Uitspraak
Rechtbank noord-holland
uitspraak van de meervoudige douanekamer van 2 januari 2019 in de zaken tussen
[X] B.V, gevestigd te [Z] , eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Arnhem, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Verweerder heeft een administratieve controle ingesteld naar aanleiding van de namens eiseres in de periode 29 mei 2013 tot en met 27 januari 2016 gedane aangiften voor het brengen in het vrije verkeer van Solatubes. Verweerder heeft de utb opgelegd naar aanleiding van deze controle. In het controlerapport van 30 juni 2016 staat voor zover van belang:
“3.4 Indeling van daglichtsystemen in het Gebruikstarief
Geschil4. In geschil is het antwoord op de vraag of de Solatube dient te worden ingedeeld onder GS-post 9405 dan wel onder GS-post 9013.
Aantekening I IDRop hoofdstuk 71) en mogen om het even welke lichtbron gebruiken (kaars, olie, benzine, petroleum, gas, acetyleen, elektriciteit, enz.). Elektrische apparaten mogen zijn uitgerust met fittings, schakelaars, elektrische draden met stekker, transformatoren, enz., of, zoals in het geval van armaturen voor fluorescentielampen, van een starter en van een ballast.
hanglampen, ballonlampen, luchters, wandlampen, staande lampen, tafellampen, bedlampen, bureaulampen, nachtlampen, schemerlampen, waterdichte lampenvoor vochtige ruimten;”
rechtbank: Solatube), gelet op de kenmerken daarvan, als optisch toestel onder post 9013 80 van de GN dient te worden ingedeeld. Indeling onder post 9405 van de GN is naar het oordeel van het Hof niet mogelijk, omdat A geen licht produceert.