ECLI:NL:RBNHO:2019:2161

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
11 maart 2019
Publicatiedatum
13 maart 2019
Zaaknummer
15/810080-17
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarig stiefkind door verdachte gedurende meerdere jaren

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 11 maart 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn stiefdochter gedurende een periode van vijf jaar stelselmatig en op grove wijze seksueel heeft misbruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1982 en niet ingeschreven in de basisregistratie, zijn stiefdochter, geboren in 1998, op verschillende manieren heeft misbruikt, waaronder anale en orale seks. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot bewezenverklaring van de feiten gevolgd, ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak op basis van onvoldoende bewijs. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar en consistent beoordeeld, en heeft deze ondersteund door getuigenverklaringen en deskundigenrapporten. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar en de schorsing van zijn voorlopige hechtenis is opgeheven, omdat het vluchtgevaar te groot werd geacht. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer voor zowel materiële als immateriële schade, in totaal € 36.907,42, en is de schadevergoedingsmaatregel van toepassing verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf
Locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15/810080-17 (P)
Uitspraakdatum: 11 maart 2019
Tegenspraak
Vonnis
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 25 februari 2019 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1982 te [geboorteplaats] (Turkije),
niet ingeschreven in de basisregistratie personen,
feitelijk verblijvende te ( [adres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A. van Eck en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw mr. C.J. Hes, advocaat te Haarlem, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2011 tot 01 februari 2014 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
(telkens) met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1998), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
hebbende/is verdachte (telkens) een en/of meermalen:
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] gebracht en/of (anale) gemeenschap gehad met die [slachtoffer] en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en/of die [slachtoffer] hem, verdachte, laten pijpen en/of
- klaargekomen in de mond en/of op de borst(en) en/of elders op het lichaam van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] zijn, verdachtes, sperma laten doorslikken en/of
- de borsten en/of de bil(len) en/of de vagina van die [slachtoffer] betast en/of gelikt en/of
- die [slachtoffer] gezoend en/of zuigzoenen gemaakt op de bil(len) en/of onder de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- zijn, verdachtes, penis tussen de borsten van die [slachtoffer] gehouden en/of
- die [slachtoffer] hem, verdachte, laten aftrekken en/of
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, balzak laten betasten en/of likken en/of
- die [slachtoffer] haar vinger(s) in zijn, verdachtes, anus laten brengen en/of
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, borst en/of nek en/of schouder(s) laten likken;
feit 2:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 februari 2014 tot 01 februari 2016 te Haarlem, in elk geval in Nederland,
(telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1998,
bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, (telkens) een en/of meermalen:
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of (anale) gemeenschap heeft gehad met die [slachtoffer] en/of
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of die [slachtoffer] hem, verdachte, heeft laten pijpen en/of
- is klaargekomen in de mond en/of op de borst(en) en/of elders op het lichaam van die [slachtoffer] en/of die [slachtoffer] zijn, verdachtes, sperma heeft laten doorslikken en/of
- de borsten en/of de bil(len) en/of de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en/of heeft gelikt en/of
- die [slachtoffer] heeft gezoend en/of zuigzoenen heeft gemaakt op de bil(len) en/of onder de borst(en) van die [slachtoffer] en/of
- zijn, verdachtes, penis tussen de borsten van die [slachtoffer] heeft gehouden en/of
- die [slachtoffer] hem, verdachte, heeft laten aftrekken en/of
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, balzak heeft laten betasten en/of likken en/of
- die [slachtoffer] haar vinger(s) in zijn, verdachtes, anus heeft laten brengen en/of
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, borst en/of nek en/of schouder(s) heeft laten likken.

2.Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten.
3.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat verdachte van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat er te weinig betrouwbaar en geloofwaardig (steun)bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Verdachte heeft altijd ontkend dat er sprake is geweest van enig seksueel contact tussen hem en zijn stiefdochter [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ). Er zitten discrepanties in het verhaal van [slachtoffer] en er zijn steeds nieuwe beschuldigingen bijgekomen. De raadsvrouw betwist de conclusie van de betrouwbaarheidsrapportage van dr. [deskundige] en zodat daaraan geen waarde moet worden gehecht.
Volgens de raadsvrouw is er daarnaast niet voldoende wettig bewijs voorhanden, nu het ten laste gelegde alleen berust op de verklaring van [slachtoffer] . De getuigenverklaringen van de moeder van [slachtoffer] en van [getuige 1] vloeien voort uit hetgeen [slachtoffer] hen heeft verteld. De verklaringen van de broers [getuige 2] en [getuige 3] zijn niet geloofwaardig omdat zij elkaar tegenspreken. Daarnaast kan de periode waarbinnen het seksueel misbruik zou hebben plaatsgevonden niet worden vastgesteld.
