ECLI:NL:RBNHO:2019:3247
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van parkeerkosten en boete wegens treintje rijden
In deze zaak heeft de besloten vennootschap Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die in persoon procedeerde. De vordering betreft een bedrag van € 391,58, vermeerderd met rente en kosten, als gevolg van het niet nakomen van een parkeerovereenkomst. De gedaagde heeft op 3 mei 2018 de parkeergarage Amsterdam-Amsterdamse Poort P24 verlaten zonder te betalen, door achter een voorganger aan te rijden, een handeling die door Q-Park wordt aangeduid als 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat de gedaagde op grond van hun Algemene Voorwaarden Parkeren het tarief van een verloren kaart van € 40,50 en een boete van € 300,00 per keer treintje rijden verschuldigd is, naast buitengerechtelijke incassokosten van € 51,08.
De gedaagde betwist de vordering en voert aan dat hij per ongeluk op het parkeerterrein is beland en dat hij de intercom heeft ingedrukt om hulp te vragen, maar geen reactie heeft ontvangen. Hij heeft de parkeergarage verlaten omdat hij haast had. De kantonrechter heeft de vordering van Q-Park beoordeeld en vastgesteld dat de gedaagde niet adequaat heeft gereageerd op de onderbouwing van de vordering. Q-Park heeft bewijs geleverd van de gedragingen van de gedaagde en de kantonrechter oordeelt dat de vordering in beginsel toewijsbaar is.
De kantonrechter heeft ook de redelijkheid van de boete beoordeeld in het licht van de richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten. Gezien de toelichting van Q-Park over de noodzaak van de boete om gevaarlijke situaties te voorkomen en de kosten die zij maakt om dit gedrag tegen te gaan, oordeelt de kantonrechter dat de boete niet oneerlijk is. De vordering wordt toegewezen, en de gedaagde wordt veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met rente en proceskosten.