Op 22 mei 2019 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak tussen het college van gedeputeerde staten van Noord-Holland en twee eisers, te weten Stichting Faunabeheereenheid Noord-Holland en Vereniging Agrarisch natuur- en landschapsbeheer Water, Land en Dijken. De zaak betreft de gedeeltelijke goedkeuring van het faunabeheerplan Algemene Soorten 2017-2023, waarbij de rechtbank zich heeft gebogen over de ontheffingsmogelijkheden voor het bejagen van de vos. De rechtbank heeft vastgesteld dat de goedkeuring van het faunabeheerplan geen zelfstandig rechtsgevolg heeft en dat er eerst ontheffing aangevraagd en verleend moet worden voordat gebruik kan worden gemaakt van de goedkeuring. De rechtbank heeft de beroepen van eisers gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd voor zover verweerder eisers ontvankelijk heeft geacht in hun bezwaren tegen de goedkeuring van het onderdeel vos van het faunabeheerplan. De rechtbank heeft de bezwaren van eisers tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard en verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eisers. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om hoger beroep in te stellen.