Voorts is er een alternatief scenario mogelijk, dat ten grondslag kan liggen aan de aangifte en de verklaringen van de overige getuigen. [slachtoffer] wilde vrij zijn en zou zich in de ogen van verdachte misdragen. [slachtoffer] heeft aangegeven dat het gezin gelukkiger was als verdachte er niet was. De relatie tussen verdachte en zijn neven [getuige 2] en [getuige 3] is in het verleden eveneens zeer slecht geweest en zij zouden er een zakelijk belang bij hebben om de moeder van [slachtoffer] te ondersteunen in haar verklaring.
Gelet op het voorgaande is er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs en dient verdachte van de ten laste gelegde feiten te worden vrijgesproken, aldus de raadsvrouw.
3.3.
Oordeel van de rechtbank
3.3.1.
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2.
Partiële vrijspraak
De rechtbank spreekt verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 vrij van het gedachtestreepje ‘dat verdachte die [slachtoffer] haar vinger(s) in zijn, verdachtes, anus heeft laten brengen’, nu niet kan worden vastgesteld in welke van de twee tenlastegelegde periodes deze handeling(en) heeft/hebben plaatsgevonden.
3.3.3.
Bewijsoverweging
De rechtbank overweegt omtrent het bewijs het volgende. De rechtbank acht de aangifte van [slachtoffer] betrouwbaar en op de voor de tenlastelegging relevante onderdelen consequent en consistent. Haar verklaring komt overeen met hetgeen zij over het seksueel misbruik aan [getuige 1] en haar moeder heeft verteld. Daarbij heeft de rechtbank mede acht geslagen op het rapport van deskundige dr. [deskundige] [1] , dat een betrouwbaarheidsonderzoek inhoudt naar onder meer de verklaring van [slachtoffer] , en de uitleg die de deskundige ten aanzien van dit rapport heeft gegeven. [2] De deskundige heeft de verklaringen van [slachtoffer] betreffende het seksueel misbruik in aanzienlijke mate betrouwbaar geacht. Volgens de deskundige zijn de verklaringen van [slachtoffer] gedetailleerd en specifiek, zijn de redenen waarom ze niet eerder over het misbruik heeft gesproken aannemelijk, zijn haar verklaringen consistent en niet tegenstrijdig en zijn haar verklaringen voorts consistent met hetgeen [slachtoffer] volgens getuigen heeft verteld. Daarnaast merkt de deskundige op dat de woon- en leefsituatie van [slachtoffer] zodanig was dat het misbruik relatief gemakkelijk plaats zou kunnen hebben vinden zonder dat het werd opgemerkt. De rechtbank onderschrijft deze conclusies en neemt die over. De rechtbank overweegt voorts dat er geen enkel aanknopingspunt in het dossier is dat [slachtoffer] haar verklaringen omtrent het seksueel misbruik valselijk heeft afgelegd, met de bedoeling om ervoor te zorgen dat haar stiefvader het huis zou verlaten. Gelet hierop acht de rechtbank de aangifte en de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
De verklaring van [slachtoffer] vindt daarnaast steun in onder meer de getuigenverklaringen van [getuige 3] en [getuige 2] . Deze verklaringen zijn in de kern gelijkluidend en ook consequent en consistent. Uit hun verklaringen blijkt dat verdachte tegen [getuige 3] heeft verteld dat hij seks met [slachtoffer] heeft gehad, maar dat zij het zelf ook zou hebben gewild.
De rechtbank acht het niet aannemelijk dat oneigenlijke motieven de verklaringen van [getuige 3] en [getuige 2] hebben gekleurd. De rechtbank acht deze verklaringen dan ook betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Daarnaast hecht de rechtbank als steunbewijs waarde aan de getuigenverklaring van [getuige 1] . Zij was aanwezig bij de confrontatie tussen de moeder van [slachtoffer] en verdachte, waarbij verdachte tegen de moeder van [slachtoffer] zei: “Ik heb haar niet op die manier aangeraakt”, terwijl er nog niet met hem was gesproken over de beschuldigingen van seksueel misbruik.
