ECLI:NL:RBNHO:2019:2493

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
13 februari 2019
Publicatiedatum
26 maart 2019
Zaaknummer
6807181 \ CV EXPL 18-2771
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht en buitengerechtelijke incassokosten

In deze zaak heeft Claimingo B.V. een vordering ingesteld tegen Emirates vanwege compensatie voor een vertraagde vlucht van Amsterdam naar Bali op 4 november 2017. De passagiers van deze vlucht hebben compensatie geëist in verband met een vertraging van meer dan drie uur. Emirates heeft aanvankelijk geweigerd te betalen, maar heeft later een bedrag van € 2.040,22 aangeboden, wat Claimingo heeft afgewezen omdat zij ook aanspraak maakte op buitengerechtelijke incassokosten. De vordering is ingesteld op 26 maart 2018, en na een schriftelijke uitwisseling van standpunten heeft de kantonrechter de zaak beoordeeld.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat Emirates compensatie verschuldigd is aan Claimingo voor de vertraging van de vlucht, en heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom van € 1.800,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. Echter, de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten is afgewezen. De kantonrechter oordeelde dat Claimingo onvoldoende bewijs had geleverd dat de verrichte werkzaamheden meer omvatten dan het verzenden van enkele aanmaningen. De proceskosten zijn voor rekening van Emirates, omdat zij grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitgesproken op 13 februari 2019 door kantonrechter J. Candido.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 6807181 \ CV EXPL 18-2771
Uitspraakdatum: 13 februari 2019
Vonnis in de zaak van:
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Claimingo B.V.
statutair gevestigd en kantoorhoudend te Utrecht
eiser
hierna te noemen Claimingo
gemachtigde Van Schendel & Partners
tegen
de vennootschap naar buitenlands recht Emirates
gevestigd en kantoorhoudende te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer
gedaagde
hierna te noemen Emirates
gemachtigde mr. R.L.S.M. Pessers

1.Het procesverloop

1.1.
Claimingo heeft bij dagvaarding van 26 maart 2018 een vordering tegen Emirates ingesteld. Emirates heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Claimingo heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna Emirates een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
[passagier 1], [passagier 2] en [passagier 3] (hierna de passagiers) hebben met Emirates een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Emirates de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam- Schiphol Airport met een overstap op Dubai (Verenigde Arabische Emiraten) naar Bali (Indonesië) op 4 november 2017, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagier heeft compensatie van Emirates gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
Emirates heeft in eerste instantie geweigerd tot betaling over te gaan. Emirates heeft vervolgens voor datum dagvaarding aangeboden om een bedrag van € 2.040,22 te voldoen.
2.5.
Claimingo heeft het aanbod afgewezen omdat zij ook vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten wenst.

3.De vordering

3.1.
Claimingo vordert dat Emirates bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.800,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 februari 2018, althans vanaf 3 maart 2018, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 326,70 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 maart 2018, althans vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten.
3.2.
De passagier heeft aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). Claimingo stelt dat Emirates vanwege de vertraging van de vlucht en de akte van cessie gehouden is haar te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Daarnaast maakt Claimingo aanspraak op betaling door Emirates van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
Emirates heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom niet betwist. Emirates betwist echter gehouden te zijn om de buitengerechtelijke kosten te voldoen. Zij voert aan dat Claimingo de buitengerechtelijke kosten onvoldoende heeft onderbouwd. Claimingo heeft slechts twee onduidelijke en te algemene brieven overgelegd en dit is onvoldoende om als incassowerkzaamheden in de zin van het Rapport Voorwerk II te worden aangemerkt.
4.2.
Emirates verzoekt om Claimingo in de werkelijke kosten te veroordelen indien de kantonrechter niet meer toewijst dan zij voor datum dagvaarding hebben aangeboden.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat Emirates compensatie verschuldigd is aan Claimingo. De kantonrechter zal de vordering tot betaling van de hoofdsom dan ook toewijzen. Ook de gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is toewijsbaar.
5.3.
De kern van het geschil is of Emirates buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is. Ten aanzien van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten oordeelt de kantonrechter als volgt. De vordering heeft geen betrekking op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Daarom zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Emirates heeft de vordering (gemotiveerd) betwist. Claimingo heeft hiertegenover onvoldoende onderbouwd dat de verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan de verzending van een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Uit de overgelegde stukken blijkt dat slechts twee (standaard) sommaties zijn verzonden. Dat is onvoldoende om voor vergoeding in aanmerking te komen. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten met de daarover gevorderde rente moet daarom worden afgewezen.
5.4.
De proceskosten komen voor rekening van Emirates, omdat zij (grotendeels) ongelijk krijgt. De stelling van Emirates dat Claimingo in de werkelijke proceskosten moet worden veroordeeld wordt verworpen. Dat Emirates voor datum dagvaarding een aanbod tot compensatie heeft gedaan maakt dit niet anders, aangezien Emirates niet daadwerkelijk tot betaling is overgegaan.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
veroordeelt Emirates tot betaling aan de passagier van € 1.800,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.800,00 vanaf 6 februari 2018, tot aan de dag van voldoening van (de deelbetalingen van) dit bedrag;
6.2.
veroordeelt Emirates tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagier tot en met vandaag worden begroot op de bedragen zoals deze hieronder zijn gespecificeerd:
dagvaarding € 85,79;
griffierecht € 476,00;
salaris gemachtigde € 360,00;
6.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter