Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Tenlastelegging
hij op of omstreeks 6 oktober 2018 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer als verkeersdeelnemer), namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk Audi, kenteken [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de A 44, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door
hij, als degene die al dan niet als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer op/aan de A44, op of omstreeks 6 oktober 2018 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, (een) ander(en) (te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ) is/zijn gedood.
2.Voorvragen
3.Inleiding
4.Partiële vrijspraak
5.Bewijs
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting afgelegd;
- het proces-verbaal onderzoek plaats ongeval van de Dienst Regionale Recherche VerkeersOngevallenAnalyse, opgemaakt en ondertekend door verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] d.d. 28 december 2018 (dossierpagina’s 27-51);
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] d.d. 7 oktober 2018 (dossierpagina 60);
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] d.d. 6 oktober 2018 (dossierpagina’s 64-65);
- het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) snelheidsbeoordeling n.a.v. verkeersongeval Rijksweg A44 bij Nieuw-Vennep op 6 oktober 2018 met bijlagen d.d. 4 maart 2019, opgesteld door [verbalisant] (los bijgevoegd);
- het tussenrapport 'Alcohol in het verkeer' van het NFI, opgesteld door [verbalisant] d.d. 17 oktober 2018 (dossierpagina’s 142-144);
- het rapport herberekening bloedalcoholgehalte van het NFI, opgesteld door [verbalisant] d.d. 22 oktober 2018 (dossierpagina’s 145-148);
- het rapport alcohol en drugs in het verkeer van het NFI, opgesteld door [verbalisant] d.d. 5 november 2018 (dossierpagina’s 149-151);
- het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] d.d. 28 december 2018 (dossierpagina 183);
- het schouwverslag inzake [slachtoffer 1] d.d. 7 oktober 2018, opgesteld door drs. P.J.C. Köhne (dossierpagina’s 193-194);
- het schouwverslag inzake [slachtoffer 2] d.d. 7 oktober 2018, opgesteld door drs. P.J.C. Köhne (dossierpagina’s 196-197);
- de medische verklaring inzake [slachtoffer 3] d.d. 8 maart 2019, opgesteld door [fysiotherapeut] , fysiotherapeut (los bijgevoegd).
hij op 6 oktober 2018 te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto, merk Audi, kenteken [kenteken] ), daarmede rijdende over de weg, de A 44, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, door
hij, als degene die als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval dat had plaatsgevonden in Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer op de A44, op 6 oktober 2018 de plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij redelijkerwijs moest vermoeden, anderen, te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zijn gedood.
6.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de sanctie
9.Vordering benadeelde partij
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
vier (4) jaren;
vijf (5) jarenmet aftrek overeenkomstig artikel 179, zesde lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
[benadeelde partij]geleden schade tot een bedrag van
€ 5.748,-, als vergoeding voor de materiële schade, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 2.250,- vanaf 6 oktober 2018 en over het bedrag van € 3.498,- vanaf 21 februari 2019, tot aan de dag der algehele voldoening, aan [benadeelde partij] , voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
één (1) daghechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van