Voorts vindt de verklaring van [slachtoffer] dat haar jongere broertje [broertje slachtoffer] haar en verdachte meerdere keren heeft gezien terwijl zij seks hadden, bevestiging in het gegeven dat meer getuigen ( [getuige 4] en [getuige 5] ) hebben beschreven dat [broertje slachtoffer] op zeer jonge leeftijd ‘neukbewegingen’ maakte. Deze door hen gegeven omschrijving strookt niet met verdachtes ter terechtzitting gegeven verklaring dat sprake zou zijn geweest van jeuk bij [broertje slachtoffer] en de rechtbank acht deze verklaring dan ook niet aannemelijk.
De aangifte vindt aldus voldoende steun in de andere bewijsmiddelen zodat de rechtbank van oordeel is dat is voldaan aan het bewijsminimum als bedoeld in art. 342 lid 2 Sv.
Ten aanzien van de pleegperiode van het seksueel misbruik is de rechtbank van oordeel dat op grond van de verklaringen van [slachtoffer] kan worden vastgesteld dat het seksueel misbruik in ieder geval heeft plaatsgevonden in de periode van 1 februari 2011 tot en met 1 februari 2016. [slachtoffer] heeft meermalen verklaard dat het seksueel misbruik begon in de [straatnaam] , toen zij 13 jaar was en naar de middelbare school ging en dat haar moeder vanaf die tijd een baan had waarbij zij ’s avonds in een restaurant werkte en dat alle door haar weergegeven misbruikhandelingen, met uitzondering van het penetreren van verdachte met haar vingers zoals hiervoor onder het kopje partiële vrijspraak is opgenomen, gedurende die periode meermalen hebben plaatsgevonden Uit het dossier blijkt dat het gezin in januari 2011 in de [straatnaam] is gaan wonen en dat de moeder van [slachtoffer] in maart 2011 is begonnen bij het restaurant. Met betrekking tot de anale penetratie van [slachtoffer] door verdachte gaat de rechtbank er, overeenkomstig de verklaring van [slachtoffer] , vanuit dat dit vanaf januari 2013, toen het gezin naar de [straatnaam] was verhuisd, zeer vaak heeft plaatsgevonden. Toen [slachtoffer] op 24 oktober 2016 aangifte deed, heeft zij verklaard dat de laatste keer dat het seksueel misbruik heeft plaatsgevonden, 5 tot 6 weken geleden was. Al het voorgaande in aanmerking genomen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten in de daarin genoemde pleegperiode heeft begaan.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
feit 1:
hij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2011 tot 1 februari 2014 te Haarlem,
telkens met [slachtoffer] (geboren op [geboortedatum] 1998), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
hebbende/is verdachte meermalen:
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] gebracht en anale gemeenschap gehad met die [slachtoffer] en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] gebracht en die [slachtoffer] hem, verdachte, laten pijpen en
- klaargekomen in de mond en op de borsten en/of elders op het lichaam van die [slachtoffer] en die [slachtoffer] zijn, verdachtes, sperma laten doorslikken en
- de borsten en de billen en de vagina van die [slachtoffer] betast en gelikt en
- die [slachtoffer] gezoend en zuigzoenen gemaakt op de billen en onder de borsten van die [slachtoffer] en
- zijn, verdachtes, penis tussen de borsten van die [slachtoffer] gehouden en
- die [slachtoffer] hem, verdachte, laten aftrekken en
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, balzak laten betasten en likken en
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, borst en nek en schouders laten likken;
feit 2:
hij op tijdstippen in de periode van 1 februari 2014 tot 1 februari 2016 te Haarlem,
telkens ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stiefkind, [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1998,
bestaande die ontucht hierin dat hij, verdachte, meermalen:
- zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer] heeft gebracht en anale gemeenschap heeft gehad met die [slachtoffer] en
- zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] heeft gebracht en die [slachtoffer] hem, verdachte, heeft laten pijpen en
- is klaargekomen in de mond enf op de borsten en/of elders op het lichaam van die [slachtoffer] en die [slachtoffer] zijn, verdachtes, sperma heeft laten doorslikken en
- de borsten en de billen en de vagina van die [slachtoffer] heeft betast en heeft gelikt en
- die [slachtoffer] heeft gezoend en zuigzoenen heeft gemaakt op de billen en onder de borsten van die [slachtoffer] en
- zijn, verdachtes, penis tussen de borsten van die [slachtoffer] heeft gehouden en
- die [slachtoffer] hem, verdachte, heeft laten aftrekken en
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, balzak heeft laten betasten en likken en
- die [slachtoffer] zijn, verdachtes, borst en nek en schouders heeft laten likken.
Hetgeen aan verdachte onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 2:
ontucht plegen met zijn stiefkind, meermalen gepleegd.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sanctie

6.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Voorts heeft zij om opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis verzocht.
