Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[M],
[A],
[R],
[minderjarige],
[minderjarige],
[minderjarige],
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 februari 2019
- de brief van de zijde van COA, ter griffie ingekomen op 27 februari 2018, met één productie
- de akte overlegging producties van de zijde van gedaagden, met 3 producties
- de mondelinge behandeling op 5 maart 2019 (in aanwezigheid van een tolk Arabisch voor de gedaagde partijen)
- de pleitnota van COA
- de pleitnota van [M].
2.De feiten
Er is daarna in verband met de minderjarigen een melding gedaan bij Veilig Thuis.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Spoedeisendheid
Gedaagden hebben de woning bezichtigd in december 2018. Tijdens de bezichtiging kreeg de moeder van het gezin (gedaagde sub 2) angst- en paniekaanvallen in de badkamer van de woning, wat zich herhaalde in de schuur. De moeder meende ‘geesten’ te hebben gezien, ofwel iets wat zij hiervoor nooit heeft gezien, iets wat niet op een mens of een dier lijkt, en
527,00
5.De beslissing
uiterlijk 15 april 2019de door hen in gebruik zijnde ruimte(n) in het AZC [plaats] aan de [straat] te [plaats] te ontruimen en ontruimd te houden, met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van COA zijn, en de sleutels af te geven aan COA,