ECLI:NL:RBNHO:2019:3087

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 april 2019
Publicatiedatum
11 april 2019
Zaaknummer
6990695 \ CV EXPL 18-4867
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schadevergoeding en kosten door Q-Park na onrechtmatige uitrijden zonder betaling

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands II B.V. een vordering ingesteld tegen OG B.V. wegens het onrechtmatig verlaten van een parkeergarage zonder betaling, door middel van 'treintje rijden'. De kantonrechter heeft op 20 februari 2019 uitspraak gedaan. Q-Park stelt dat de gedaagde, door zonder geldig parkeerbewijs de parkeergarage te verlaten, in strijd heeft gehandeld met de algemene voorwaarden. De gedaagde heeft erkend dat hij zonder te betalen de garage heeft verlaten, maar voert aan dat hij zijn parkeerkaartje was verloren en dat hij geprobeerd heeft hulp te krijgen. Q-Park vordert een schadevergoeding van € 389,85, bestaande uit een boete van € 300,00, een tarief voor een verloren kaart van € 39,00 en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelt dat de boete niet onredelijk hoog is en dat de gedaagde aansprakelijk is voor de kosten. De vordering van Q-Park wordt toegewezen, met inachtneming van de wettelijke rente en proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6990695 \ CV EXPL 18-4867
Uitspraakdatum: 20 februari 2019
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidQ-park Operations Netherlands II B.V.
gevestigd te Maastricht
eiseres
verder te noemen: Q-Park
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel
tegen
de besloten vennootschap [gedaagde] OG B.V.
gevestigd te [vestigingsplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend bij haar directeur [naam]

1.Het procesverloop

1.1.
Q-Park heeft bij dagvaarding van 31 mei 2018 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord met producties.
1.2.
Q-Park heeft ter rolzitting van 29 augustus 2018 bij akte als productie een cd-rom producties in het geding gebracht.
1.3.
Op 11 december 2018 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft Q-Park bij akte nog stukken toegezonden.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert de parkeergarage ´Bos en Lommer” te Amsterdam, (hierna: de parkeergarage).
2.2.
Bezoekers die hun auto in deze garage willen parkeren, rijden langs een bord waarop informatie wordt vermeld over onder meer de tarieven en over de toepasselijkheid van algemene voorwaarden.
2.3.
Voor het gebruik van de parkeergarage is een parkeervergoeding verschuldigd. Betaling hiervan vindt plaats op het moment dat de bezoeker de parkeergarage verlaat.
2.4.Op 21 september 2017 om ongeveer 17:28 uur is een auto met het kenteken [kenteken] (Ford Focus, 1.6ltr. Wagon) de parkeergarage uitgereden zonder te betalen, door vlak achter een voorganger aan te rijden, het zogenoemde “treintje rijden”. Het kenteken van deze auto staat op naam van [gedaagde] .
2.5.
Q-Park heeft in haar algemene voorwaarden, de Algemene Voorwaarden Parkeren, voorschriften opgenomen over de betaling van parkeergeld en over een boete in geval van “treintje rijden”. In deze voorwaarden is voor zover van belang het volgende opgenomen:
Artikel 5.9: “De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,00 en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dat het tarief “verloren kaart”.
Artikel 6.3: “Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje” rijden waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief, vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,00 en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade.” Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart.”
Artikel 6.5:”In geval van verlies of het ontbreken van het parkeerbewijs, is de parkeerder het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief) De parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
2.6.
In de parkeer-accommodatie van Q-park zijn op meerdere plaatsen “help-knoppen” te vinden, zoals bij uitritten, inritten, loopdeuren en betaalautomaten. Met deze knoppen kan de parkeerder direct contact met de Q-Park Control Room (QCR) krijgen, indien deze problemen ondervindt met betalen en/of uitrijden en aldaar hulp te vragen.
2.7.
Bij brieven van 13 oktober 2017 en 5 april 2018 is [gedaagde] gesommeerd tot betaling.

3.De vordering

3.1.
Q-Park vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 389,85 vermeerderd met rente en proceskosten. Het gaat daarbij om een bedrag van € 300,00 schadevergoeding, € 39,00 tarief “verloren kaart” en € 50,85 aan buitengerechtelijke incassokosten, rente en kosten rechtens.
3.2.
Q-Park legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de tussen partijen gesloten (parkeer-)overeenkomst, doordat [gedaagde] zich schuldig heeft gemaakt aan “treintje rijden” en zonder betaling de parkeergarage heeft verlaten. Q-park lijdt hierdoor schade en vordert vergoeding daarvan. Ondanks herhaalde aanmaning weigert [gedaagde] tot voldoening van de onderhavige vordering over te gaan.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] erkent de parkeergarage zonder te betalen door middel van het door Q-Park gestelde zogenaamde “treintje rijden” te hebben verlaten. [gedaagde] voert ten verwere aan dat hij zijn parkeerkaartje was verloren en er alles aan had gedaan om iemand te bereiken, maar dat hij in het kantoortje niemand heeft aangetroffen. [gedaagde] voert aan herhaaldelijk op het glas te hebben getikt, maar er kwam niemand. [gedaagde] heeft gewezen op camerabeelden die in het bezit van Q-Park moeten zijn, waarop zijn handelen zal zijn vastgelegd. Q-Park heeft niet aangegeven dat de bandopname niet zou worden bewaard. Ook het feit dat de apparatuur het niet deed, komt natuurlijk in elk bedrijf of organisatie voor dus de stelling van Q-Park dat dit onmogelijk is, gaat niet op. [gedaagde] voert aan meteen met zijn eerste brief van 13 oktober 2017 te hebben gereageerd. Hij vindt de kosten te hoog.