6.2.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om bij het opleggen van de straf rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Indien aan verdachte een langdurige gevangenisstraf wordt opgelegd, zal hij zijn vaste baan en zijn koopwoning, waar zijn kinderen en ex-partner verblijven, verliezen.
6.3.
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn stiefdochter gedurende 5 jaar, stelselmatig en op zeer grove wijze seksueel misbruikt. Zijn stiefdochter moest onder andere anale seks met verdachte hebben en hem pijpen en aftrekken. Verdachte heeft hiermee een bijzonder ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn stiefdochter. Verdachte heeft bovendien haar gevoel van veiligheid in haar eigen gezin en woning op zeer ernstige wijze geschaad en haar herinneringen aan haar jeugd bezoedeld.
Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten grote schade kunnen toebrengen aan de (seksuele) ontwikkeling van kinderen. Blijkens de slachtofferverklaring heeft het seksueel misbruik een grote impact op het leven van zijn stiefdochter. De rechtbank acht dan ook niet uitgesloten dat zij hiervan ook in de toekomst nog psychisch nadeel zal ondervinden, temeer nu het misbruik in een zeer kwetsbare en cruciale levensfase - de puberteit - heeft plaatsgevonden.
Verdachte heeft geen enkele verantwoordelijkheid voor het seksueel misbruik genomen en heeft zich kennelijk slechts bekommerd om de bevrediging van zijn eigen lustgevoelens.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met de persoon van verdachte. In dat kader heeft de rechtbank acht geslagen op het psychologisch rapport gedateerd 19 juni 2017, opgemaakt door GZ-psycholoog drs. A. Witvliet. De psycholoog heeft – kort samengevat – geconcludeerd dat verdachte niet lijdt aan een ziekelijke stoornis of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. De psycholoog adviseert om verdachte het ten laste gelegde volledig toe te rekenen. De rechtbank neemt deze conclusie over.
De rechtbank heeft voorts gelet op het over verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 28 juni 2017 van [reclasseringswerkster] , als reclasseringswerkster verbonden aan Reclassering Nederland. De reclassering heeft geadviseerd om, indien een straf wordt opgelegd, geen bijzondere voorwaarden op te leggen.
Al het voorgaande in aanmerking genomen is de rechtbank van oordeel dat sprake is van zeer ernstige strafbare feiten, waarvoor een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats is. De onvoorwaardelijke gevangenisstraf die de rechtbank oplegt is hoger dan de straf die de officier van justitie heeft geëist, omdat de rechtbank van oordeel is dat de eis van de officier van justitie onvoldoende recht doet aan de aard en de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, te weten de lange duur en de hoge frequentie van het seksuele misbruik alsmede de bijzondere ernst van het misbruik, waarbij regelmatig anale penetratie heeft plaatsgevonden en verder dat het misbruik ook heeft plaatsgevonden in de slaapkamer van [slachtoffer] .
De rechtbank bepaalt verder dat de schorsing van de voorlopige hechtenis wordt opgeheven. Aan verdachte wordt een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd en voorts zal verdachte aan [slachtoffer] – zoals hierna zal worden overwogen – een behoorlijke som aan schadevergoeding moeten voldoen. De kans is groot dat verdachte, zoals hijzelf verklaarde, na deze veroordeling zijn baan zal verliezen. Verdachte heeft de Turkse nationaliteit en heeft familiebanden met Turkije. Gelet op al deze omstandigheden acht de rechtbank het vluchtgevaar te groot om dit te ondervangen met schorsingsvoorwaarden. De rechtbank is daarom van oordeel dat thans het strafvorderlijk belang moet prevaleren boven het persoonlijke belang van verdachte om – bij een eventueel hoger beroep – in vrijheid zijn proces af te wachten.

7.Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel

7.1.
Toelichting op de vordering
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft een vordering tot schadevergoeding van in totaal
€ 36.907,42 ingediend tegen verdachte wegens materiële en immateriële schade die zij als gevolg van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De vordering is ter terechtzitting door de raadsvrouw van de benadeelde, mr. L. Korfker, als volgt toegelicht. De materiële schade bestaat uit een bedrag van € 1.907,42, zijnde schoolgeld voor een studiejaar en boekengeld. Door het seksueel misbruik en de psychische problematiek die daaruit voortkwam, heeft [slachtoffer] haar opleiding niet kunnen voltooien. Zij heeft voor het schooljaar 2016 wel schoolgeld en boekengeld betaald, maar is met de opleiding gestopt. Hierdoor heeft [slachtoffer] schade geleden, die is veroorzaakt door toedoen van verdachte. Verdachte is dan ook gehouden deze schade te vergoeden.
