Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
4.Het verweer
5.De beoordeling
Q-Park heeft - kort samengevat - aangevoerd dat de aanvullende schadevergoeding die zij op grond van haar algemene voorwaarden vordert, de schade moet vergoeden die zij ten gevolge van het treintje rijden lijdt. Zo registreert door het treintje rijden het systeem van de parkeergarage niet dat een bezette plaats is verlaten en Q-Park loopt zodoende inkomsten mis. Q-Park maakt daarnaast kosten om overtreders te achterhalen en ook kan er schade ontstaan aan apparatuur. Q-Park heeft verder aangevoerd dat treintje rijden gevaar kan opleveren voor de voorganger en andere weggebruikers. Q-Park heeft er bovendien groot belang bij dat parkeerfraude wordt tegengegaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is er geen sprake van een onredelijk hoge boete. De hoogte van de boete staat in redelijke verhouding tot het belang van Q-Park om het fenomeen ‘treintje rijden’ tegen te gaan.
(vgl. HR 27 april 2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ6638). Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is hiervan evenwel niet gebleken. Dit betekent dat het bedrag van € 300,00 zal worden toegewezen.