ECLI:NL:RBNHO:2019:2570
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wijziging van kinderbijdrage en berekening van draagkracht
In deze zaak heeft de vrouw verzocht om de wijziging van de eerder vastgestelde kinderbijdrage voor haar kind, die door de man dient te worden betaald. De rechtbank heeft op 27 maart 2019 uitspraak gedaan in de enkelvoudige kamer voor familiezaken van de Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar. De vrouw heeft aangevoerd dat de kinderbijdrage van € 50,65 per maand, vastgesteld in 2016, niet meer voldoet aan de wettelijke maatstaven en heeft verzocht om een verhoging naar € 185,00 per maand, met ingang van 1 mei 2018. De man heeft verweer gevoerd en gesteld dat zijn draagkracht lager is dan de huidige kinderbijdrage, omdat hij ook een bijdrage betaalt voor zijn andere dochter.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vrouw en de man het erover eens zijn dat de behoefte van het kind opnieuw dient te worden berekend. De rechtbank heeft de draagkracht van beide partijen beoordeeld aan de hand van de aanbevelingen in het Tremarapport. De vrouw heeft een draagkracht van € 146,00 per maand, die verdeeld moet worden over haar vier kinderen, terwijl de man, na beoordeling van zijn inkomen en lasten, een draagkracht heeft van € 36,00 per maand. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gezamenlijke draagkracht van partijen onvoldoende is om in de behoefte van het kind te voorzien.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het verzoek van de vrouw tot verhoging van de kinderbijdrage afgewezen, omdat de man in staat wordt geacht de eerder vastgestelde bijdrage te blijven betalen. De rechtbank heeft de beslissing gemotiveerd door te verwijzen naar de financiële situatie van beide partijen en de noodzaak om de draagkracht te respecteren.