ECLI:NL:RBNHO:2019:4755
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vereisten voor vervangende scootmobiel tijdens reparaties onder de Wmo
In deze zaak heeft eiser, die afhankelijk is van een aangepaste scootmobiel, verzocht om een adequate vervangende scootmobiel tijdens de reparatie van zijn eigen scootmobiel. Eiser heeft op 9 juli 2018 verweerder verzocht om een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Verweerder heeft dit verzoek afgewezen, met de argumentatie dat de vervangende scootmobiel technisch goed functioneerde en dat de maatvoering geschikt was. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser in de periode van reparatie van zijn scootmobiel gebruik moest maken van een vervangende scootmobiel, die volgens hem niet voldeed aan de basale veiligheidsnormen. De rechtbank heeft overwogen dat de Wmo geen verdere zorgplicht oplegt dan wat verweerder heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat verweerder met de levering van de aangepaste scootmobiel en de tijdelijke vervangende scootmobiel voldoende heeft voldaan aan de vereisten van de Wmo. Eiser heeft recht op een vervangende scootmobiel, maar de rechtbank oordeelt dat de vier dagen per jaar dat hij een niet-aangepaste scootmobiel moet gebruiken, niet voldoende zijn om te concluderen dat verweerder geen adequate maatwerkvoorziening heeft verstrekt.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.