4.8Gelet op het voorgaande is niet inzichtelijk hoe [naam 4] is gekomen tot zijn conclusie dat de natuurwaarde van het perceel € 260.257,00 (€ 21.500,00 per hectare) bedraagt. Door het rapport van [naam 4] niettemin aan het bij het bestreden besluit gehandhaafde primaire besluit ten grondslag te leggen, heeft verweerder zich niet gekweten van de op hem op basis van artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) rustende vergewisplicht. Het bestreden besluit is dus in strijd met die bepaling genomen.
5. Op grond van artikel 8:51a, eerste lid, van de Awb kan de rechtbank het bestuursorgaan in de gelegenheid stellen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Op grond van artikel 8:80a van de Awb doet de rechtbank dan een tussenuitspraak. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen het gebrek te herstellen. Dat herstellen kan hetzij met een aanvullende motivering, hetzij, voor zover nodig, met een nieuwe beslissing op bezwaar, na of tegelijkertijd met intrekking van het nu bestreden besluit.
Om het gebrek te herstellen, dient een taxatierapport te worden opgesteld waarin de natuurwaarde van het perceel op basis van de onder 4.3 beschreven theoretische methodiek wordt getaxeerd. In het taxatierapport dient daartoe in ieder geval het navolgende te worden opgenomen. Uiteengezet moet worden welke elementen, vanwege de theoretische methodiek, bij de taxatie van de natuurwaarde van het perceel buiten beschouwing zijn gebleven. Daarnaast dienen in het taxatierapport, indien (nog steeds) wordt gekozen voor een taxatie van de natuurwaarde van het perceel op basis van de referentiemethode, concrete referentiepercelen te worden benoemd en dient te worden uiteengezet wat de overeenkomsten en verschillen zijn tussen die percelen en het perceel waarvan de natuurwaarde wordt getaxeerd. Verder dient in het taxatierapport een reactie te worden gegeven op het door eiseres ingebrachte taxatierapport van [naam 3] .
6. Verweerder moet op grond van artikel 8:51b, eerste lid, van de Awb èn om nodeloze vertraging te voorkomen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen twee weken, meedelen aan de rechtbank of hij gebruik maakt van de gelegenheid het gebrek te herstellen. Als verweerder gebruik maakt van die gelegenheid, zal de rechtbank eiseres in de gelegenheid stellen binnen vier weken te reageren op de herstelpoging van verweerder. In beginsel, ook in de situatie dat verweerder de hersteltermijn ongebruikt laat verstrijken, zal de rechtbank zonder tweede zitting uitspraak doen op het beroep.
7. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Dat laatste betekent ook dat zij over de proceskosten en het griffierecht nu nog geen beslissing neemt.