Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[verzoeker] ,
[de moeder] ,
1.Procedure
2.Feiten en omstandigheden
3.Verzoek
;
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 maart 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot gezamenlijk gezag, geslachtsnaamwijziging en voornaamswijziging. De verzoeker, die samen met de moeder van de minderjarigen [minderjarige] en [minderjarige] een gezin vormt, heeft aanvankelijk een adoptieverzoek ingediend, maar dit verzoek is ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeker en de moeder sinds eind 2013 samen met de minderjarigen in gezinsverband leven en dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen de verzoeker en de minderjarigen. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de omstandigheden rondom het overlijden van de vader van de minderjarigen en de impact daarvan op de minderjarigen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzoek tot gezamenlijk gezag op grond van artikel 1:253t BW kan worden toegewezen, omdat de verzoeker en de moeder gedurende een aaneengesloten periode van meer dan een jaar gezamenlijk de zorg voor de minderjarigen hebben gehad. Daarnaast heeft de rechtbank de geslachtsnaamwijziging toegewezen, omdat de minderjarigen de geslachtsnaam van de verzoeker willen dragen en dit in hun belang is. De rechtbank heeft ook de voornaamswijziging toegewezen, omdat de minderjarige [minderjarige] een zwaarwichtig belang heeft bij deze wijziging, gezien de moeizame band met de familie van de overleden vader.
De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de wijzigingen direct van kracht zijn, tenzij er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de nodige wijzigingen in de akten van de minderjarigen aan te brengen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van kinderrechters en is openbaar uitgesproken.