Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Verloop van de procedure
- het verzoekschrift, met bijlagen, van verzoekers, ingekomen op 6 juni 2018;
- de brief van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de Raad) ingekomen op 11 februari 2019.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 27 maart 2019 uitspraak gedaan over het verzoek tot adoptie van een minderjarige door zijn voormalige pleegouders. De verzoekers, een echtpaar, hebben het kind sinds zijn geboorte in hun gezin opgenomen, nadat de moeder, die lijdt aan schizofrenie, niet in staat was om voor hem te zorgen. De minderjarige heeft zijn mening over de adoptie kenbaar gemaakt aan de kinderrechters en heeft aangegeven zich al als familie te voelen bij de verzoekers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de biologische vader onbekend is en dat de moeder niet in staat is om een ouderlijke rol te vervullen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de adoptie in het belang van het kind is, gezien de langdurige hechting aan de verzoekers en het feit dat de minderjarige al sinds zijn geboorte bij hen woont. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en bepaald dat de griffier een afschrift van de beschikking zal toezenden aan het gezagsregister. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.