Voorts is een bedrag van € 5.000,-- aan toekomstige materiële schade gevorderd. Dit betreft directe schade die door verdachte zal zijn veroorzaakt, maar die thans niet geconcretiseerd kan worden, en zich in de toekomst alsnog zou kunnen voordoen, bijvoorbeeld toekomstige kosten voor een medische behandeling.
Tenslotte is een bedrag van € 30.000,-- aan immateriële schade gevorderd. De raadsvrouw heeft daarbij gewezen op de ernst en de lange duur van het misbruik, waardoor [slachtoffer] blijkens de stukken van de psycholoog ernstige psychische schade heeft opgelopen (PTSS en depressie) en heeft voorts verwezen naar een aantal uitspraken waarbij bedragen van rond de € 30.000,-- aan immateriële schade zijn toegewezen.
7.2.
Oordeel van de rechtbank
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde materiële schade van € 1.907,42 (school- en boekengeld) rechtstreeks voortvloeit uit de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten nu ten gevolge van de bewezenverklaarde feiten [slachtoffer] de boeken niet heeft kunnen gebruiken waarvoor zij deze had aangeschaft en zij haar opleiding niet heeft kunnen voltooien. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat door een psycholoog is vastgesteld dat [slachtoffer] kampt met posttraumatische stressklachten ten gevolge van het bewezenverklaarde misbruik. Dit onderdeel van de vordering zal dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde toekomstige schade van € 5.000,-- niet voor vergoeding in aanmerking komt, aangezien deze kosten (nog) niet zijn gemaakt en ook geenszins vaststaat dat deze kosten zullen worden gemaakt. Dit onderdeel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
Immateriële schade
Ten aanzien van de vordering tot immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. Het seksueel misbruik vond gedurende 5 jaren zeer frequent plaats en bestond met name uit orale en anale penetratie. Uit de toelichting op de vordering tot schadevergoeding blijkt dat [slachtoffer] door het heftige seksueel misbruik ook thans nog ernstige psychische problemen heeft. Het lukt haar daarnaast niet om een baan te behouden en ze zit in een maatschappelijk en sociaal isolement. Deze beperkingen in haar psychisch, maatschappelijk en sociaal functioneren beslaan in feite haar algehele functioneren. Gelet op de ernst, de lange duur en de stelselmatigheid van het seksueel misbruik komt de rechtbank vergoeding van de immateriële schade tot een bedrag van € 25.000,-- billijk voor, gelet op de onderbouwing van de vordering en het verhandelde ter terechtzitting.
In zoverre zal de vordering dan ook worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Daarnaast dient verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
Schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank ziet gelet op verdachtes onder 1 en 2 bewezen verklaarde handelen [kort gezegd: ontucht plegen met iemand tussen de 12 en 16 jaar, waarbij de ontucht mede bestaat uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd en ontucht plegen met zijn stiefkind, meermalen gepleegd], aanleiding ter zake van de vordering van de benadeelde partij de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht op te leggen.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
36f, 57, 245 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4. weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
VIER JAREN.
Bepaalt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden materiële schade tot een bedrag van
€ 1.902,42, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Wijst af het meer of anders gevorderde.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij
[slachtoffer]geleden immateriële schade tot een bedrag van
€ 25.000,00, en veroordeelt verdachte tot betaling van dit bedrag vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening, aan [slachtoffer] voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting.
Veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Legt verdachte als schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van slachtoffer [slachtoffer] de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag van € 26.902,42, bij gebreke van betaling of verhaal te vervangen door
169 dagenhechtenis, met dien verstande dat toepassing van de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft en bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2016 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat betalingen aan de benadeelde partij in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de Staat en dat betalingen aan de Staat in mindering strekken op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij.
Heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis van verdachte.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. E.M. ten Bos, voorzitter,
mr. I.A.M. Tel en mr. T. de Bont, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. L.L. de Vries,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 maart 2019.
Mr. De Bont is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage
De bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben.
- Een proces-verbaal van verhoor van verdachte, opgemaakt door Politie Eenheid Noord-Holland d.d. 6 april 2017 (dossierpagina’s 119-130)
Dit proces-verbaal houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
[slachtoffer] noemt mij papa. Ik heb haar altijd als mijn eigen dochter beschouwd (p. 120).
- Een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum] 1998, opgemaakt door Politie Eenheid Noord-Holland d.d. 24 oktober 2016 (dossierpagina’s 18-29)
Dit proces-verbaal houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Geboren: [geboortedatum] 1998
V: Tegen wie doe jij aangifte?
A: [verdachte] .
V: Wat is hij van jou?
A: Hij is mijn stiefvader.
V: Vertel eens wat er gebeurd is en probeer het dan te vertellen in de volgorde zoals jij het hebt beleefd.
A: Het begon toen ik 13 was, toen ging ik naar de middelbare school. Toen begon het dus, met zoenen en seks. Hij raakte mij aan en ook aan de borsten. Mijn moeder begon te werken met nachtdienst. Er was dus geen volwassen persoon in huis die ons beschermde. Hij wist dat ik bang was voor hem. Hij begon mij uit te kleden en aan te raken. Hij kwam dus klaar op mijn borst. Hij leerde mij hoe ik hem moest pijpen. Bij zijn borsten, nek, schouders moest ik hem likken. De ergste dingen zijn begonnen aan de [straatnaam] .
V: Wat is allemaal gebeurd toen je nog woonde aan de [straatnaam] ?
A: Daar is niet veel gebeurd, behalve het aanraken en het pijpen.
V: Hoe ging dat pijpen dan?
A: Ik moest door mijn knieën zakken, soms lag hij met zijn benen wijd en soms stond hij.
V: Welke handelingen moest je doen?
A: Als hij het staand wilde doen, dan moest ik met 1 hand zijn penis vastpakken en moest zijn penis in zijn mond en met 1 hand moest ik hem aftrekken. Ik moest ook met mijn andere hand aan zijn ballen zitten.
V: Hoe ging dat dan precies als zijn penis in jouw mond is?
A: Dan moest ik eraan zuigen, andere keer moest ik met mijn tong aan zijn top likken, zijn penis moest ook wel eens helemaal in mijn keel. Soms kwam hij eerder klaar en wilde hij dat ik het door zou slikken. Soms kon ik niet weg omdat hij mijn hoofd vasthield en kon ik het niet meer uitspugen en ging het door mijn keel.
V: Waar is het seksueel misbruik begonnen?
A: Bij de [straatnaam] .
V: Wanneer was dat?
A: Ongeveer 6 jaar geleden.
V: Hoe oud was jij toen?
A: 13.
V: Vertel eens op welke plaatsen van jouw lichaam heeft jouw stiefvader [verdachte] jou aangeraakt?
A: Hij heeft bij mijn borsten geraakt. En mijn mond.
V: Wat met je mond?
A: Pijpen en zoenen.
V: We laten de [straatnaam] nu even zitten. Op welke plaatsen van je lichaam heeft hij je verder aangeraakt?
A: Bij de [straatnaam] ?
V: Ja.
A: Hij heeft aan mijn vagina gezeten, hij heeft mij gelikt en is in mijn kont klaargekomen.
T: Wat deed hij precies toen hij je borsten aanraakte?
A: Hij likte aan mijn borsten, hij was zelf naakt. Hij ging met zijn penis wel eens tussen mijn borsten want daar werd hij opgewonden van.
V: Wat deed jouw stiefvader [verdachte] precies als hij jouw billen aanraakte?
A: Hij likte het en gaf zuigzoenen en meestal kwam hij met zijn penis in mijn kont klaar. Het was ook zijn bedoeling om in mijn kont klaar te komen. Hij gaf zuigzoenen onder mijn borsten, zodat niemand het kon zien.
V: Tijdens het informatieve gesprek heb jij verteld dat jouw stiefvader jouw lichaam likte. Wat likte hij dan precies?
A: Echt mijn billen, de buitenkant van mijn billen.
V: Hij wilde in je kont klaarkomen, hoe deed hij dat precies?
A: Hij stopte mij in zijn kamer. Hij schoof een wit kastje voor de deur zodat ik niet kon vluchten. Dat was een IKEA kastje. Hij begon mij uit te kleden, hij likte eerst mijn lichaam. Hij likte mijn billen en vagina. Hij wilde daarna dat ik hem zou gaan likken. Toen wilde hij dat ik hem zou likken aan zijn penis, ballen, bovenlichaam.
V: Hoe ging dat verder?
A: Hij ging dan liggen en wilde dat ik hem zou gaan pijpen. Hij wilde dat ik op bed zou liggen zodat hij in mijn kont kon komen. Ik moest ook wel eens op hem zitten
,hij lag dan recht op zijn rug op bed.
V: Je hebt het net even voor gedaan. Begrijpen wij het goed dat je dan gehurkt op hem zit?
