ECLI:NL:RBNHO:2019:3047
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot beneficiaire aanvaarding van een nalatenschap na zuivere aanvaarding
In deze zaak heeft verzoekster op 10 januari 2019 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, met het verzoek om machtiging tot beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap van de overleden erflaatster, mevrouw [erflaatster]. De erflaatster is op 10 april 2017 overleden en heeft bij testament verzoekster benoemd tot executeur en enig erfgenaam. Verzoekster heeft de nalatenschap aanvankelijk niet beneficiair aanvaard, maar vreest nu voor mogelijke schulden die voortvloeien uit belastingaanslagen die door de belastingadviseur van de erflaatster zijn opgevoerd zonder voldoende bewijs.
De Belastingdienst heeft geen verweerschrift ingediend op het verzoek van verzoekster. De kantonrechter heeft vastgesteld dat verzoekster het verzoek binnen de wettelijke termijn van drie maanden na ontdekking van de mogelijke schulden heeft ingediend. De kantonrechter overweegt dat er sprake is van schulden die verzoekster niet kende en niet behoorde te kennen, en dat er geen bezwaar van de Belastingdienst is gebleken. Op basis van artikel 4:194a lid 1 BW heeft de kantonrechter het verzoek om machtiging tot beneficiaire aanvaarding toegewezen.
De beslissing is op 10 april 2019 in het openbaar uitgesproken door de kantonrechter, mr. J.S. Reid, en verleent verzoekster de machtiging om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden.