ECLI:NL:RBNHO:2019:29

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
2 januari 2019
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
HAA 17/875
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Douanerechtelijke indeling van het Solatube daglichtsysteem

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 2 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [X] B.V. en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane over de douanerechtelijke indeling van het Solatube daglichtsysteem. Eiseres, [X] B.V., heeft beroep ingesteld tegen de uitnodigingen tot betaling (utb) die door de inspecteur zijn opgelegd. De utb van 13 mei 2016 betrof een bedrag van € 4.637,50 en de utb van 6 juli 2016 een bedrag van € 40.873,08. De inspecteur heeft het bezwaar tegen de eerste utb gegrond verklaard en het bezwaar tegen de tweede utb ongegrond verklaard. Eiseres betwist de indeling van de Solatube en stelt dat deze onder GS-post 9405 moet worden ingedeeld, terwijl de inspecteur van mening is dat de Solatube moet worden ingedeeld onder GS-post 9013. De rechtbank heeft vastgesteld dat de Solatube een optisch toestel is dat geen licht produceert, maar reeds aanwezig licht opvangt en verspreidt. De rechtbank concludeert dat de indeling onder GS-post 9013 correct is en verklaart de beroepen ongegrond. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen kunnen binnen zes weken hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers HAA 17/875 en HAA 17/916

uitspraak van de meervoudige douanekamer van 2 januari 2019 in de zaken tussen

[X] B.V, gevestigd te [Z] , eiseres

(gemachtigden: A.P. van Breukelen en mr. ing. B. Boersma),
en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Arnhem, verweerder.

Procesverloop

HAA 17/785
Verweerder heeft met dagtekening 13 mei 2016 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt ten bedrage van € 4.637,50.
HAA 17/916
Met dagtekening 6 juli 2016 heeft verweerder aan eiseres een utb uitgereikt ten bedrage van € 40.873,08.
Beide zaken
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar het bezwaar gericht tegen de utb van 13 mei 2016 gegrond verklaard en de utb verminderd met € 32,16 en het bezwaar tegen de utb van 6 juli 2016 ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 november 2018 te Haarlem.
Namens eiseres is verschenen [A] , bijgestaan door haar gemachtigden A.P. van Breukelen en mr. ing. B.J.B. Boersma. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. C.C. Dekker en mr. A. Mayahi.

Overwegingen

Feiten
1. Eiseres is een onderneming die zich richt op onder meer het importeren en distribueren van het Solatube daglichtsysteem. Het Solatube daglichtsysteem bestaat uit drie delen. Op het dak bevindt zich een halfronde koepel van kunststof die het zonlicht opvangt. Van het dak naar de te verlichten ruimte lopen metalen buizen die het zonlicht verder transporteren. In de te verlichten ruimte is vervolgens een plafondplaat aangebracht die het zonlicht in de ruimte verspreidt.
De onderhavige zaak betreft twee varianten van het Solatube daglichtsysteem, waarbij het verschil tussen de varianten door de koepel wordt gevormd. De eerste variant heeft een koepel met de zogenoemde Raybender 3000 technologie, deze variant kent twee typen, te weten de 160 DS (Ø 25 cm) en de 290 DS (Ø 35 cm). De tweede variant heeft een koepel met een LightTracker Reflector en kent eveneens twee typen, te weten 330 DS (Ø 53 cm) en 750 DS (Ø 53 cm). De rechtbank zal de eerste en tweede variant, derhalve de typen 160 DS, 290 DS, 330 DS en 750 DS, hierna gezamenlijk aan te duiden als: de Solatube.
2.
Verweerder heeft een administratieve controle ingesteld naar aanleiding van de namens eiseres in de periode 29 mei 2013 tot en met 27 januari 2016 gedane aangiften voor het brengen in het vrije verkeer van Solatubes. Verweerder heeft de utb opgelegd naar aanleiding van deze controle. In het controlerapport van 30 juni 2016 staat voor zover van belang:

“3.4 Indeling van daglichtsystemen in het Gebruikstarief

De daglichtsystemen worden aangegeven met de goederencode 9405.5000.90. Met dagtekening 30 januari 2004 is door het BTI-team aan [X] een BTI verstrekt (NL RTD-2003-002381) voor het product Solatube. Het product is daarbij ingedeeld in de GN-code 9013.8090. [X] heeft bezwaar tegen de BTI gemaakt. Dit bezwaar is afgewezen. Door de Sloveense autoriteiten is op 19 juli 2006 een BTI afgegeven waarin het product word ingedeeld in 9405.5000.90. Aan de Europese Commissie is in 2007 gevraagd om duidelijkheid te verschaffen met betrekking tot de indeling in de GN van het Solatube-daglicht systeem. Vervolgens is op 23 mei 2008 een indelingsverordening Vo. (EG) nr. 457/2008 gepubliceerd. Indeling dient plaats te vinden onder de GN-code 9013 80 90. De Sloveense BTI is hierbij ingetrokken.
(…)
4 Correcties
De in opdracht van [X] ingevoerde producten komen overeen met de producten genoemd en omschreven in Vo. (EG) nr. 457/2008. Dat betekent dat de producten dienen te worden aangegeven onder de GN-post 9013.80.90. De aangegeven goederencode 9405.5000.90, is niet juist. Delen en toebehoren van het daglichtsysteem dienen ook onder GS-post 9013 te worden ingedeeld.”
3. Over de Solatube 160 DS is eerder geprocedeerd en daarbij is in drie instanties geoordeeld dat die Solatube moet worden ingedeeld onder GN-code 9013 8090 (rechtbank Haarlem, 14 januari 2009, ECLI:NL: RBHAA:2009:BH0090, Gerechtshof Amsterdam 24 december 2009, ECLI:NL:GHAMS:2009:BL1521 en Hoge Raad 11 mei 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW5392).

Geschil4. In geschil is het antwoord op de vraag of de Solatube dient te worden ingedeeld onder GS-post 9405 dan wel onder GS-post 9013.

5. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de Solatube moet worden ingedeeld onder GS-post 9405. Ter onderbouwing van haar standpunt beroept eiseres zich primair op de tekst van de post en op de IDR toelichting daarbij. De Solatube gebruikt de zon als lichtbron. Nu vaststaat dat de zon de lichtbron is en de toelichting IDR op post 9405 duidelijk aangeeft dat verlichtingsarmaturen van GS-post 9405 iedere lichtbron mogen gebruiken, is eiseres van mening dat niets indeling in deze post in de weg staat. Zo de rechtbank van oordeel mocht zijn dat de Solatube ook vatbaar is voor indeling onder GS-post 9013, stelt eiseres subsidiair dat GS-post 9405 de meest specifieke omschrijving geeft en meer subsidiair dat GS-post 9405 moet worden toegepast, omdat die in de volgorde van nummering het laatst is geplaatst.
6. Volgens eiseres voldoet de Solatube niet aan de omschrijving van het daglichtsysteem in Verordening (EG) Nr. 457/2008. De Solatube beschikt niet over een prismatische bolle lens en een intern weerspiegelingssysteem en de plafondplaat kwalificeert niet als een lens. Verder kwalificeert de Solatube niet als een optisch toestel, instrument of apparaat genoemd in hoofdstuk 90 in het algemeen en GS-post 9013 in het bijzonder.
7. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vernietiging van de utb’s.
8. Verweerder stelt dat de Solatube een optisch toestel is dat moet worden ingedeeld onder GS-post 9013. Indeling als verlichtingstoestel onder GS-post 9405 is niet mogelijk omdat de Solatube geen licht produceert. Verweerder verwijst voor de onderbouwing van haar standpunt naar het arrest van de Hoge Raad van 11 mei 2002 en de uitspraak van het hof Amsterdam van 24 december 2009.
9. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
10. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Relevante regelgeving
11. GS-post 9013 luidt als volgt:
“9013 Elementen met vloeibare kristallen die als zodanig geen artikelen vormen die elders meer specifiek zijn omschreven; lasers, andere dan laserdioden; andere optische instrumenten, apparaten en toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk:”
12. GS-post 9405 luidt als volgt:
“9405 Verlichtingstoestellen (zoeklichten en schijnwerpers daaronder begrepen) en delen daarvan, elders genoemd noch elders onder begrepen; lichtreclames, verlichte aanwijzingsborden en dergelijke artikelen, voorzien van een vast aangebrachte lichtbron, alsmede elders genoemde noch elders onder begrepen delen daarvan: ”
13. De IDR toelichting bij post 9405 luidt, voor zover van belang, als volgt:
“I. Verlichtingstoestellen, elders genoemd noch elders onder begrepen
De verlichtingstoestellen van deze groep mogen zijn vervaardigd uit ongeacht welke stof (met uitzondering van de stoffen vermeld in
Aantekening I IDRop hoofdstuk 71) en mogen om het even welke lichtbron gebruiken (kaars, olie, benzine, petroleum, gas, acetyleen, elektriciteit, enz.). Elektrische apparaten mogen zijn uitgerust met fittings, schakelaars, elektrische draden met stekker, transformatoren, enz., of, zoals in het geval van armaturen voor fluorescentielampen, van een starter en van een ballast.
De voornaamste soorten onder deze post bedoelde lampen zijn:
1. lampen voor de verlichting van lokalen: bijvoorbeeld
hanglampen, ballonlampen, luchters, wandlampen, staande lampen, tafellampen, bedlampen, bureaulampen, nachtlampen, schemerlampen, waterdichte lampenvoor vochtige ruimten;”
Beoordeling van het geschil14. Voor de indeling zijn wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de postonderverdelingen, de aantekeningen op de afdelingen en op de hoofdstukken en de algemene indelingsregels. Het is vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ), dat in het belang van de rechtszekerheid en van een gemakkelijke controle, het beslissende criterium voor de tariefindeling van goederen in het algemeen moet worden gezocht in hun objectieve kenmerken en eigenschappen, zoals deze in de tekst van de GN-posten en in de aantekeningen op de afdelingen en de hoofdstukken zijn omschreven. Hierbij vormen de GS- en de GN-toelichtingen nuttige aanwijzingen voor de tariefindeling, ook al zijn deze toelichtingen slechts uitleggingen en rechtens niet bindend (zie recent HvJ 26 april 2017, C-51/16 (Stryker EMEA Supply Chain Services BV), r.o. 39 en 45).
15. In de uitspraak van 24 december 2009 heeft het hof Amsterdam overwogen:
“(…)
6. Beoordeling van het geschil
6.1.
Ten aanzien van de indeling
6.1.1.
Ingevolge algemene regel 1 voor de interpretatie van de GN zijn voor de indeling wettelijk bepalend de bewoordingen van de posten en de aantekeningen op de afdelingen of op de hoofdstukken. Post 9013 noemt onder meer “andere optische instrumenten, apparaten en toestellen, niet genoemd of niet begrepen onder andere posten van dit hoofdstuk”. Blijkens de overgelegde productinformatie en naar aan de Douanekamer ter zitting is toegelicht aan de hand van het overgelegde monster, bundelt de Solatube door middel van een koepel en prisma’s daglicht, dat via een reflecterende buis wordt getransporteerd om in de te verlichten ruimte te worden verspreid. Het product vormt aldus een stelsel van brekende en spiegelende vlakken, waardoor de loop van de lichtstralen wordt gewijzigd. Gelet op deze kenmerken van het product is de Douanekamer van oordeel dat de Solatube als “optisch toestel” in de zin van post 9013 dient te worden gekwalificeerd. Dat het een relatief eenvoudig optisch toestel betreft, staat niet aan indeling onder post 9013 in de weg. Overigens is deze indeling ook in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 457/2008, hiervoor onder 5.2. aangehaald.
6.1.2.
Indeling onder post 9405 als verlichtingstoestel is uitgesloten omdat het toestel geen licht produceert. Reeds aanwezig licht wordt aan de ene zijde opgevangen en aan de andere zijde weer uitgestraald. Er vindt derhalve slechts doorgifte van licht plaats, geen productie van licht.
6.1.3.
Gelet op het vorenoverwogene dient de Solatube te worden ingedeeld onder GN-code 9013 80 90.”
16. Voor zover van belang heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 11 mei 2012 overwogen:
“(...)
3.2.1.
Het Hof heeft geoordeeld dat A (
rechtbank: Solatube), gelet op de kenmerken daarvan, als optisch toestel onder post 9013 80 van de GN dient te worden ingedeeld. Indeling onder post 9405 van de GN is naar het oordeel van het Hof niet mogelijk, omdat A geen licht produceert.
(..)
3.3.1.
Middel 1 richt zich tegen de hiervoor in 3.2.1 vermelde oordelen. Volgens het middel hebben verlichtingstoestellen van post 9405 van de GN als functie het brengen van licht op locaties waar anders duisternis of schemering heerst. A heeft deze functie. Aangezien post 9405 van de GN een meer specifieke omschrijving heeft dan post 9013 van de GN, dient het product gelet op algemene indelingsregel 3a te worden ingedeeld onder post 9405 van de GN, aldus middel 1.
3.3.2.
Middel 1 faalt. Het Hof heeft op goede gronden een juiste beslissing genomen.”
17. De rechtbank is van oordeel dat de Solatube kwalificeert als een optisch toestel in de zin van GS-post 9013. Dat eiseres de Solatube niet kan plaatsen binnen de opsomming van toestellen genoemd in de IDR toelichting bij GS-post 9013, maakt niet dat de Solatube geen optisch toestel is in de zin van GS-post 9013. De in de IDR toelichting genoemde toestellen betreft geen limitatieve opsomming en sluit een daglichtsysteem als de Solatube dat op eenvoudige wijze het licht manipuleert door het licht op te vangen, te geleiden en te verspreiden niet uit van indeling onder GS-post 9013.
18. Indeling van de Solatube onder GS-post 9405 als verlichtingstoestel is naar het oordeel van de rechtbank uitgesloten omdat het toestel zelf geen licht produceert, maar enkel het reeds aanwezige licht opvangt, geleidt en op de gewenste plek weer verspreidt. Het subsidiaire en meer subsidiaire standpunt van eiseres behoeft derhalve geen bespreking.
19. Gelet op het vorenoverwogene heeft verweerder de Solatube terecht ingedeeld onder GS-post 9013. Omdat de rechtbank haar oordeel over de indeling niet baseert op Verordening (EG) Nr. 457/2008 is er geen aanleiding tot het stellen van prejudiciële vragen over de geldigheid van die verordening.
20. Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
21. Bij deze uitkomst van de procedure is er geen aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F. Kleefmann, voorzitter, mr. M.C.A. Onderwater en mr. M.H.C.L. Bijvoet, leden, in aanwezigheid van mr. S. Plesman-Jalink griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2019
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.