In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 maart 2019 een beschikking gegeven betreffende het gezag en de omgangsregeling van een minderjarige, geboren in 2010. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.E. Mulder, heeft verzocht om gezamenlijk gezag en een wijziging van de omgangsregeling, waarbij hij eenmaal per maand onder begeleiding van een professionele instantie contact wil hebben met zijn dochter. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.S. Zomers, heeft verweer gevoerd en verzocht om het recht op omgang van de vader te ontzeggen, verwijzend naar een gewelddadige relatie en de negatieve impact daarvan op de minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming heeft ook een rol gespeeld in deze zaak en heeft geadviseerd over de omgangsregeling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er tussen de ouders geen communicatie plaatsvindt en dat er een belaste voorgeschiedenis is. De vader heeft ter zitting zijn verzoek om gezamenlijk gezag ingetrokken. De rechtbank heeft besloten dat de Raad een onderzoek moet instellen naar de omgangsregeling en de statusvoorlichting van de minderjarige. De moeder is voorlopig verplicht om de vader elke twee maanden schriftelijk te informeren over de minderjarige, vergezeld van een recente foto. De rechtbank heeft de zaak aangehouden in afwachting van het rapport en advies van de Raad.