A: Ja met onze gezichten naar elkaar toe. Het gebeurde ook wel dat ik moest staan en moest bukken, hij kwam dan achter mij staan en deed zijn penis in mijn kont. Ik moest ook wel eens met mijn kont op de rand van het bed liggen met mijn benen omhoog zodat hij met zijn penis in mijn kont kon komen.
T: Hoe ging dat verder?
A: Hij kwam klaar in mijn kont. Hij ging dan sneller en harder en dat deed dan pijn.
V: Hoe oud was jij toen jouw stiefvader voor het eerst in jouw mond klaar is gekomen? In welk huis woonde je toen?
A: Dat was aan de [straatnaam] dat hij in mijn mond klaarkwam.
V: Hoe vaak is het gebeurd dat jouw stiefvader in jouw mond is klaargekomen?
A: Dat is zo vaak gebeurd dat ik het niet meer op kan tellen hoe vaak het is gebeurd.
V: Gebeurde het wekelijks, maandelijks?
A: Het gebeurde wekelijks maar niet elke dag, dat hing ervan af of er een volwassene in huis was.
V: Wat ging er aan vooraf voordat hij in je mond klaarkwam?
A: Dat was het pijpen.
V: Hoe vaak is het gebeurd dat jouw stiefvader zijn penis in jouw kont heeft gedaan?
A: Het is zo vaak gebeurd dat ik daar geen antwoord kan geven.
V: Dat je stiefvader met zijn penis in je kont ging. Waar gebeurde dit?
A: In de [straatnaam] .
V: Wanneer is het de laatste keer geweest dat jouw stiefvader seksuele handelingen met jou gepleegd heeft?
A: Dat is nu ongeveer 6 a 5 weken geleden.
- Een proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] , opgemaakt door Politie Eenheid Noord-Holland d.d. 25 maart 2017 (dossierpagina’s 30-33)
Dit proces-verbaal houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
V: [slachtoffer] als jij seks moest hebben met je stiefvader, hebben je broertjes of je zusje dat wel eens gezien?
A: Mijn kleinste broertje [broertje slachtoffer] was er soms bij. Dat was vorig jaar nog gebeurd. 2 a 3 keer heeft hij het gezien. Hij kon al lopen. Hij is nu 3 jaar. Hij heeft kunnen zien dat wij seks hadden.
- Een proces-verbaal tijdlijn in zedenzaken, opgemaakt door de Politie Eenheid

Noord-Holland d.d. 1 mei 2017 (dossierpagina’s 9-13)

Dit proces-verbaal houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
26 april 2010: Inschrijving [verdachte] [adres] te Haarlem.
12 januari 2011: Inschrijving [getuige 4] en kinderen [adres] te Haarlem
10 januari 2013: Inschrijving [getuige 4] , kinderen en [verdachte] in de [adres] te Haarlem.
- Een proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door de Politie Eenheid Noord-Holland d.d. 21 maart 2017 (dossierpagina 51)
Dit proces-verbaal houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
Ik, verbalisant, heb telefonisch contact gehad met de leidinggevende werkzaam bij restaurant [restaurant] te Haarlem. Ik vroeg haar of [getuige 4] bij het restaurant voornoemd werkzaam is geweest. Ik hoorde haar zeggen dat [getuige 4] in dienst kwam in maart 2011 en op 1 januari 2016 uit dienst ging en dat zij gemiddeld 4 dagen per week werkte van 16.00 uur tot 01.00 uur.
- Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] door de rechter-commissaris d.d. 19 januari 2018
Dit proces-verbaal houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
Ik was met mijn broer in de garage en [verdachte] kwam daar ook. Ik ben met [verdachte] naar buiten gegaan. Hij heeft mij toen verteld dat hij samen met haar in gemeenschap is gegaan. Hiermee bedoel ik inderdaad dat hij mij vertelde dat zij seks gehad hadden. Als u mij voorhoudt dat ik in mijn eerdere verklaring heb aangegeven dat [verdachte] gezegd zou hebben dat het wel gebeurd was, maar dat [slachtoffer] het zelf wilde, zeg ik u: “Ja, dat klopt”. Ik heb toen gezegd: “Hoe kan een meisje van zo’n leeftijd dat nou zelf zeggen, dat zij behoefte heeft aan seks.”
- Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] , opgemaakt door de Politie Eenheid Noord-Holland d.d. 18 april 2017 (dossierpagina’s 73-76)
Dit proces-verbaal houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
V: Je neef [verdachte] wordt verdacht van een zedenmisdrijf. Sinds wanneer hoorde jij dit?
