ECLI:NL:RBNHO:2019:2332
Rechtbank Noord-Holland
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een verzoek tot instemming met een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling
Op 19 maart 2019 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een zaak waarin een schuldenaar een verzoek indiende tot instemming met een door hem aangeboden schuldregeling, zoals bedoeld in artikel 287a van de Faillissementswet. De schuldenaar had op 11 januari 2019 een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling ingediend, samen met het verzoek om instemming met de schuldregeling. Tijdens de zitting op 5 maart 2019 is de schuldenaar, bijgestaan door een vertegenwoordiger, gehoord, evenals de Gemeente Uitgeest, die als schuldeiser betrokken was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar een totale schuld heeft van € 28.628,71 aan concurrente en € 2.994,00 aan preferente schuldeisers, met een vordering van de Gemeente van € 10.990,26. De aangeboden schuldregeling was door andere schuldeisers aanvaard, maar de Gemeente weigerde instemming, onder andere vanwege een fraudevordering. De rechtbank oordeelde dat een schuldeiser slechts onder bijzondere omstandigheden gedwongen kan worden om in te stemmen met een akkoord. In dit geval was de Gemeente gerechtvaardigd in haar weigering, gezien de omstandigheden van de schuldenaar, waaronder eerdere insolventie en de aard van de schuld.
De rechtbank concludeerde dat de Gemeente in redelijkheid tot haar weigering kon komen en wees het verzoek van de schuldenaar af. De beslissing om het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal in een afzonderlijk vonnis worden behandeld. De uitspraak werd gedaan door mr. E.C.M. van Mierlo en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.