ECLI:NL:RBNHO:2019:1933
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van een twee-onder-een-kapwoning in Bloemendaal
In deze zaak heeft eiser, [X], beroep ingesteld tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van de gemeente Bloemendaal, die de WOZ-waarde van zijn twee-onder-een-kapwoning voor het jaar 2018 op € 950.000 heeft vastgesteld. Eiser is van mening dat deze waarde te hoog is en heeft bezwaar gemaakt tegen de beschikking van 28 februari 2018. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard in de uitspraak op bezwaar van 4 september 2018, waarna eiser in beroep is gegaan. Tijdens de zitting op 11 februari 2019 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat de heffingsambtenaar onvoldoende rekening heeft gehouden met de transactieprijs van een vergelijkbare woning van zijn buren, die voor € 824.000 is verkocht. De heffingsambtenaar heeft echter betoogd dat de door eiser aangedragen vergelijkingsobjecten niet geschikt zijn, omdat deze niet overeenkomen met de woning van eiser in type en kenmerken.
De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen zorgvuldig afgewogen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing heeft geleverd voor de vastgestelde WOZ-waarde en dat de vergelijkingsobjecten die zijn gebruikt, in voldoende mate vergelijkbaar zijn met de woning van eiser. De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar niet te hoog heeft gewaardeerd en dat eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om de waarde te verlagen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan op 4 maart 2019.