A: Wanneer ook die uitbraak is geweest. We zijn toen met zijn allen daar naar toe gegaan. Dat was bij [slachtoffer] en haar moeder thuis. Mijn broertje [getuige 3] en ik waren daar toen. [verdachte] stond in de achtertuin met mijn broertje [getuige 3] te praten.
V: Wat hoorde jij dat er tussen [getuige 3] en [verdachte] werd gezegd?
A: Ik hoorde dat [verdachte] zei: Het is met haar eigen zin gebeurd. [verdachte] zei dat hij bepaalde dingen had gedaan.
- Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , opgemaakt door de Politie Eenheid Noord-Holland d.d. 15 december 2016 (dossierpagina’s 37-49)
Dit proces-verbaal houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
V: Wanneer heeft u [verdachte] leren kennen?
A: Volgens mij in 2002. We zijn al 11 jaar met elkaar getrouwd.
V: Welke personen woonden aan de [adres] ?
A: Ik, mijn dochter [dochter] , mijn zoon [zoon] , mijn andere zoon [broertje slachtoffer] , [slachtoffer] en [verdachte] . [broertje slachtoffer] had opeens een gedragsverandering. Als hij ging slapen, dan kwam hij op ons liggen en dan doet hij het na.
V: Wat doet hij na?
A: Het neuken. [broertje slachtoffer] wordt in januari 3 jaar.
V: Hoe oud was [broertje slachtoffer] dat hij dit gedrag vertoonde?
A: Een jaar.
- Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , opgemaakt door de Politie Eenheid Noord-Holland d.d. 20 juni 2017 (los opgenomen)
Dit proces-verbaal houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
Een tijd geleden, dat was in de periode dat hun jongste zoon [broertje slachtoffer] 2 jaar oud was, was ik in de woning van [getuige 4] en ik zag dat [broertje slachtoffer] een kussen voor zich hield en heen en weer bewegingen daarbij maakte. Ik vroeg me af waarom hij dat deed en vroeg aan [getuige 4] of [broertje slachtoffer] [getuige 4] en [verdachte] een keer heeft zien seksen. Nee antwoordde [getuige 4] , toen vroeg ik of [verdachte] misschien naar seksfilms keek, nee zei [getuige 4] . Later hoorde ik van [slachtoffer] dat [broertje slachtoffer] een keer is ontsnapt en toch naar boven is gekomen terwijl [verdachte] dat verbood. [slachtoffer] vertelde mij dat [broertje slachtoffer] hen heeft gezien dat zij door [verdachte] werd misbruikt.
- Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , opgemaakt door de Politie Eenheid Noord-Holland d.d. 31 januari 2017 (dossierpagina’s 77-89)
Dit proces-verbaal houdt onder meer - zakelijk weergegeven - het volgende in:
Ik ken [getuige 4] sinds ruim 10 jaar. Ik ken [slachtoffer] al van jongs af aan. We zaten een keer in de tuin toen [zoon] zei dat ze niet naar boven mochten gaan toen hun vader thuis was en dat alleen zijn zus [slachtoffer] naar boven mocht gaan. Als [verdachte] thuis was mochten de drie kinderen van [verdachte] niet naar boven anders kregen ze een pak slaag. [slachtoffer] werd dan geroepen door [verdachte] om de was te doen. [verdachte] zou dan de kast waar het ondergoed inzat voor de deur zetten om te voorkomen dat [slachtoffer] ging vluchten.
V: Ik heb begrepen dat haar moeder naar [verdachte] belde om naar huis te komen, wat was er
dan precies gebeurd en wanneer was dat?
A: Dat klopt, [getuige 4] belde naar [verdachte] en zei: “wat heb jij mijn dochter aangedaan?” Deze man kwam binnen een paar minuten thuis van zijn werk. Ik was daarbij, we waren in het huis van [getuige 4] . [verdachte] deed zelf de deur open en kwam binnen. Toen vroeg [getuige 4] : “Wat heb je mijn dochter aangedaan?” Hij zei letterlijk: “je dochter liegt, je kent haar karakter. Ik heb haar niet op die manier aangeraakt.” Dus nog voordat iemand over aanraken had gesproken of over seksueel misbruik had gesproken.

Voetnoten

1.Een deskundigenrapport betreffende een onderzoek naar de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] , opgemaakt door dr. [deskundige] d.d. 28 maart 2018 (los opgenomen).
2.Een proces-verbaal van verhoor van getuige [deskundige] door de rechter-commissaris d.d. 6 juni 2018 (los opgenomen)