Op 14 maart 2019 heeft de Rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging en mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de openlijke geweldpleging, omdat niet kon worden bewezen dat anderen dan de verdachte een wezenlijke bijdrage aan het geweld tegen het slachtoffer hadden geleverd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan mishandeling, omdat hij zonder enige aanleiding een forse vuistslag in het gezicht van het slachtoffer had gegeven. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 11 dagen en een taakstraf van 40 uren. De uitspraak volgde na een openbare terechtzitting op 28 februari 2019, waar de rechtbank kennisnam van de vordering van de officier van justitie en de verdediging van de verdachte. De rechtbank overwoog dat de verdachte op 13 februari 2018 in Amsterdam het slachtoffer had mishandeld, wat leidde tot pijn en letsel. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan, evenals de eerdere veroordeling van de verdachte voor een geweldsdelict. De rechtbank vond het noodzakelijk om een vrijheidsbenemende straf op te leggen, gezien de impact van het geweld op de slachtoffers en de samenleving.