5.De beoordeling

5.1.
[gedaagde] heeft erkend dat de bestuurder, [naam] , de parkeerfaciliteit is uitgereden zonder geldig ticket. Hij heeft niet betwist daarbij te hebben ‘treintje gereden’. Hij maakt evenwel bezwaar tegen de hoogte van de door Q-Park gevorderde kosten en de wijze waarop Q-Park in deze heeft gehandeld.
5.2.
Door het inrijden en gebruik maken van de parkeergarage is tussen partijen een overeenkomst tot stand gekomen. Niet in geschil is dat op die overeenkomst de algemene voorwaarden van toepassing zijn. Q-Park vordert op grond van artikel 6.3 van de algemene voorwaarden vanwege het ‘treintje rijden’ een schadevergoeding van € 300,-. De overeenkomst tussen Q-Park en [gedaagde] moet worden aangemerkt als een handelsovereenkomst.
5.3.
Q-Park heeft over het in haar algemene voorwaarden opgenomen boetebeding naar voren gebracht - zakelijk weergegeven - dat zij door het “treintje rijden” niet alleen schade lijdt, maar dat dit ook gevaarzetting oplevert voor andere verkeersdeelnemers. In de boete zijn onder meer kosten begrepen die Q-Park in verband met het ‘treintje rijden’ heeft gemaakt en zal moeten maken, aldus Q-Park.
Door [gedaagde] is de juistheid van de door Q-Park gegeven onderbouwing niet betwist. Op grond daarvan stelt Q-Park gerechtigd te zijn € 300,- boete in rekening te mogen brengen.
Q-Park heeft - kort samengevat - aangevoerd dat de aanvullende schadevergoeding die zij op grond van haar algemene voorwaarden vordert, de schade moet vergoeden die zij ten gevolge van het treintje rijden lijdt. Zo registreert door het treintje rijden het systeem van de parkeergarage niet dat een bezette plaats is verlaten en Q-Park loopt zodoende inkomsten mis. Q-Park maakt daarnaast kosten om overtreders te achterhalen en ook kan er schade ontstaan aan apparatuur. Q-Park heeft verder aangevoerd dat treintje rijden gevaar kan opleveren voor de voorganger en andere weggebruikers. Q-Park heeft er bovendien groot belang bij dat parkeerfraude wordt tegengegaan. Naar het oordeel van de kantonrechter is er geen sprake van een onredelijk hoge boete. De hoogte van de boete staat in redelijke verhouding tot het belang van Q-Park om het fenomeen ‘treintje rijden’ tegen te gaan.
5.4.
De kantonrechter leest in het verweer van [gedaagde] een verzoek tot matiging van de boete. De in artikel 6:94 BW opgenomen maatstaf dat voor matiging slechts reden kan zijn indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, brengt mee dat de rechter pas van zijn bevoegdheid tot matiging gebruik mag maken als de toepassing van een boetebeding in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt
(vgl. HR 27 april 2007, ECLI:NL:PHR:2007:AZ6638). Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, is hiervan evenwel niet gebleken. Dit betekent dat het bedrag van € 300,00 zal worden toegewezen.
5.5.
Voorts heeft Q-Park een bedrag van € 39,00 gevorderd ter zake het tarief dat in rekening wordt gebracht bij een verloren kaart. De stelling van [gedaagde] dat hij niet in contact kon komen met Q-Park nadat hij zijn parkeerticket had verloren, kan aan het voorgaande niet af doen. Q-park heeft onweersproken gesteld dat bij de betaalautomaat precies staat aangegeven hoe te handelen bij een verloren gegane parkeerkaart. Ter plaatse is een speciale knop waarmee met QCR, voornoemd, contact kon worden gezocht. [gedaagde] heeft ter comparitie geen verklaring gegeven voor het feit dat hij niet bij de betaalautomaat is geweest noch waarom hij het aldaar vermelde 0900-nummer niet heeft gebeld. Dat [gedaagde] ervoor gekozen heeft naar de uitgang te rijden, waar zich een kantoortje bevindt alwaar hij niemand aantrof en vervolgens ervoor gekozen heeft om de parkeergarage zonder te betalen door middel van ‘treintje rijden’ te verlaten is zijn keuze en moet voor zijn rekening en risico blijven. Daaraan doet het verweer dat camerabeelden dit zouden kunnen bevestigen niet aan af. Het verweer van [gedaagde] wordt dan ook verworpen.
5.6
Uitgaande van artikel 6.3 en van artikel 6.5 van de Algemene Voorwaarden Parkeren is [gedaagde] vanwege het ‘treintje rijden’ een boete verschuldigd van € 300,00 en het tarief “verloren” kaart van € 39,00.
5.7.
Nu is voldaan aan het bepaalde in artikel 6:96 BW en het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten overeenkomt met het in het Besluit vergoeding buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief, zullen deze kosten eveneens worden toegewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat zij ongelijk krijgt. Bij het vaststellen van de hoogte van het salaris gemachtigde zullen de door Q-Park genomen akten niet meetellen aangezien Q-Park de bij deze akte verstrekte nadere informatie meteen bij dagvaarding in het geding had kunnen brengen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Q-Park van € 389,85, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 339,00 vanaf 21 september 2017 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Q-Park tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 85,79
griffierecht € 119,00
salaris gemachtigde € 144,00;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. de Vries, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter