In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, heeft de kantonrechter op 17 april 2019 een tussenuitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bakker De Houthandel B.V. (hierna: Bakker) en een gedaagde partij. De eiser, Bakker, heeft een vordering ingesteld op basis van een koopovereenkomst die met de gedaagde is gesloten. De dagvaarding vermeldt dat Bakker een hoeveelheid roerende zaken aan de gedaagde heeft geleverd, maar dat de gedaagde de factuur van € 1.178,60 niet heeft voldaan. De kantonrechter heeft geconstateerd dat de dagvaarding niet voldoet aan de eisen van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, omdat deze onvoldoende informatie bevat over de vordering en de rechtsverhouding tussen partijen. Hierdoor heeft de kantonrechter besloten om een comparitie te gelasten, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten toe te lichten en uitleg te geven over de vordering. De kantonrechter heeft tevens bepaald dat, ongeacht de uitkomst van de procedure, de volledige proceskosten voor rekening van Bakker komen. De gedaagde is uitgenodigd om zijn verletkosten inzichtelijk te maken tijdens de mondelinge behandeling. De partijen moeten in persoon of rechtsgeldig vertegenwoordigd verschijnen, en de kantonrechter heeft aangegeven dat getuigen niet kunnen worden gehoord tijdens deze zitting. De zitting zal plaatsvinden in het gerechtsgebouw in Alkmaar, en partijen dienen hun verhinderdata op te geven voor het bepalen van de datum en tijd van de zitting.