forensische kliniek is geïndiceerd. Het is het NIFP/IFZ/DIZ tot op heden niet gelukt om een kliniek te vinden voor de [verdachte] . Mocht er nog geen kliniek zijn na de detentie, zal er gestart worden met overbruggingszorg. Het is zaak, dat er vanuit de kliniek aandacht is voor een doorplaatsing naar een kliniek of andersoortige zorg waar hij voor de langere tijd kan verblijven. Het is noodzakelijk dat de opname aansluit op de detentie.
Bij een veroordeling adviseren wij een voorwaardelijke straf met onderstaande bijzondere voorwaarden op te leggen.
een meldplicht bij de reclassering;
opname in een zorginstelling (start met overbruggingszorg).
Wij adviseren dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden en het toezicht. De kans op een misdrijf met schade voor personen is groot.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf aan verdachte moet worden opgelegd. Bij de bepaling van de duur van die straf ziet de rechtbank zich voor een dilemma geplaatst. In beginsel zou de rechtbank in het onderhavige geval oplegging van een (onvoorwaardelijke) gevangenisstraf passend vinden die de duur van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht niet overschrijdt. Dit zou betekenen dat verdachte per direct in vrijheid moet worden gesteld. Verdachte kan echter niet terugkeren naar de zorginstelling waar hij verbleef en een andere passende plek is nog niet gevonden. Dit zou leiden tot de onacceptabele situatie dat verdachte op straat zou komen te staan. De deskundigen achten een plaatsing en behandeling in een psychiatrische kliniek geboden, waarbij het noodzakelijk wordt geacht dat de plaatsing aansluit op de detentie. Daarbij is er vanwege de psychiatrische stoornis van verdachte een hoog risico op het wederom plegen van een geweldsdelict. Daarom zal de rechtbank een gevangenisstraf van na te noemen duur op te leggen,
zodat in ieder geval tijdig overbruggingszorg voor verdachte kan worden geregeld. De rechtbank ziet zich genoodzaakt dit te doen, om te voorkomen dat verdachte tussen de wal en het schip zal raken en ter bescherming van de maatschappij.
De rechtbank zal bepalen dat een gedeelte van de op te leggen vrijheidsstraf vooralsnog niet ten uitvoer zal worden gelegd en zal daaraan een proeftijd verbinden van twee jaren, met de bedoeling verdachte ervan te weerhouden zich voor het einde van die proeftijd schuldig te maken aan een strafbaar feit.
De rechtbank acht verplicht contact met en begeleiding door Reclassering Nederland noodzakelijk. Voorwaarden van die strekking zullen aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Daarnaast acht de rechtbank de opname van verdachte in een zorginstelling noodzakelijk. Een dergelijke verplichting zal als bijzonder voorwaarde aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf worden verbonden.
Dadelijke uitvoerbaarheid
Omdat er, gelet op de ernst van de psychiatrische stoornis in samenhang met het vastgestelde
gebruik van geweld, ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom
een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid
van het lichaam van een of meer personen, beveelt de rechtbank dat de voorwaarden dadelijk
uitvoerbaar zijn.