Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
VONNIS VAN DE KANTONRECHTER
[eiser]te [woonplaats]
WOONWAGENSTANDPLAATS KENNERMERLAND B.V.te Haarlem
De procedure
De feiten
“de standplaats met berging/met berging en sanitaire ruimte gelegen aan de [a-straat] [nummer 3] te [plaats 1] met aanbehoren”.Het gehuurde is
“uitsluitend bestemd voor het plaatsen van één woonwagen in de zin van de Woningwet”.De woning die [eiser] op het gehuurde heeft geplaatst, is niet in zijn geheel verplaatsbaar of vervoerbaar.
De visie die ten grondslag ligt aan dit nieuwe beleidskader heeft als kern inzake huisvesting het beschermen van woonwagenbewoners tegen discriminatie, het waarborgen van hun mensenrechten en het bieden van rechtszekerheid en duidelijkheid.Concreet betekent dit:* De gemeente stelt het beleid voor woonwagens en standplaatsen vast als onderdeel van het volkshuisvestingsbeleid;* Het beleid dient voldoende rekening te houden met en ruimte te geven voor het woonwagenleven van woonwagenbewoners;* Hiervoor is nodig dat de behoefte aan standplaatsen helder is;* Corporaties voorzien in de huisvesting van woonwagenbewoners voor zover deze tot de doelgroep behoren;* De afbouw van standplaatsen is niet toegestaan (behoudens bijzondere omstandigheden) zolang er behoefte is aan standplaatsen;* Een woningzoekende woonwagenbewoner die dit wenst, heeft binnen een redelijke termijn kans op een standplaats.
“(…) In uw brief van 17 mei jl. doet u (namens de huurder) het voorstel de standplaatsen aan de [a-straat] [nummer 1] , [nummer 2] en [nummer 3] alsmede [b-straat] [nummer 1] en [nummer 2] van de BV te kopen voor een bedrag van € 170 per m2. Hierover het volgende.Zoals ik in het plezierige gesprek van 13 februari jl. reeds aangaf, zijn de aandeelhouders van de BV zich aan het beraden over de toekomst. Daartoe behoort met name ook het eventuele aanpassen van de organisatiestructuur. Met de voorbereiding van en besluitvorming over deze ontwikkelingen is tijd gemoeid. De planning is op dit moment dat het jaar 2017 wordt uitgetrokken om hierover tot definitieve besluitvorming te komen. Eerst daarna is het mogelijk om überhaupt, door de organisatiestructuur die er dan tot stand is gekomen, na te denken over verkoop.Gelet op het vorenstaande wordt uw voorstel tot verkoop op dit moment afgewezen. Dat wil niet zeggend at verkoop in het geheel niet mogelijk zou zijn, maar dat is te bepalen door de organisatiestructuur die in de toekomst eigenaar is van de standplaatsen.f. Bij e-mail van 16 februari 2018 heeft de gemachtigde van [eiser] aan de door WsK aangestelde beheerder geschreven:
“(…) Client heeft op 30 januari jl. per email aan u bericht dat hij voornemens is zijn woonwagen te verkopen waarbij hij aan u heeft voorgelegd om in te stemmen met een indeplaatsstelling.U heeft op 7 februari jl. per email geantwoord waarbij u heeft aangegeven dat cliënt niet bevoegd is om onderhands een kandidaat-huurder te zoeken en dat de vrijkomende standplaats moet worden aangeboden via Woonservice. U hebt daarbij nog voorgesteld dat cliënt de huur van de standplaats opzegt en de standplaats aanbiedt via Woonservice terwijl de woonwagen er nog staat, zodat cliënt met de kandidaat-huurder die via Woonservice voor de standplaats in aanmerking komt, kan onderhandelen over de verkoop van de woonwagen.Client is van mening dat door uw stellingname in casu hij financieel enorm benadeeld wordt. Indien hij immers in staat wordt gesteld om een verkoop van de woonwagen met standplaats tot stand te brengen zal de woonwagen aanzienlijk meer opbrengen. Client ziet niet in welk nadeel u lijdt als u uw medewerking hieraan verleend. Het belang van cliënt weegt in ieder geval zwaarder dan uw belang. Daarnaast is cliënt van mening dat in casu de algemeen beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing zijn (al dan niet met reflexwerking), zodat u in redelijkheid het verzoek van cliënt zou moeten honoreren. Het verzoek wordt dan ook nogmaals gedaan om mee te werken aan een indeplaatsstelling zoals door cliënt op 30 januari jl. verzocht. (…)”g. Bij ongedateerde koopovereenkomst heeft [eiser] aan [koper] verkocht de woonwagen en verdere aanhorigheden, staande en gelegen te Haarlem, [a-straat] 167 voor een bedrag van € 250.000
De vordering
primairI. veroordeling van WsK om binnen één maand na dit vonnis de woonwagenstandplaats te verkopen aan [eiser] voor een tussen partijen overeen te komen prijs, dan wel indien partijen hierover niet tot overeenstemming komen, voor een door de rechtbank te benoemen deskundige te bepalen prijs, dan wel anderszins te bevestigen dat [eiser] het recht krijgt om de standplaats waarop de woonwagen staat te kunnen kopen op straffe van een dwangsom van € 1000,- per dag;
subsidiairII. veroordeling van WsK om binnen zeven dagen na dit vonnis de huurconstructie tussen partijen om te zetten in een erfpachtconstructie op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag;
meer subsidiairIII. veroordeling van WsK om mee te werken aan de indeplaatsstelling van de door [eiser] genoemde koper van de woonwagen in de huurovereenkomst tussen partijen, dan wel veroordeling van WsK om ervoor zorg te dragen dat deze koper de huurovereenkomst zoals deze thans bestaat tussen [eiser] en WsK op dezelfde voorwaarden als thans gelden voor [eiser] kan overnemen op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per dag;
nog meer subsidiairIV. een verklaring voor recht dat WsK ongerechtvaardigd is verrijkt;
primair en subsidiairV. veroordeling van WsK in de proceskosten inclusief het salaris van de gemachtigde, de nakosten en de wettelijke rente.
Ter onderbouwing van zijn vorderingen beroept [eiser] zich op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. De bijzondere positie van [eiser] als woonwagenbewoner alsmede zijn zwaarwegende belangen zouden tot toewijzing van de vorderingen moeten leiden. In het bijzonder wijst [eiser] daarbij op het volgende.
Ad. I en II. Gemeenten en woningcorporaties zijn als uitvloeisel van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gehouden de bijzondere cultuur van woonwagenbewoners te beschermen. Een belangrijk onderdeel van die cultuur is het wonen in een woonwagenkamp: gelijkwaardig woongenot voor woonwagenbewoners is alleen mogelijk op een standplaats. Gemeenten en woningcorporaties dienen er voor zorg te dragen dat er daarvoor voldoende mogelijkheden zijn en dienen er tevens voor te zorgen dat woonwagenbewoners in staat worden gesteld om waarde op te bouwen. De woonwagen van [eiser] moet worden aangemerkt als onroerende zaak, hetgeen betekent dat WsK door natrekking eigenaar wordt van die woonwagen, hetgeen alleen door verkoop of vestiging van een erfpachtrecht kan worden voorkomen. [eiser] wordt daarmee ook in staat gesteld om de woonwagen voor een reële prijs te verkopen.
Ad. III. Als de huur van de grond niet overgaat op de door [eiser] aangedragen koper, zal [eiser] de woonwagen moeten verwijderen, waardoor hij een aanzienlijke schade lijdt. WsK is als goed verhuurder gehouden mee te werken aan de door [eiser] verlangde indeplaatsstelling.